Derde keer goeie keer? Na het centraal akkoord en het Generatiepact zet eerste minister Guy Verhofstadt een derde onderhandelingsronde op met de sociale partners. Over de loonmatiging, dit is over het herstel van de concurrentiekracht van het bedrijfsleven, over werkgelegenheid dus. Rondes één en twee mislukten (gedeeltelijk), het te starten loonoverleg is niet minder risicovol. Niet het minst voor de toekomst van het sociaal overleg zelf. Zonder een fatsoenlijk loonmatigingsakkoord mislukt in de herfst onvermijdelijk ook het centraal overleg voor de komende twee jaar. Dan zullen de vakbonden en de werkgeversverenigingen het Belgisch sociaal overlegmodel de rug toekeren.

Bij zo’n loonmatigingsdebat hoeft niemand fundamentele discussies te verwachten over wat bijvoorbeeld een redelijke beloning van werknemers is of hoe groot de koopkracht moet zijn om de economie van een land in leven te houden. Het Internationaal Monetair Fonds en co., die de industrielanden loonwaarschuwingen blijven sturen, weten dat ook niet. In de economie van voor de globalisatie konden de bedrijven nog afspreken om elkaar niet te beconcurreren ten koste van de arbeiders. Maar in de grote wereld werken collectieve loonakkoorden niet meer. Altijd zijn er wel weer nieuwe landen met lagere lonen. De Belgische loonnorm is al overschreden, niet omdat de werknemers hogere lonen afdwongen, maar omdat Nederland een loonstop hanteert en Duitsland een sterk matigingsbeleid handhaaft. Nochtans haalt dat niets uit tegen Oost-Europa, China en straks nog meer lagelonenlanden.

Niemand is de loonvorming nog meester. Zodat het loonoverleg enkel kan leiden tot snel uitgewerkte pepmiddeltjes. Vermoedelijk maken regering en sociale partners all-inakkoorden, die koopkrachtstijging en indexaanpassing samen onder de loonnorm houden. Voor België zou dat al een hele stap zijn, want het is de kiem voor de afschaffing van de automatische aanpassing van de lonen aan de index.

De Belgische werkgevers bekennen ruiterlijk dat hun werknemers niet te veel verdienen, maar dat de lasten op de lonen te hoog zijn. De sociale zekerheid weegt loodzwaar op de arbeidskosten. Bovendien is de fiscaliteit niet werknemersvriendelijk – wegens de ijzersterke fiscale regel van de grote aantallen.

Een globaal loonmatigingsdebat kan over niets anders gaan dan over de sociale zekerheid. Op de loonmatiging zelf staat een grendel van maatschappelijke aanvaarding. Maar in de sociale zekerheid is nog veel mogelijk. Het Generatiepact heet de sociale zekerheid structureel te hebben gered. De financiering ervan, maar niet de sanering en de modernisering.

Werkgevers en werknemers betalen een pak bijdragen voor verzekeringen die niets met ondernemingen en economie te maken hebben. Terugbetaling van de ziektekosten of kinderbijslagen horen in een gerestaureerd stelsel van sociale zekerheid met belastingen te worden gefinancierd, zodat alle inkomens ertoe bijdragen. Er bestaat geen reden om geen rekening te koppelen aan de persoonlijke verantwoordelijkheid van de sociaal verzekerden. En niemand kan ontkennen dat de sociale zekerheid vaak oneigenlijk wordt gebruikt en overconsumptie eerder de regel is. Dramatisch echter, als het in België over sociale zekerheid gaat, ontstaat meteen een communautair probleem. Brussel-Halle-Vilvoorde is daarbij vergeleken een gezelschapsspel.

Als in het derde overleg een akkoord bereikt wordt, kan het alleen over koortswerende middelen gaan, die op termijn hun werkzaamheid verliezen. Intussen is bijna iedereen vergeten dat de loonmatiging via drie indexsprongen die de werknemers in de jaren tachtig aanvaardden, nog altijd door de overheid wordt opgevorderd. Als die inspanning zou worden toegekend aan wie ze toekomt, dalen de loonkosten in één klap met een stevige 7,5 procent.

Guido Despiegelaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content