We hebben goed nieuws voor u. De wereld is er de afgelopen 35 jaar alleen maar op vooruitgegaan en er is weinig reden om te vrezen dat de situatie zal verslechteren. Naïef? Laten we – bij wijze van gedachte-experiment – even aannemen dat de stelling klopt.

Het Nederlandse weekblad Elsevier wond zich onlangs op over de moppermaffia die ons inprent dat ‘het voedsel vol rotzooi zit, de derde wereld naar de filistijnen gaat, de bossen ten dode opgeschreven zijn, er steeds meer oorlogen komen'(…) ‘Weet u wat? Het is allemaal een grote leugen’, schreef het blad. De honger in de wereld neemt af, iedereen wordt steeds rijker, er komen steeds meer bossen, het aantal oorlogen neemt af, we leven steeds langer én we worden steeds mooier. De opsomming had iets klefs, precies omdat Elsevier eenzijdig inzoomde op wat er allemaal goed gaat en de grote problemen van deze tijd leek te minimaliseren. Maar toch deed het dossier de vraag opborrelen waarom wij het normaal vinden dat politici, journalisten, leraars of de buren aan de toog alleen maar zeuren over wat er misloopt in de wereld. Wie enig optimisme predikt, wordt algauw voor dromer uitgekreten. Denken we dan echt dat het vroeger beter was? Of hangt het samen met de toenemende vergrijzing? Oudere mensen zien de toekomst vaak minder rooskleurig omdat ze… minder toekomst hebben. Simpel. Een ‘grijze’ samenleving neigt misschien van nature meer tot pessimisme. In de jaren vijftig en zestig, toen de babyboomers pukkels kregen, leek iedereen happy. Maar wie durft te zeggen dat de wereld toen beter, mooier, veiliger, eerlijker en schoner was dan die van 2006?

Neem een voorbeeld aan een van de meest krasse knarren op deze aardkloot: Alvin Toffler (77). In 1970, het jaar voor Knack het levenslicht zag, schreef hij Future Shock, en in 1980 voorspelde hij in The Third Wave de moeilijke overgang van de industriële naar de informatiesamenleving. Op de volgende pagina’s legt hij uit dat we nog steeds op een scharniermoment leven. De conflicten die we beleven zijn groeipijnen. Ze kunnen uitgroeien tot oorlogen (en dan is de eerste paragraaf van dit artikel écht naïef gewauwel) maar ze kunnen ook leiden naar een (nog) Betere Wereld. De Derde Golf biedt ruimte voor het individu, maar versterkt de behoefte aan samenwerking. Hiërarchische structuren worden netwerken. Consumenten worden producenten. Grote natiestaten of zelfs de VS of de EU worden vervangen door kleinere politieke, onderling verbonden, entiteiten die een fijnmaziger soort van democratie mogelijk maken. Kleinschalige productie maakt alternatieve energievoorzieningen rendabel. Kyoto wordt minder sciencefiction. Producten op maat van ieders smaak, geven kracht aan kleine ondernemers. De informatietechnologie heeft de potentie om de autonomie van burgers, lezers, consumenten, leerlingen te versterken. Monopolies krijgen het moeilijker. Dictaturen ook. Toch is het opletten met orakeltaal van futurologen. De toekomst staat niet in de sterren geschreven, maar wordt gekneed door mensenhanden. Ten goede of ten kwade. Jan Pronk zegt elders in Knack dat de onafwendbare globalisering wel degelijk kan worden gestuurd. Als we dat willen.

Voluntaristen zijn dappere mensen, maar ze maken vaak één fout. Ze propageren nogal snel het geloof in een harmonieuze samenleving (Nota bene de titel van het eerste rapport van voormalig Koninklijk Commissaris voor het Migrantenbeleid Paula D’Hondt). De samenleving is niet homogeen, maar veelkoppig. Conflicten en discussies nemen toe naarmate wij autonomer worden. De ware kloof van vandaag is dan ook die tussen democratie (per definitie een multicultureel of – ideologisch systeem) en totalitarisme. Wie het pluralisme ontkent en minderheidsstandpunten omschrijft als verraad aan het ‘algemeen (Vlaams?) belang’, plaatst zichzelf buiten de democratie. Wie het geloof propageert dat we ooit allemaal one happy family zullen zijn, maakt elke democratische sturing van de samenleving schier onmogelijk.

Maar wie heeft er nu gelijk? De moppermaffia of de onverbeterlijke optimisten zoals Toffler? Het is een vraag waarop we zelf het antwoord kunnen maken. Als dat geen goed nieuws is.

KARL VAN DEN BROECK

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content