Tien jaar na het Octopusakkoord over de hervorming van de politie is nu eindelijk ook het gerecht aan de beurt. Lukt het dit keer wel om met Justitie de sprong van de 19e naar de 21e eeuw te maken?

Onder de titel ‘Naar een nieuwe architectuur van Justitie’ heeft minister van Justitie Stefaan De Clerck (CD&V) een lijvige nota geschreven over een betere organisatie van het gerecht. Die wordt besproken in een parlementaire werkgroep waaraan alle partijen, behalve Vlaams Belang en Lijst Dedecker, deelnemen. De Hoge Raad voor de Justitie en andere organisaties hebben al hun zeg gedaan over de nota van De Clerck. Knack lichtte er zes thema’s uit en bracht vier mensen uit de praktijk samen voor een debat: de magistraten Gaby Van den Bossche en Christian Denoyelle, en de advocaten Tom Bauwens en Benoît Allemeersch.

1 Minder arrondissementen

Het gerechtelijk landschap bestaat uit 27 arrondissementen. Dat zouden er in de toekomst 16 worden. De hete aardappel van het gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde blijft onaangeroerd.

TOM BAUWENS: Dat is meteen een van de grote pijnpunten. Op welke criteria is de afbakening van arrondissementen gebaseerd? Dat is niet duidelijk. Bovendien wordt een beslissing over het gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde naar later verschoven, maar elke hervorming is ondenkbaar als die knoop niet wordt doorgehakt.

BENoît ALLEMEERSCH: Volgens mij is de nieuwe indeling die de minister voorstelt wel gebaseerd op objectieve criteria. Eerste voorzitter Ghislain Londers van het Hof van Cassatie is meer gewonnen voor provinciale arrondissementen, maar ik ben het eens met De Clerck dat dit niet overal verdedigbaar is. In Antwerpen bijvoorbeeld zou dat resulteren in een monsterrechtbank.

Christian DENOYELLE: Eigenlijk zou men voor een nieuwe indeling beter helemaal van nul af aan beginnen op basis van factoren zoals bevolking, geografie, de instroom van dossiers, de sociaaleconomische realiteit, enzovoorts. Nu geldt als criterium dat een nieuw samengevoegd arrondissement minimaal zo’n honderd man personeel – magistraten en griffiers – moet tellen.

ALLEMEERSCH: Als ik minister was, zou ik in deze fase weinig zeggen over de indeling. Nu zien lokale politici weer een kans om die aan te vechten. Ik heb ook de stafhouder van Brugge al van leer horen trekken omdat het kanton Tielt niet langer bij het gerechtelijke arrondissement Brugge zou horen, maar wordt toegevoegd aan Ieper-Veurne. Voor hem is dat een ondraaglijke gedachte. Ik vind dat betreurenswaardig.

Gaby VAN DEN BOSSCHE: Wat we nodig hebben, is een schaaloptimalisatie. Op sommige plaatsen is samenvoeging aangewezen omdat de huidige arrondissementen inderdaad te klein zijn. Andere gerechtelijke arrondissementen, zoals Brussel, zijn nu al veel te groot. Als in Brussel ook nog de arbeidsrechtbank, de rechtbank van koophandel en de rechtbank van eerste aanleg worden samengevoegd, ontstaat een onbeheersbare mastodont.

2 een manager- magistraat

De begroting van Justitie bedraagt 1,7 miljard euro. Daarvan gaat 900.000 euro naar de rechterlijke organisatie. De rechtbanken zouden meer zelf over die middelen kunnen beslissen. Naast de korpschef of rechtbankvoorzitter is dat een taak voor een ‘manager-magistraat’.

ALLEMEERSCH: Het probleem begint al bij de Federale Overheidsdienst (FOD) Justitie. Die is in vergelijking met andere federale overheidsdiensten zwak. Dat impliceert dat het beter is om de lokale dynamiek van de rechtbanken te versterken. Een korpschef of rechtbankvoorzitter moet een beroep kunnen doen op een soort bestuursdirecteur.

VAN DEN BOSSCHE: Een korpschef heeft nu niets te zeggen over de keuze van het personeel en kan weinig beslissen over bestedingen. Voor papier en paperclips heb ik een heel klein budget en voor representatie beschik ik over 500 euro, maar dat geld is na de nieuwjaarsreceptie al op.

DENOYELLE: Het kan niet de bedoeling zijn dat de korpschef ondergeschikt wordt aan de nieuwe beheersfunctie. Een aanpak zoals nu in Antwerpen werkt wel. Daar is de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg ook beheerder van het Vlinderpaleis (het nieuwe gerechtsgebouw, nvdr). Hij wordt bijgestaan door een uitgebreid team met daarin ook iemand van de Regie der Gebouwen. Veel korpschefs zijn vragende partij voor zulke ondersteuning.

VAN DEN BOSSCHE: Minister De Clerck verwacht veel van de korpschefs op het vlak van het management, maar die zijn daar niet voor opgeleid. Daarom is het nuttig dat ze kunnen terugvallen op mensen die deze organisatieaspecten beheersen. Ze moeten wel het laatste woord krijgen.

ALLEMEERSCH: Het voorstel van De Clerck sluit daarbij aan. We moeten niet de weg opgaan van Frankrijk. Daar wordt een rechtbank of rechtsgebied geleid door een bestuurder, die voorrang heeft op de magistraten en die wordt benoemd door de president. Dat leidt tot politieke inmenging.

BAUWENS: Ook hier is Brussel met zijn justitiepaleis hét grote knelpunt. Het beheer en de materiële organisatie van dat gebouw is nu in handen van de eerste voorzitter van het Hof van Cassatie.

VAN DEN BOSSCHE: Dat gebouw is nergens mee in orde. Voor eerste voorzitter Londers moet het een nachtmerrie zijn. Hij heeft niet eens geld om de brandweer te vragen om de veiligheid te controleren.

BAUWENS: Mijn probleem met de hervormingen is dat men die wil doorvoeren zonder aan heilige huisjes te raken. De basis zal moeten meedoen en dat geldt ook voor de advocatuur.

DENOYELLE: De politici moeten uitmaken waar ze naartoe willen, want dáár knelt het schoentje ook. Bij de magistraten is er een brede onderstroom die zich bewust is dat het moet veranderen en die het ook echt anders wil doen.

BAUWENS: U zegt dat wel, maar in de vorige regeerperiode is er wetgeving tot stand gekomen om de gerechtelijke achterstand weg te werken. In de praktijk heeft elke rechtbank in een protocol met de balie getracht om die wet te omzeilen.

VAN DEN BOSSCHE: Alles zou efficiënter verlopen, maar bij veel vredegerechten bijvoorbeeld is er net achterstand gecreëerd. Die wet tegen de gerechtelijke achterstand was onvoldoende overdacht. Daarom vrees ik een herhaling als de uitgangspunten en doelstellingen van de geplande hervormingen niet duidelijk genoeg zijn.

ALLEMEERSCH: Het is al te gemakkelijk om te blijven zeggen dat de doelstellingen nog steeds vaag zijn. Het hervormingsdebat duurt al jaren. Het idee van een eenheidsrechtbank is meer dan tien jaar oud. Bovendien hebben de vaste vergadering van alle korpschefs en de Hoge Raad voor de Justitie (HRJ) samen voorstellen gedaan, die de minister in hoofdlijnen heeft overgenomen. Als men dan maar blijft herhalen dat men nog veel en lang wil nadenken, doet dat vooral aan vertragingsmanoeuvres denken.

DENOYELLE: Daarom moet de politiek snel beslissen, want het is nú het moment.

3 een eenheidsrechtbank

De rechtbank van eerste aanleg, de rechtbank van koophandel, de arbeidsrechtbank, de politierechtbanken en de vredegerechten worden samengebracht als afdelingen van een eenheidsrechtbank.

VAN DEN BOSSCHE: Een noodzakelijke voorwaarde hiervoor is een goede werklastmeting. Die is nodig om de middelen en mensen over de rechtbanken te verdelen en doelmatig in te zetten. Pas daarna kan ook de mobiliteit van magistraten goed georganiseerd worden.

ALLEMEERSCH: Een werklastmeting is zeker nodig, maar daarvoor moet eerst de informatisering van het gerecht rond zijn. Nu is dat een manuele mammoetoperatie. Als we daarop moeten wachten, zal de hervorming van het gerecht pas in 2015 of later kunnen worden aangevat.

DENOYELLE: Willen de politici een eenheidsrechtbank? Prima, maar leg dan meteen ook vast hoeveel magistraten, griffiers en ander personeel zo’n rechtbank krijgt. Een Nederlandse collega-jeugdrechter heeft me zijn werkwijze uitgelegd: hij geeft alleen de hoofdmotivering voor een beslissing, de rest wordt uitgewerkt door referendarissen (gespecialiseerde medewerkers-juristen, nvdr). Bij ons doen het Hof van Cassatie en het Grondwettelijk Hof het ook zo. Maar bij alle andere rechtbanken en hoven kunnen ze daar slechts van dromen.

VAN DEN BOSSCHE: Het is mogelijk om te werken met minder magistraten en meer mensen in ondersteunende functies. Op diverse plaatsen is het ondersteunende kader nu totaal onderbemand. De arbeidsrechtbank in Brussel bijvoorbeeld heeft 26 rechters en een kader van 32 griffiers. Maar bij die griffie zijn er 20 vacatures voor een vaste aanstelling. Tot het zover is, worden die ingevuld door lagergeschoolde mensen met een contract. Die doen hard hun best, maar de situatie is verre van ideaal.

ALLEMEERSCH: Dit is een heel belangrijk punt. Tot nog toe werd steeds geroepen dat er meer magistraten nodig zijn om de gerechtelijke achterstand op te lossen.

BAUWENS: Ook de mobiliteit tussen magistratuur en advocatuur biedt kansen. Nu telt een stageopleiding van een advocaat mee om ooit magistraat te worden. Omgekeerd zou een werktermijn van twee of drie jaar als referendaris in aanmerking kunnen komen als plaatsvervangende stage bij de toelating tot het beroep van advocaat.

ALLEMEERSCH: Voor de vorming, opleiding en aanwerving van personeel staat de FOD Justitie in. Maar die dienst heeft geen euro op overschot voor referendarissen. Het apparaat slorpt alle middelen op, ook voor mensen die niet goed functioneren. In een privébedrijf wordt opgetreden tegen alcoholmisbruik, ziekteverzuim of asociaal gedrag op het werk. Bij het gerecht is er veel ergernis over zulke problemen. Maar niemand kan ingrijpen omdat magistraten voor het leven benoemd zijn.

4 een centraal loket

De eenheidsrechtbanken krijgen een centraal loket, waar alle zaken binnen-komen en waar wordt bepaald welke af-deling en rechter bevoegd zijn.

VAN DEN BOSSCHE: Een centraal loket is geen prioriteit. Er zijn bijna geen problemen met het inleiden van zaken. Ook het aantal conflicten over de bevoegdheid van een rechter is op één hand te tellen. Als er toch een centraal loket zou komen, moeten alle zaken volgens dezelfde procedure ingeleid kunnen worden. Bovendien vergt het een extra magistraat om ze over de juiste afdelingen van een eenheidsrechtbank te verdelen.

DENOYELLE: Als iemand met een verzoekschrift bij de eenheidsrechtbank komt, slaat die zaak allicht op diverse rechtstakken. Zo zie ik zelf dossiers die bijvoorbeeld gaan over familierecht, afstammingsrecht, fiscaal recht en jeugdrecht. Een correcte dispatching is dan ook niet vanzelfsprekend. Een centraal loket is een mooi idee dat inspeelt op de toegankelijkheid en nabijheid van het gerecht. Maar wat is de meerwaarde als het enkel een doorgeefluik is?

BAUWENS: Eigenlijk is dat centraal loket een eenheidsgriffie. Als er nu bij de strafgriffie of de arbeidsgriffie een zaak binnenkomt, kennen ze daar automatisch de volgende stappen. Van een eenheidsgriffie kan niet worden verwacht dat ze er plots alle procedures en termijnen kennen. Magistraten en advocaten hebben het daar al moeilijk genoeg mee.

ALLEMEERSCH: Zelfs als bevoegdheidsconflicten tussen rechters geen regel zijn – bij het Hof van Cassatie zijn ze overigens een andere mening toegedaan- mogen we daar niet licht overheen gaan. Misschien is een centraal loket op dit ogenblik een luxeprobleem, maar op termijn moet het er wel kunnen komen. In Nederland werkt het goed.

DENOYELLE: Fundamenteler is de vraag naar de juiste omvang van een eenheidsrechtbank, zodat ook een evenwicht mogelijk is tussen de mobiliteit en de specialisatie van magistraten. Enerzijds moet soepel kunnen worden ingespeeld op het gebrek aan mankracht in een bepaalde afdeling, anderzijds moet de rechtzoekende zeker zijn van een bekwame rechter.

BAUWENS: Als advocaat ben ik voorstander van gespecialiseerde rechters. In een fiscale fraudezaak ben ik beter af met een rechter die het fiscaal en vennootschapsrecht in de vingers heeft. Misschien spreek ik zo tegen de eigen winkel, maar volgens mij draagt dat bij tot een snellere en efficiëntere rechtspraak.

VAN DEN BOSSCHE: De korpschefs en de HRJ hebben voorgesteld dat alle rechtbanken behouden blijven, elk met hun specialiteit en met een overkoepelende beheersstructuur onder leiding van een ‘superkorpschef’. De nood aan mankracht op sommige plaatsen zou dan worden opgevangen via territoriale mobiliteit binnen de eigen specialiteit. Bijvoorbeeld, een arbeidsrechter die op de ene plaats minder om handen heeft, springt elders een collega bij. Het voorstel van minister De Clerck daarentegen brengt iedereen in een eenheidsrechtbank samen en als het nodig is, kan de korpschef schuiven met magistraten, ook zonder hun instemming. Zo dreigt men in een afdeling een leemte op te vullen door er elders een te creëren.

ALLEMEERSCH: Dat is een valse tegenstelling. In beide voorstellen is specialisatie perfect mogelijk. Het grote verschil is dat in het HRJ-schema een Mexicaans leger van korpschefs blijft bestaan en er nog een superkorpschef bovenop komt. We moeten naar een systeem met een goed opgeleide korpschef die een eenheidsrechtbank met diverse specialiteiten runt voor alle aspecten: de planning, het gebouw, de mobiliteit enzovoort. Met mensen die voor het leven benoemd zijn en hun toestemming dienen te geven, is mobiliteit moeilijk. Maar volgens mij moeten magistraten die mobiliteit aanvaarden, en ook verplicht worden om permanente vorming te volgen.

DENOYELLE: Ach, bij elke hervorming neemt tien procent mee het voortouw. Een even grote groep knorpotten is tegendraads. En een grote meerderheid laat zich niet meteen horen maar zal wel meedoen.

5 hervormingen en informatiseren

De informatisering van het gerecht verloopt tergend traag. Het Feniksproject van de vorige regering is gestrand. Het Cheops- project, dat de huidige regering startte bij de vredegerechten, komt moeizaam van de grond. De Clerck geeft voorrang aan de hervorming van het gerecht.

DENOYELLE: Dat de minister eerst wil hervormen, vind ik erg. De informatisering is onvoorstelbaar belangrijk. De vraag blijft wel wát we precies moeten informatiseren. In de eerste plaats moeten we uniformiseren. Nu gebruikt elke rechtbank nog een andere software.

BAUWENS: We moeten een globaal systeem voor het gerecht onderscheiden van de individuele informatisering. Die laatste moet het bijvoorbeeld mogelijk maken dat bepaalde rechtsmiddelen aangetekend kunnen worden verstuurd. Vandaag moet je als advocaat nog altijd naar de griffie om documenten of conclusies in te dienen. Een simpele brief mailen kan bij de meeste rechters ook al niet, want ze hebben geen e-mailadres.

ALLEMEERSCH: Magistraten moeten hun nek uitsteken als ze willen dat er iets verandert. In Nederland is de informatisering al doorgevoerd sinds 2002 dankzij inspanningen van de magistraten. Het wettelijke kader in België is volledig klaar, maar het moet natuurlijk eerst worden uitgevoerd. Het Feniksproject is gecrasht omdat het bedrijf dat het zou uitvoeren, het technisch niet aankon. Intussen is men van nul af aan herbegonnen en zijn de verwachtingen sterk teruggeschroefd.

DENOYELLE: Magistraten kunnen intussen bijvoorbeeld wel toelaten dat advocaten hun conclusies doormailen, die ze later ter griffie indienen. Maar het is voor magistraten niet langer duidelijk wat wettelijk mag en wat niet. Dus doen ze voort zoals ze bezig zijn. Toch waren er ook positieve initiatieven. Zo hebben de onderzoeksrechters een eigen performant systeem opgezet. Maar na het vertrek van enkele medewerkers op de FOD Justitie is dat project helaas stilgevallen.

6 tuchtprocedures herzien

Onderzoeken over het optreden van magistraten in Fortisgate en over de handel en wandel van de Brusselse rechter Francine De Tandt, hebben vragen doen rijzen over de tuchtproceduresvoor magistraten. Minister De Clerk vindt dat die aan herziening toe zijn.

VAN DEN BOSSCHE: De Clerck wil een tuchtafdeling oprichten die deel uitmaakt van dezelfde rechtbank. Dat vind ik geen goed idee. Dan zouden magistraten van eerste aanleg de eigen collega’s moeten beoordelen. Er is afstand en onpartijdigheid vereist om te kunnen bestraffen.

ALLEMEERSCH: De korpschefs moeten strenger optreden. Er wordt geklaagd dat ze zich te inschikkelijk opstellen.

VAN DEN BOSSCHE: Ik zou dat geen inschikkelijkheid noemen. We beschikken over beperkte middelen en een korps-chef is maar benoemd voor zeven jaar. Een collega die je hebt bestraft, kan zich dus later wreken. Bovendien kun je magistraten, die voor het leven zijn benoemd, nooit ontslaan.

ALLEMEERSCH: Misschien zouden staande en zittende magistratuur elkaar moeten controleren.

BAUWENS: Dat kan, maar dan moet er tussen beide eerst een strikte scheidingslijn getrokken worden. Nu zijn ze veel te nauw met elkaar verbonden. Ze verlaten de zittingszaal via twee verschillende deuren, maar die komen uit op dezelfde koffiekamer. Zo creëer je het systeem van de drie apen: horen, zien en zwijgen, zeker als het over tucht gaat.

ALLEMEERSCH: Hoe dan ook, het is onhaalbaar dat de tuchtrechtbank, zoals De Clerck voorstelt, ook zou moeten oordelen over advocaten, notarissen en gerechtsdeurwaarders. Justitie heeft daar niet de middelen voor.

DOOR INGRID VAN DAELE EN PATRICK MARTENS

‘Een simpele brief mailen kan bij de meeste rechters niet, want ze hebben geen e-mailadres.’ (Tom Bauwens)

Advocaat en onder meer actief bij de Nederlandstalige Orde van Advocaten aan de Balie van Brussel.

‘Een centraal loket is een mooi idee dat inspeelt op de toegankelijkheid en nabijheid van het gerecht.’ (Christian Denoyelle)

Voorzitter van het Nationaal Verbond van Magistraten van eerste aanleg en jeugdrechter in Antwerpen.

‘Magistraten moeten verplicht worden om permanente vorming te volgen.’ (Benoît Allemeersch)

Advocaat (Clifford Chance) en docent Gerechtelijk Recht (K.U.Leuven).

‘Het is mogelijk om te werken met minder magistraten en meer mensen in ondersteunende functies.’ (Gaby Van den Bossche)

Voorzitster van de arbeidsrechtbank in Brussel.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content