Hillary Clinton vloog op haar eerste reis niet naar Europa, maar naar Azië. Ze wou er in de eerste plaats poolshoogte nemen van een continent, dat zich door George W. Bush verwaarloosd voelde.

Alleen Dean Rusk deed het haar voor in 1961. Hij was alsnog de enige Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken die op zijn eerste buitenlandse reis naar Azië trok. De beslissing van Hillary Clinton om haar rondgang langs de belangrijkste hoofdsteden van de wereld te beginnen met een tournee langs Tokio, Jakarta, Peking en Seoel kwam wellicht ook in Azië zelf als een verrassing. De boodschap lijkt te zijn dat oorlog en economische crisis misschien wel het nieuws van de dag bepalen, maar dat de toekomst van Amerika op langere termijn in Azië ligt.

Tegelijk kan ze moeilijk meteen de twee presidentiële gezanten voor de voeten lopen, die zijn aangesteld om het terrein te verkennen in Afghanistan en Pakistan (Richard Holbrooke) en in het Midden-Oosten (George Mitchell). Maar nog afgezien daarvan reisde de Secretary of State ook naar een deel van de wereld waar ze welkom is. Niet alleen omdat Barack Obama enkele jaren in Indonesië heeft gewoond of omdat de boeken met zijn toespraken in Tokio als zoete broodjes van de hand gaan. In Oost-Azië is zelfs George W. Bush er niet in geslaagd om het prestige van Amerika grote schade te berokkenen.

Een recente studie van de Chicago Council on Global Affairs leert dat de Amerikaanse soft power – de aantrekkingskracht die een samenlevingsmodel uitoefent – in landen zoals Japan, Zuid-Korea, Indonesië, China en Vietnam is toegenomen. In Japan, Zuid-Korea en China kwamen de Verenigde Staten als eerste uit de bus. In Indonesië en Vietnam stonden ze tweede, na Japan. Dat China de VS en Japan in zijn eigen deel van de wereld moet laten voorgaan, kwam ook voor de onderzoekers als een verrassing.

Hoewel Oost-Azië zeker in de tweede helft van het presidentschap van Bush toch enigszins werd verwaarloosd. Na 2006 domineerde de ‘strategische economische dialoog’ met China de bilaterale betrekkingen, ten koste van bredere domeinen zoals veiligheid en mensenrechten. Het leek soms alsof de relaties met China het privéjachtterrein waren van minister van Financiën Hank Paulson. Op Buitenlandse Zaken ging alle aandacht in de regio naar Noord-Korea, dat in oktober 2006 een kernbom testte. Adjunct-minister Christopher Hill, die op het State Department bevoegd was voor de regio en die vorige week ook met Hillary Clinton meevloog, had daarna een dagtaak aan Noord-Korea. Dat stak Japan. De belangrijkste Amerikaanse bondgenoot in Azië voelde zich in de hoek gezet. Washington legde ook waarschuwingen van Japan en Zuid-Korea tegen al te haastige deals met Noord-Korea naast zich neer.

Amerika schrapte Noord-Korea van de lijst van landen die als steunpilaren van het terrorisme gelden. In ruil daarvoor kreeg het de mondelinge belofte dat Noord-Korea zijn installaties zou laten controleren en dat het zijn nucleaire reactor onklaar zou maken. Veel heeft Pyongyang daar niet aan gedaan. Naar het Noord-Koreaanse verrijkte uranium en naar zijn handvol kernwapens blijft het ondertussen zoeken.

Noord-Korea zet nu weer een grote mond op tegen Zuid-Korea, dat zich onder president Lee Myung-bak niet zo toeschietelijk toont in het verstrekken van hulp. Er wordt niet uitgesloten dat Pyongyang een incident zal uitlokken. Het lijkt erop dat het land een lange afstandsraket wil uitproberen en misschien zelfs een nieuwe kernproef wil houden. Als dat gebeurt, kan Noord-Korea opnieuw de Amerikaanse agenda voor Oost-Azië domineren en zal het weer proberen om een wig te drijven tussen Amerika en zijn Oost-Aziatische vrienden.

De juiste prijs

In Japan had Hillary Clinton zelf nog iets goed te maken. In 2007 zag ze Japan in een bijdrage in het tijdschrift Foreign Affairs over de Amerikaanse Aziëpolitiek volledig over het hoofd. Daar konden ze in Tokio toen niet om lachen. Dit keer prees ze de alliantie met Japan als een hoeksteen in de Amerikaanse buitenlandse politiek. Ze inviteerde premier Taro Aso ook om president Obama als eerste buitenlandse politieke leider te ontmoeten – als Aso het zelf tenminste zolang uitzingt. Hoe goed de twee landen het echt met elkaar kunnen vinden, zal blijken als de VS Tokio om meer hulp vragen, bijvoorbeeld bij het overvliegen van voorraden naar Afghanistan. Konvooien over de weg via Pakistan worden steeds vaker door de taliban overvallen.

In Indonesië was de boodschap dat de hele regio op aandacht van Washington kan rekenen. Zuid-Oost-Azië wil graag een groter Amerikaans engagement, als een tegenwicht voor de toenemende militaire macht van China. Indonesië is tegelijk ook het belangrijkste moslimland ter wereld. Zoals buitenlandminister Hassan Wirajuda zei: het is een land waar islam en moderniteit kunnen samengaan.

China van zijn kant vraagt garanties dat Amerika de grenzen niet sluit voor Chinese producten. Peking haalde opgelucht adem toen bleek dat het land tijdens de campagne voor de presidentsverkiezingen niet op de korrel werd genomen. De toon die Hillary Clinton tegenover China zet, verschilt nauwelijks van die van haar voorgangster. De Chinese staatskrant China Daily drukte zelfs de hoop uit dat de militaire uitwisselingen zouden worden hervat, die vorig jaar werden opgeschort toen bleek dat de Amerikanen wapens verkochten aan Taiwan. Tegelijk bezorgt een opmerking van Clinton, dat de economie niet alle aandacht mag krijgen in de dialoog tussen de twee landen, beleidsmakers in Peking koude rillingen.

Het leek er over het algemeen op dat Hillary Clinton vooral in Azië was om te luisteren. De belangrijkste verandering in de Amerikaanse politiek tegenover Azië wordt wellicht de nadruk van de nieuwe regering op de opwarming van de aarde. Clinton had Todd Stern, haar speciale gezant voor de verandering van het klimaat, in Azië voortdurend aan haar zijde. China, de VS en Indonesië zijn kampioenen in het uitstoten van broeikas- gassen. Japan van zijn kant beschikt wellicht over de schoonste technologie. Van China is nog niet bekend of het een inspanning wil leveren. Maar als in Peking de juiste prijs op tafel wordt gelegd, zal China een overeenkomst over een vermindering van de uitstoot van CO2-gas in de tweede helft van het jaar misschien ook niet in de weg willen staan. Als Hillary die pluim op haar hoed kan steken, was deze reis alvast de moeite van de verplaatsing waard.

© The Economist

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content