Rudy Tambuyser
Rudy Tambuyser Muziekjournalist

We kunnen het jaar met een gerust gemoed afsluiten: met David Fray is een Groot Musicus opgestaan.

Weinig uitvoerende musici hebben het publiek zo sterk gepolariseerd als de Canadese pianist Glenn Gould (1932-1982). Er zijn haters en devoten, maar naar een lauwe tussencategorie is het lang, misschien wel vergeefs zoeken. Anderzijds is datzelfde publiek het over niets zo roerend eensals over de unieke kwaliteit van Goulds geliefkoosde componist: Johann Sebastian Bach.

Of dat een contradictie of een paradox is, daarover kun je lang discussiëren. Ik houd het op het laatste: geen enkele pianist, en zeker niet van zijn generatie, heeft zich meer toegewijd met de muziek van de grootste componist uit onze westerse geschiedenis ingelaten. Dat een grote schare Bachfans zich niet met die toewijding verwant heeft gevoeld, heeft echter een spijtige maar begrijpelijke reden: Goulds genialiteit, die hem op eenzame hoogte met Bachs muziek deed omgaan in een manisch kluwen. Die genialiteit werkte voor sommigen vervreemdend, in plaats van de gedeelde liefde voor Bach te voeden. Hoe dan ook, in de interpretatiegeschiedenis van Bachs klavierwerken is er een pre- en een post-Gouldtijdperk. Bewondering heeft hij altijd gekend, navolging amper. Niemand die het zich kon of wou permitteren.

Tot nu. De nog jonge, Franse pianist David Fray bracht onlangs bij Virgin Classics een plaat uit met werk van Bach en Pierre Boulez – een koppeling die al doet vermoeden uit welk hout deze man gesneden is – en hij breit daar nu een vervolg aan met een opname van enkele van Bachs concerti. Hij neemt daarbij niet alleen de klavierpartij, maar ook de leiding over de Deutsche Kammerphilharmonie Bremen voor zijn rekening. Baroqueurs en andere liefhebbers van de historische uitvoeringspraktijk voelen meteen nattigheid: de Kammerphilharmonie is een modern kamerorkest, dat dus op moderne instrumenten en met staal bespannen strijkinstrumenten speelt. En ja, Fray kiest voor een Steinwayconcertvleugel, ten nadele van het vandaag obligate klavecimbel.

Is dat erg? Helemaal niet. Nog afgezien van het feit dat alle klavecimbelconcerto’svan Bach eerst voor viool of hobo werden geschreven en nadien, naargelang de nood van het moment, werden geadapteerd, ligt het beste argument voor dit ‘onorthodoxe’ instrumentarium bij de musici zelf. Het orkest intoneert, inspireert en interpreteert messcherp. Frays klavierspel is een weelde: zonder technische beperkingen, glashelder, vocaal en verbluffend intelligent. Besef dat vooral die laatste twee slechts zelden samen voorkomen. Voor wie aan geluid niet genoeg heeft: niemand minder dan Bruno Monsaingeon, die eerder films over Richter, Oistrakh, Dieskau, Menuhin en andere groten maakte, heeft over de opnamen van deze plaat een film gemaakt, verkrijgbaar op dvd.

Rudy Tambuyser

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content