Steve Stevaert begint aan het laatste hoofdstuk van een veelbesproken politieke loopbaan. Hij was geen gewone partijvoorzitter. Als ‘overtuigde socialist’ belooft hij ook een ongewone gouverneur te worden.

Het besluit om Steve Ste-vaert (51) tot gouverneur van Limburg te benoemen, werd woensdag 25 mei in de late middag goedgekeurd door de Vlaamse regering. Luttele minuten daarvoor pas vernam Vlaams minister van Binnenlands Bestuur Marino Keulen (VLD) van Stevaert dat de uittredende SP.A-voorzitter zelf het voor de socialisten gereserveerde ambt ambieerde. De hele benoemingsprocedure, met inbegrip van een noodzakelijk positief advies van de federale regering, verliep in sneltreinvaart. Eenmaal dat achter de rug, werd het mediaspektakel rond de verrassende carrièreswitch van Stevaert op zo’n manier op gang gebracht dat de felle concurrentie tussen de media om dit ‘politieke nieuws van het jaar’ als eerste te brengen, werd geneutraliseerd. Vervolgens kon de SP.A-leiding zich opmaken om geen 24 uur later federaal vice-premier Johan Vande Lanotte in stelling te brengen als nieuwe partijvoorzitter.

In de antwoorden van Stevaert op alle verbaasde vragen zaten steeds dezelfde kernwoorden en -zinnen. Hij had toch altijd aan iedereen die het horen wilde, gezegd dat zijn ‘houdbaarheid aan de politieke top’ beperkt was en dat hij ‘liever vandaag dan morgen’ naar Limburg en Hasselt wilde terugkeren. En nee, de ’trainer-spits’ van de SP.A was de politiek niet moe, maar hij was wel erg moe. Aan zijn vertrek kleefde vanzelfsprekend ‘een lach en een traan’, want ‘een verlies voor de SP.A, maar winst voor Limburg’. En vooral: het was ‘nu of niet meer’. Daar kon ook een schriftelijke smeekbede van zijn ‘ontdekker’ Willy Claes om ‘in het belang van de partij en het land’ in Brussel actief te blijven, niets aan veranderen.

Eén scenario

‘Objectief gezien zal niemand, ook Stevaert zelf niet, ontkennen dat hij te vroeg is weggegaan als SP.A-voorzitter’, zegt een topman van de socialistische beweging. ‘Met de ideologische vernieuwing van de partij dit jaar, de gemeenteraadsverkiezingen in 2006 en eventueel ook nog de federale verkiezingen in 2007 lag er genoeg werk op de plank voor hem. Het was beter geweest indien hij pas daarna gouverneur was geworden.’

De timing waren de socialisten nochtans al kwijt sinds 5 maart 2004. Toen nam de vorige Vlaamse regering het besluit om de pensioenleeftijd van een gouverneur te verlagen van 67 naar 65 jaar. Meteen wist men dat christen-democraat Hilde Houben-Bertrand in mei van dit jaar het Limburgse provinciehuis moest verlaten. In de vorige Vlaamse regeerperiode was bovendien afgesproken dat een socialist – en dat voor het eerst in 175 jaar Limburgse geschiedenis – haar als gouverneur zou opvolgen.

Maar de Vlaamse verkiezingen in juni 2004 veranderden de politieke krachtsverhoudingen in Vlaanderen, met nu CD&V/N-VA als leidende formatie. Het verwonderde Yves Leterme (CD&V) alleszins dat Stevaert bij de daaropvolgende Vlaamse regeringsonderhandelingen onmiddellijk aandrong om de socialistische claim op het Limburgse gouverneurschap te bevestigen. Omdat dit ambt in Oost-Vlaanderen naar de VLD zou gaan (de liberaal André Denys volgde er intussen de socialist Herman Balthazar op), wilde Stevaert duidelijk niets aan het toeval overlaten.

Een sleutelfiguur van de Limburgse SP.A geeft toe dat er ‘altijd maar één scenario’ heeft bestaan, namelijk dat Stevaert zelf gouverneur zou worden. ‘Alleen was het onmogelijk om dat bekend te maken. Dan zou zijn rol als partijvoorzitter onmiddellijk uitgespeeld geweest zijn.’ Stevaert, die na het grote verkiezingssucces van de SP.A in 2003 al openlijk had gezegd dat hij Brussel zo snel mogelijk weer wilde ruilden voor Hasselt maar tegelijk besefte dat dit geen realistische optie was, hield bovendien een slag om de arm. Een regeringscrisis over het dossier Brussel-Halle-Vilvoorde of zware perikelen binnen de partij zouden alsnog een streep getrokken hebben door zijn plan om gouverneur worden. Daarom waren er ook enkele noodscenario’s. In een ervan zou Herman Reynders, tot vorige week waarnemend en binnenkort zetelend SP.A-burgemeester in Hasselt, de nieuwe gouverneur worden. Hoewel die daar heel weinig voor voelde, zou Stevaert dan in 2006 opnieuw resoluut voor het burgemeesterschap van zijn stad gegaan zijn. Maar hij wist ook dat zijn partij hem dan altijd weer naar Brussel kon roepen ‘in geval van nood’. Met gouverneur Stevaert, die na een slopende periode aan de SP.A-leiding ook van zijn artsen gas moet terugnemen, kan ze dat niet meer doen.

Dat Stevaert zelf het gouverneurschap opneemt, veroorzaakte vorige week enkele nijdige reacties bij de Limburgse CD&V. Ook voor Hilde Houben-Bertrand, die tot het bittere einde in het ongewisse was gelaten over haar opvolger, maakte dit haar gedwongen vertrek extra zuur. Hier en daar viel het woord zelfbediening, maar politicoloog Johan Ackaert van het Limburgs Universitair Centrum relativeert: ‘Er was inderdaad opvallend weinig kritiek in en buiten de media. Daar staat tegenover dat in de Verenigde Staten en elders veel sneller van job veranderd wordt in de privé-sector, in de politiek en ook tussen deze sectoren. Om gouverneur te worden bestaan er geen examens of andere procedures. Het is een politieke benoeming en iedereen weet dat. Zolang dat duidelijk is, vind ik dat geen probleem.’

Ook Stevaert wuift de kritiek laconiek weg: ‘Hoe denkt men dat Karel Van Miert ooit Europees commissaris geworden is, of hoe Jean-Luc Dehaene en Guy Verhofstadt eerste minister geworden zijn? Ik heb mezelf aangewezen door een stap terug te zetten.’

Koning van Limburg

‘De Romeinen wisten het al: je kunt beter de nummer één in de provincie zijn dan de nummer twee in Rome’, aldus een ironische stem bij de SP.A om de spijt over het voortijdige vertrek van Stevaert als partijvoorzitter te camoufleren. In Limburg zelf wordt het gouverneurschap alleszins niet gezien als ‘een stap terug’. Politiek commentator Eric Donckier van Het Belang van Limburg: ‘In Limburg trekt de functie van gouverneur krachtige persoonlijkheden aan en die versterken op hun beurt het ambt. In het geval van Stevaert komt daar iets bij: hij was al de feitelijke koning van de provincie, hij wordt nu ook de formele koning.’

Ackaert: ‘Omdat er geen grote centrumsteden zijn, is het bestuurlijke niveau van de provincie in Limburg altijd belangrijk geweest. In combinatie met een gecultiveerd Limburggevoel – Limburgers identificeren zich veel sterker met hun provincie dan de mensen elders – straalt dat af op de functie van de gouverneur. Maar er is meer. Wijlen Louis Roppe, gouverneur van 1950 tot 1978, was een echte patron van Limburg. Zijn opvolger Harry Vermeulen en ook Houben-Bertrand later waren terughoudender. Als die zich toch een keer meer politiek opstelden, zoals Houben-Bertrand in 2003 deed bij de afslanking van Ford in Genk, kregen ze al snel het deksel op de neus van de echte politieke kopstukken in Limburg.’

‘Drie factoren hebben een invloed op de invulling van het gouverneurschap in Limburg’, aldus nog Ackaert. ‘De politieke context, de persoonlijkheid van de gouverneur en de ruimte die de gouverneur van de bestendige deputatie krijgt. Toen Houben-Bertrand in 1995 gouverneur werd, bestuurde een paarse coalitie Limburg. Dat bracht niet alleen een polarisering met de christen-democraten mee. Ook de gouverneur werd gekortwiekt. Ze werd zoveel mogelijk buiten de beleidsvoering en de communicatie over het provinciaal beleid gehouden. Met Stevaert wordt een politiek zwaargewicht gouverneur en dat kan voor meer evenwicht zorgen in de relatie met een deputatie waarin nu CD&V, SP.A en VLD zitting hebben en – als we de regionale zender TV-Limburg mogen geloven – elke gedeputeerde zowat zijn eigen ding doet. Daarom zou het ook goed zijn dat hij de relaties tussen de topambtenaren van de provincie en tussen de provinciale administratie en de deputatie verbetert. Limburg heeft na een homogeen christen-democratisch tijdperk een paarse periode gekend. Nu is er een meer pluriforme politieke situatie. Dat heeft zich doorgezet in het benoemingsbeleid, maar het wantrouwen is niet overal weg.’

Met dat ‘evenwicht’ wordt het nog uitkijken. Stevaert benadrukt dat hij ‘niet meer zichzelf maar Limburg moet profileren’ en dat hij boven de partijpolitiek zal staan. ‘Ik ben een overtuigde socialist, maar ik zal de meest bovenpolitieke en tegelijk ongewone gouverneur van Limburg ooit zijn.’ Toch valt het op dat hij andere klemtonen legt dan Houben-Bertrand, die bij haar afscheid als gouverneur drie aandachtspunten voor Limburg naar voren schoof: onderwijs, de vergrijzing en de integratie van allochtonen. ‘Dat is een CD&V-analyse’, is te horen bij de Limburgse SP.A. ‘Het zijn drie terreinen waar de christelijke zuil sterk staat.’

Stevaert zelf kan zich dit soort uitspraken niet meer veroorloven. Hij vindt deze dossiers belangrijk, maar denkt op de eerste plaats aan meer werkgelegenheid voor Limburg door, zoals Roppe destijds heeft gedaan met Ford, grote bedrijven naar de provincie te halen. Andere klemtonen zijn: aandacht voor de zwakkeren en veiligheid. ‘Voor de politiezorg en de brandbestrijding moeten we veel meer kunnen doen met hetzelfde geld’, aldus Stevaert, die voorts wil sleutelen aan het bronsgroene Bokrijkimago van de provincie. ‘Limburg zal rock-‘n-rollen’, is de verwachting in de omgeving van de nieuwe gouverneur, die met kabinetschef Ronald Hoebers een vertrouwd klankbord heeft. Hoebers had dezelfde taak toen Stevaert in 1995 burgemeester van Hasselt werd. Hij was de laatste jaren directeur van de welzijnsadministratie van de provincie Limburg.

Stevaert ziet het gouverneurschap niet als ‘een uitloopbaan’ na vele jaren aan de top van de politiek in Brussel, maar hij heeft in zijn toekomstige werkagenda blijkbaar ook nog ruimte voor een ander belangrijk mandaat: het voorzitterschap van de verzekeringsgroep en bankier Ethias, met Vlaamse hoofdzetel in Hasselt. Voorzitter nu is de christen-democratische oud-politicus uit Luik Jean-Pierre Grafé. Op 1 januari 2007 mogen de Vlaamse socialisten zijn opvolger aanwijzen.

Geen zondagskind

Over de politieke loopbaan en denkbeelden van ex-cafébaas Steve Stevaert is al veel inkt gevloeid: van ‘gratis’ als herverdelingsmechanisme, over verkeersveiligheid en het schrappen van forfaitaire belastingen zoals het kijk- en luistergeld, tot het ‘kiwimodel’ om de gezondheidszorg betaalbaar en toegankelijk voor iedereen te houden.

In 1982 begonnen als gewoon gemeenteraadslid in Hasselt, komt hij in 1989 voor het eerst echt in beeld als Limburgse gedeputeerde van Natuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening. Rood krijgt dan al een groene toets. Overigens kon het toen al helemaal voorbij geweest zijn als Stevaert een stemming van de Limburgse socialisten over hun kandidaat-députés niet op het nippertje had gewonnen van een zekere François Huson uit Beringen.

Nadien komt zijn opmars telkens in een stroomversnelling na een crisismoment bij de SP.A. 1995: burgemeester van Hasselt nadat lijsttrekker Willy Claes in volle campagne voor de gemeenteraadsverkiezingen secretaris-generaal van de NAVO wordt. 1999: Vlaams vice-minister-president door een stoelendans bij de SP.A na het ontslag van Louis Tobback wegens het Sémira Adamu-incident. 2003: voorzitter van de SP.A omdat Patrick Janssens naar Antwerpen trekt om er het puin van de Visa-affaire op te ruimen.

‘Nochtans ben ik nooit een zondagskind in de politiek geweest’, aldus Stevaert. ‘De paarse deputatie van 1989 had het niet onder de markt met de gevolgen van de sluiting van de Limburgse mijnen en met een gefrustreerde CVP die in Limburg voor het eerst in de oppositie beland was. Hasselt was voor 1995 ook nooit een socialistische stad geweest, maar had wel een zeer grote schuldenlast. En toen we in 1999 met Janssens, Johan Vande Lanotte en Frank Vandenbroucke onze verantwoordelijkheid namen aan de leiding van de SP.A, moest de Agusta-crisis nog op vele vlakken worden uitgezweet.’

In 2003 bereikt de populariteit van Stevaert een absoluut hoogtepunt. ‘God’ leidt de SP.A naar een eclatante verkiezingsuitslag (van 15 procent in 1999 naar 24,4 procent), maar in 2004 is er een stevige terugval naar 19,7 procent. Ook in Limburg gaat de electorale jojo van de SP.A op en neer: van 18,9 procent in 1999 naar 32,7 procent in 2003 naar 26,3 procent in 2004. ‘Het migrantenstemrecht, of beter, de langgerekte discussie bij de VLD over dat thema heeft ook ons toen pakken stemmen gekost. In dergelijke dossiers moet je niet te veel discussiëren. Je moet het doen. Het is anders uitgedraaid, maar ik ben er wel van overtuigd dat de houding van de SP.A over het migrantenstemrecht in 2006 zal renderen’, aldus Stevaert.

De lokale verkiezingen van 2006 worden een zorg van Johan Vande Lanotte, die zich niet zonder slag of stoot liet overtuigen om op 15 oktober de nieuwe SP.A-voorzitter te worden. Tot zolang heeft hij de handen vol om Paars II budgettair enigszins op koers te houden. Daarna kan hij zijn ruime ervaring (Binnenlandse Zaken, Integratie, Begroting, Overheidsbedrijven, communautaire biechtvader, lokale bestuurder in Oostende) gebruiken om te doen wat Stevaert van een ‘sterke voorzitter’ verwacht: ‘Rugdekking geven aan sterke ministers, de dossiers van de eigen partij hoog op de politieke agenda houden en proberen nieuwe thema’s op die agenda te zetten.’

Op 16 oktober mag premier Guy Verhofstadt (VLD) dan alweer een nieuwe ministerscarrousel aan de koning presenteren, met onder meer Freya Van den Bossche als nieuwe vice-premier van de SP.A en met Peter Vanvelthoven die promoveert van staatssecretaris tot minister. Door die promotie zal hij meteen ook de nieuwe sterke man van de socialisten in Limburg zijn. Na Stevaert uiteraard.

Door Patrick Martens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content