Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Het speurwerk naar de oorzaak van de dioxinecrisis, die in feite een PCB-verhaal is, legt een schrijnend gebrek aan controle in de recyclagesector bloot.

De zaakvoerders Lucien en Jan Verkest van de vetsmelterij – die hun naam draagt – in Grammene bij Deinze, boerden goed. Hun bedrijf haalde een omzet van 600 miljoen frank per jaar, hoewel kritische geesten zich vragen stellen bij het feit dat er zelden meer dan een miljoen frank winst werd gemaakt. De buurt was tevreden over de twee, ondanks de geurhinder die de vetsmelterij soms veroorzaakte. Maar de Verkests sponsorden kermiskoersen en vinkenzettingen. En ze bleven “eenvoudige jongens”. Vader Lucien begon als loopjongen bij een slager. Nu bezit hij onder meer een stal met drafpaarden.

Toch belandden de Verkests achter de tralies. Ze werden betrapt op fraude met leveringen en facturen. En ze worden ervan verdacht op zijn minst als doorgeefluik te hebben gefungeerd bij de zware dioxinebesmetting die ons land nu teistert. De rekening loopt op: de laatste schaderaming van het weekend bedroeg 45 miljard frank. Dat komt overeen met het bedrag dat de Vlaamse regering dit jaar uittrekt voor wetenschappelijk onderzoek. Daarenboven sluiten steeds meer landen de grenzen voor Belgisch vlees en afgeleide producten. Amerikaanse reisbureaus halen België uit hun aanbod.

DE VERWARMINGSINSTALLATIE LEKTE

Zesentwintig opslagtanks voor vet heeft de firma Verkest. In een van de tanks lekte de leiding waar de vloeistof doorloopt die het vet zo warm moet houden dat het niet te dik wordt. De zaakvoerders wisten dat hun verwarmingsinstallatie lekte. Ze moesten af en toe olie bijvullen. Op 26 februari kregen ze te kampen met een grote lek. Ze moesten toen niet minder dan duizend liter verwarmingsvloeistof toevoegen. Toch legden ze de leveringen uit de tank niet stil.

De eerste hypothese die het gerecht natrok, was dat deze lek de vervuiling had veroorzaakt. Verkest was geen modern bedrijf. De helft van de ketels werd verwarmd met stoom, de andere helft met olie. In het dioxinepatroon van besmette producten vonden experts ondertussen een overvloed aan furanen: niet al te giftige dioxinen, waarvan de productie gekoppeld is aan PCB’s (polychloorbifenylen). Wat bewijst dat het om een PCB-vergiftiging gaat met een afgeleid dioxineprobleem. Helaas kon expert Alfons Buekens van de Vrije Universiteit Brussel geen PCB’s of dioxines vinden in de verwarmingsolie die Verkest gebruikte. Waarmee dit spoor naar het technisch defect verlaten moest worden.

De aandacht spitst zich nu toe op twee andere mogelijkheden. Er kan een probleem zijn geweest met de tankwagen die het vet van Verkest naar zijn afnemers voerde. Of misschien werden er besmette technische vetten, zoals frituurvet en andere gerecycleerde vetten aangevoerd uit containerparken. Verkest verzorgde meestal zelf de leveringen aan zijn klanten. Als het te druk was, schakelde hij altijd hetzelfde Vlaamse vervoersbedrijf in, waarvan de wagens momenteel worden onderzocht.

Advocaat Hans Rieder van Verkest wijst er overigens op dat niet bewezen is dat zijn cliënt met het dioxinevet in aanraking kwam. Zo had de zwaarst getroffen veevoederproducent, De Brabander uit Roeselare, nog drie andere Vlaamse en een Nederlandse vetleverancier.

Het parket van Gent, dat de zaak onderzoekt, sluit niet uit dat er verschillende bronnen van besmetting waren. “We ontdekken een volstrekt ongecontroleerde sector, die zonder veel kennis van zaken en in het wilde weg afvalproducten ophaalt in containerparken, en zonder enige vorm van analyse alles door elkaar mengt en doorverkoopt aan een circuit dat uiteindelijk in de menselijke voedselketen terechtkomt”, zegt een expert. “Een van de denksporen die we volgen, is dat bovenop een vervuilde lading, de olielek bij Verkest en een eventuele lek in de tankwagen kwamen. Het voeder dat met dit vet werd gemaakt, kwam vooral bij kippen terecht, die veel vatbaarder zijn voor giftige PCB’s dan varkens en runderen. We houden dus rekening met de mogelijkheid van een voortdurende, sluipende vergiftiging van de voedselketen.”

VET OP DE VLAAMSE MARKT

In hun zoektocht naar mogelijke fraude van buitenaf kijken de speurders naar de firma Fogra uit het Waalse Bertrix, die vorig weekend gesloten werd, onder meer omdat de container voor frituurvet er vlak naast deze voor motorolie stond. Eind maart stuurde de bedrijfsleider van Fogra een brief naar zijn bevoorraders met het advies om “de synthetische oliën streng te scheiden van de minerale vetten”. De man had namelijk vernomen dat er “sinds kort gebruikte frituurolie, die wij recycleren, geanalyseerd en sterk bekritiseerd wordt. De reden daarvoor is een opmerkelijke sterfte in een Vlaamse kippenkwekerij.” Het parket van Gent is overigens boos op het Waalse Gewest, waarvan de inspecteurs vorige week op eigen initiatief bij Fogra “binnenvielen”.

De bal wordt niet alleen naar Waalse kant doorgespeeld. Ook Nederland komt in de kijker. De voornaamste leverancier van Verkest was de vetsmelterij Technivet uit Ermelo. Het bedrijf is heel actief in ons land, maar wilde geen commentaar kwijt. Ook de firma Van Wijk uit Ooij en enkele kleinere garnalen worden geviseerd. Van Wijk is een speciaal geval. De onderneming blijkt verschillende vestigingen te hebben, onder meer in een duur kantoorgebouw in Nijmegen, en zou actief zijn in beleggingen, onroerend goed, recyclage van slooppuin en bemiddeling inzake “registergoederen” – afvalvet is zo’n registergoed. “Een makelaar”, vat een analist deze activiteiten samen. Bij Van Wijk kon maandag niemand bevestigen dat er gehandeld wordt in vet.

Momenteel schuimen drie Nederlandse ondernemingen de Vlaamse markt af om het recyclagevet dat geen Belg nog wil, op te kopen. Niemand weet wat de Nederlanders met dat vet doen. “Ik begrijp er niks van”, zegt een Vlaamse vetsmelter. “Er zijn Hollanders op de markt die voor hun vet het dubbele van onze prijs geven. Er zijn er die tot in Oostenrijk vet gaan kopen, hoewel de waarde van een tankwagen afvalvet nooit de kosten van het transport kan dragen.”

De tot twee weken geleden volslagen onbekende wereld van de vetsmelterij is een vreemde sector met verwerkers zoals Fogra, handelaars zoals Verkest, en zelfs makelaars genre Van Wijk, die over heel Europa ladingen vetafval opsporen en doorverkopen, en per lading 15 procent commissieloon aanrekenen. Over veel parate wetenschappelijke kennis beschikken de vetsmelters niet. Ze vinden dat blijkbaar ook niet nodig. “We betrekken een materie die niet te controleren is”, vertelt een tweede Vlaamse vetsmelter. “Wat zit er in de olievaten op de containerparken? Wie belet dat fraudeurs ’s nachts met een lading PCB-olie rondrijden, en links en rechts stoppen bij de frituren aan een aantal dorpspleinen, waar ze het deksel lichten van het vat voor gebruikt frituurvet, en er gecontamineerde olie bijgieten?”

De man uit ook zijn verwondering over het feit dat er nog altijd gerecycleerd frietvet in omloop is: “Ik pleit nu wel tegen mijn eigen winkel, maar ik begrijp niet dat de overheid ondertussen vanalles en nog wat verboden heeft, behalve het mengen van technische en dierlijke vetten voor gebruik in veevoeder.” De technische vetten werden wel meer over het hoofd gezien. Afnemers en verwerkers van motorolie en andere synthetische afvaloliën zijn wettelijk verplicht zes maanden lang een staaltje te bewaren van elk lot dat ze verhandelen, maar voor gerecycleerde frituur- en andere technische vetten werd deze verplichting vergeten. Zodat het niet uitgesloten is dat we nooit zullen weten waar de bron van de PCB-besmetting lag.

EEN ANALYSE IN VEERTIG MINUTEN

Het bedrijf Verkest voerde geen controle uit op de producten die het binnenkreeg, en evenmin op wat het afleverde. “Dat is typisch voor de recyclagesector”, stelt Roland Moreaux van Greenpeace, die tot voor kort directeur recyclage was bij het West-Vlaamse afvalverwerkingsbedrijf Watco. “Er zijn in deze sector altijd mensen geweest die naast de wet werkten. De recyclagesector, die nauwelijks wordt gecontroleerd, is ideaal om besmette producten te laten verdwijnen. Tegelijk is er ook de wet van de stilte, waarvan alle leden van de sector het slachtoffer zijn. De meesten weten wel wie er fraudeert, maar houden hun mond. De mensen die eerlijk werken, zouden wat sterker moeten worden en de malafide elementen uitschakelen.”

Grotere bedrijven in de afvalverwerkingssector voeren wel controles uit op wat wordt aangevoerd. “Binnen de veertig minuten hebben wij gecontroleerd of de lading in een vrachtwagen PCB’s bevat”, zegt directeur Eric Trodoux van het recyclagebedrijf Olea. “Als de concentratie meer dan 50 parts per million (ppm) bedraagt, sturen we de lading weg, want boven die concentratie vormen PCB’sdioxines tijdens de verbranding. We krijgen niet zoveel besmette ladingen binnen – de vervoerders weten natuurlijk dat wij controleren. Maar we vragen ons wel af wat er gebeurt met de ladingen die we doorsturen. De eigenaars staan in voor de vernietiging, die voor PCB’s toch 20.000 frank per ton kan kosten. Ik kan mij ook voorstellen dat de bezitter van een oude transformator de 150 liter PCB-olie die daar inzit, gewoon naar een containerpark draagt, en in het vat voor motorolie of, in het slechtste geval, frietvet kapt. In die parken is geen ernstige controle.”

De Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (Ovam) moet de afvalstromen en ook de vetsmelterijen controleren. Er wordt gemord, omdat Ovam vooral lagere ambtenaren naar de vergaderingen over de zaak Verkest stuurt. “Als er wat bij Verkest gebeurde, kan het niet anders dan kwaad opzet zijn”, zegt Karina De Beule van Ovam. “Wij controleerden Verkest twee keer per jaar. Uit de registraties blijkt niet dat er PCB-houdende transformatoroliën worden aangevoerd. Maar dat sluit natuurlijk niet uit dat er een zwart circuit bestaat.”

De vetsmelters zijn niet onder de indruk van de controles van Ovam: het bezoek van de inspecteurs wordt weken van tevoren aangekondigd. De laksheid van de Belgische controleurs is internationaal bekend. “Het is streng verboden, maar uiterst lucratief om PCB’s te laten verdwijnen”, zegt een Nederlands expert, die benadrukt dat de “wat complexe situatie” in ons land wordt gebruikt voor al dan niet legale verrichtingen met onder meer PCB-producten. Hij vindt ook dat de vergelijking met het Spaanse olijfolieschandaal uit het begin van de jaren tachtig steeds groter wordt. Honderden mensen stierven toen aan een zware vergiftiging, omdat PCB-houdende vloeistoffen in olie voor menselijk gebruik waren gemengd.

Dat er in ons land geleurd wordt met besmette ladingen, bleek uit de korte speurtocht van chemicus Patrick Sandra van de Universiteit Gent. De man stelde vorige week met enige pathos dat hij de bron van de dioxinebesmetting op het spoor was. Hij had van een anonieme informant een staaltje gekregen uit een lading van tachtig ton vervuild vet, die op 8 januari telefonisch vanuit het buitenland te koop was aangeboden. Het gerechtelijk onderzoek wees uit dat Verkest half januari twintig ton risicovet betrok bij een Belgisch afnemer, en tachtig ton uit Nederland.

De lading bleek inderdaad sterk vervuild met PCB’s, maar helaas stemde het patroon van besmetting – PCB’s komen voor in zeven verschillende vormen – niet overeen met dat van het Verkest-circuit. Een dood spoor dus, waarbij niemand zich lijkt af te vragen wat er dan wel met die lading vervuild vet is gebeurd.

Dirk Draulans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content