‘Lijken verbranden staat haaks op onze cultuur’

Een gesprek met Ellen Johnson Sirleaf, president van Liberia, over de moeizame strijd tegen ebola. Over moeders die hun kinderen zien lijden en ze niet meer mogen aanraken. En over Afrika als hopeloos continent.

Amerikaanse experts voorspellen een horrorscenario: 1,4 miljoen West-Afrikanen met ebola tegen januari 2015. Ergert u zich aan zulke prognoses?

ELLEN JOHNSON SIRLEAF: Nee, maar ik durf ze wel in vraag te stellen. Die prognose gaat ervan uit dat er niets tegen de ziekte wordt ondernomen. Onze mensen hebben geen ondergangsscenario nodig, maar hoop op een oplossing.

De cijfers liegen niet: 2210 Liberianen zijn al gestorven aan ebola, duizenden zijn besmet.

JOHNSON SIRLEAF: Het is een humanitaire ramp, met bijzonder grote economische gevolgen. Alles wat we sinds 2006 bereikt hebben, komt in gevaar. Door de lange burgeroorlog was de economie volledig ineengestort en functioneerden de staatsinstellingen niet meer. Intussen hebben we veel bereikt: 16 miljard dollar buitenlandse investeringen, stijgende inkomens, nieuwe straten en ziekenhuizen, betere energie- en watervoorzieningen, én een economische groei van 7,5 procent per jaar. Maar voor 2014 verwachten we amper 1 procent. Buitenlandse bedrijven stoppen met investeren.

Hulporganisaties waarschuwen voor hongersnood.

JOHNSON SIRLEAF: We weten niet hoe groot het effect op de landbouw zal zijn, maar we houden rekening met gigantische oogstverliezen, omdat vele kleine boeren hun land verlaten hebben. Het versterkt helaas het cliché van een hopeloos continent. Net nu de Afrikaanse economieën heropleven en de democratieën sterker worden. De buitenwereld doet nu alsof gans Afrika door ebola is getroffen.

Kan de epidemie naar andere continenten overslaan?

JOHNSON SIRLEAF: De Amerikaanse president Barack Obama noemde ebola terecht een bedreiging voor de globale veiligheid. Om een wereldwijde uitbreiding te voorkomen, controleren we op onze nationale luchthaven de temperatuur van alle vertrekkende reizigers. Ze moeten ook een medische vragenlijst invullen en verklaren dat ze niet met besmette personen in contact zijn geweest. Toch slagen sommigen erin de voorzorgen te omzeilen. En de grenzen met de buurlanden totaal controleren is onmogelijk. Vaak steken mensen de grens over via bospaden. Maar we doen wat we kunnen om het risico te verminderen: het grensverkeer wordt beperkt, markten worden gesloten.

De quarantaine van een sloppenwijk in Monrovia zorgde voor grote onrust. Waarom hebt u die maatregel zo snel opgegeven?

JOHNSON SIRLEAF: We hadden grote problemen in de dichtbevolkte arme wijken. De bevolking wilde niet geloven dat ebola in hun gemeenschap was doorgedrongen, en viel een hulpcentrum aan. De protesten tegen de quarantaine groeiden aan en er ontstonden rellen met de politie. Het leek ons de enige manier om de toestand te bekoelen.

Wat moet er gebeuren om de besmettingen te stoppen?

JOHNSON SIRLEAF: Mensen moeten leren afstand houden van elkaar. Elkaar niet langer de hand schudden. Dat is niet gemakkelijk in een samenleving met veel sociale interactie. Velen weigeren hun gewoonten te veranderen. Moeders zien hun kinderen lijden en mogen ze niet meer aanraken. Families zien vreemden hun doden wegdragen, zonder afscheidsrituelen. Nooit werden in Liberia lijken verbrand. Dat staat haaks op onze cultuur. Dat allemaal veranderen, is bijzonder zwaar.

U zei onlangs: moge God Liberia redden. Met twijfel in uw stem?

JOHNSON SIRLEAF: Ik twijfel niet: onze hoop is intact. En de goede verhalen worden zelden verteld: velen overleven ebola. Dat sterkt ons in het vertrouwen dat we met buitenlandse hulp de ziekte kunnen bestrijden.

©Der Spiegel

‘De goede verhalen komen zelden aan bod: velen overleven ebola.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content