Groter dan het leven, zo kom je ze niet meer tegen. Filmhistoricus Lawrence J. Quirk over filmsterren vroeger en nu.

Waren de sterren uit het verleden glamoureuzer? Greta Garbo, Bette Davis, Joan Crawford, Marlene Dietrich, Katherine Hepburn. Omringd door magie en mysterie, bewonderd en vereerd door miljoenen. Filmsterren larger than life: ze bestaan niet meer. Het zijn gewone mensen geworden, ontmaskerd door de tijd. Joan Crawford sloeg haar geadopteerde kinderen met een kleerhanger, Hugh Grant liet zich pijpen door een prostituee.

Lawrence J. Quirk, 75 jaar, filmhistoricus en auteur van meer dan dertig filmboeken – waaronder biografieën van Bette Davis, Paul Newman, Joan Crawford, James Stewart en Cher – schudt zijn hoofd. In 1964 uitte hij als redacteur van het filmblad Screen Stars al zijn bezorgdheid over de teloorgang van echte sterren, die het publiek wisten mee te slepen in een magische stroom van illusies en emoties. Voor de nieuwe sterren – “doing their stuff”, niet onbekwaam, maar nooit echt imponerend – had hij weinig bewondering. Dat is zo gebleven, hoewel zijn obsessie voor films en filmsterren nooit is overgegaan. Een leven, gewijd aan het witte doek. Begonnen in zijn vroege jeugd: het zou een prachtig filmscript kunnen zijn.

Quirk groeide op in Lynn, een plaatsje in Massachusetts. Zijn vader, veteraan uit de Eerste Wereldoorlog, was alcoholist. Om aan diens agressie te ontsnappen, nam zijn moeder de kleine Lawrence iedere avond, en soms ook ’s middags, mee naar de bioscoop. De eerste film die enorme indruk op hem maakte, was The Old Maid (1939), met Bette Davis in de hoofdrol. Een verhaal over gefrustreerd moederschap. Vrouw richt tehuis op voor wezen uit de Amerikaanse Burgeroorlog, ook om een goede schuilplaats te hebben voor haar eigen onwettige dochter, van een officier die in de strijd is omgekomen. Een nicht van de vrouw pretendeert de moeder van het kind te zijn. De echte moeder wordt door het meisje gezien als een tante, an old maid. De fascinerende scène, waarin de moeder haar nicht en dochtertje als schaduwen op de muur ziet verdwijnen, het verlies van hoop en liefde, zal Quirk nooit meer loslaten. Hij houdt er een levenslange bewondering voor Bette Davis aan over.

DE BEGRAFENIS VAN VALENTINO

De liefde voor film moest een vorm vinden. Zijn oom reikte hem die aan. James R. Quirk was in de jaren twintig en dertig hoofdredacteur van het legendarische filmfanmagazine Photoplay. De formule – opvallende covers, achtergrondverhalen, recensies, columns en portretten – sloeg aan bij een groot publiek. Grote sterren vonden het een eer als er over hen geschreven werd en de studio’s plaatsten advertenties in het blad, dat ook de jaarlijkse Gold Medal Award uitreikte, de voorloper van de oscar.

James Quirk kende veel mensen uit de filmindustrie persoonlijk en schroomde niet om van zijn invloed gebruik te maken. Hij verklaarde de film tot hedendaagse kunst, maar riep ook de lezers op kritisch te blijven. “Als u een slechte film ziet, klaag!” schreef hij. “Vertel het niet alleen aan uw vrienden. Vertel het de man die uw geld heeft. Zoek de eigenaar of de manager van het theater en vertel hem dat u zich bedrogen voelt. Vertel hem dat de man die hem de film verkocht, hem heeft bedrogen, en dat hij op zijn beurt u bedroog. Vertel hem dat hij geen cent meer van u krijgt als hij inferieure films vertoont. Wees niet bang zijn gevoelens te kwetsen. Hij wil weten wat u denkt. Hij wil geen films vertonen die u niet wilt. Hij is een zakenman.”

James adviseerde Joe Kennedy in Hollywood te investeren en stelde hem voor aan Gloria Swanson. Dat leidde tot een van de meest opzienbarende verhoudingen van die tijd. Ook verzorgde hij de begrafenis van Rudolph Valentino. Om te voorkomen dat een hysterische menigte fans zich zou vergrijpen aan de geliefde ster, liet hij een artiest een perfect gelijkende dummy van was maken, die in de rouwkamer werd “opgebaard”. Valentino’s lichaam rustte in vrede, in een koel donker gewelf.

In 1930 schreef hij in Photoplay dat de reden voor Greta Garbo’s befaamde zwijgzaamheid was dat ze eenvoudig niets te zeggen had. Veel lezers protesteerden en MGM plaatste enige tijd geen advertenties maar, meende hij: “Als een tijdschrift zijn lezers niet af en toe gek maakt, heeft het geen vitaliteit.”

Minder bekend is de faux pas die hij later maakte door een high class-bordeel, waar jonge actrices en modellen rijke, machtige mannen van dienst waren, mede te sponsoren. Op zijn begrafenis in 1932 waren veel groten uit de filmwereld aanwezig.

Zijn neef, Lawrence Quirk, die hem altijd had gezien als rolmodel en substituut van zijn vader, besloot de traditie voort te zetten en werd filmjournalist. Het is hem nooit gelukt Photoplay (waarmee het na de dood van de hoofdredacteur bergaf ging) over te nemen, maar hij werd wel redacteur van het blad Screen Stars.

In Screen Stars schreef hij meestal Het Verhaal van de Maand, met titels als: Waren de sterren uit het verleden glamoureuzer? En: Te weinig romantiek, te veel seks! Hij treurde daarin over de verdwenen glorie van weleer, over de tijd dat je in de bioscoop naar een andere wereld werd meegevoerd door gepassioneerde actrices en acteurs, die je de werkelijkheid even lieten vergeten. Hij constateerde een gebrek aan authentieke persoonlijkheden, die gezag inboezemden en bewondering opriepen. De zogenaamde sterren van de jaren zestig konden daar niet aan tippen: in de bioscoopzaal bleef je je bewust van de barrière tussen jou en wat zich op het scherm afspeelde. De amusementsmedia verdrongen het gevoel voor schoonheid en lieten de dierlijke instincten en de freudiaanse drijfveren regeren. De cultus van onverbloemde directheid was koning. Kijk naar de liefdesscènes. Vroeger hielden een man en een vrouw elkaar teder vast, nu kusten ze met open mond en voerden beenderkrakende worstelingen uit op bedden. Zoals Joan Crawford zei: “Iedereen is geïnteresseerd in seks, maar ze willen het niet in hun gezicht gesmeten krijgen.”

HET VERDRIET VAN VROUWEN

Natuurlijk had het met de maatschappij te maken: de jeugd wilde vandaag leven, misschien was er geen morgen, het gezinsleven holde achteruit, liefde was in waarde gedaald.

Door de jeugdcultuur en de popmuziek kwamen er toen ook andere sterren, van buiten de filmwereld, zegt Quirk nu, in 1999. Hij woont al langer dan veertig jaar in Greenwich Village, een aangename wijk in New York. Het piepkleine appartement waar hij met zijn vriend woont – te midden van honderden memorabilia, stapels boeken, archiefmappen, vergeelde kranten, boodschappentassen vol oud publiciteitsmateriaal -, biedt geen ruimte voor een bezoeker. Er moet ook ergens een keukentje zijn, maar dat heeft hij al tien jaar niet meer kunnen ontdekken.

De laatste die the rat hole vorig jaar mocht betreden, was een journaliste van Vanity Fair. Daarna leek het hem niet meer verantwoord nog iemand binnen te laten in zijn stoffige onderkomen. Toch heeft hij daar, achter de schrijfmachine, al zijn boeken geschreven, waarvan er veel nog steeds in druk zijn, en honderden artikelen. En iedere maand typt hij er zijn filmkrantje, Quirk’s Reviews, dat voor een dollar per stuk aan zo’n duizend filmliefhebbers verstuurd wordt. Op financieel gebied is hij nooit slim geweest: aan zijn veelgeprezen boeken – the definitive Davis-, Stewart-, Cher-bio’s – heeft hij weinig of geen geld overgehouden. Maar er is geen spijt te bespeuren als hij over zijn leven en loopbaan praat.

“Toen ik een jongen was, wilde ik dat het leven als in de films zou zijn: betoverend, soms droevig, maar mooi. Helaas zit het leven niet zo in elkaar. Films waren een ontsnapping voor mij. Mijn moeder had actrice willen worden. Ze was een verbitterde vrouw die altijd zei: wees geen zwerver als je vader, word geen alcoholist als je vader. Zij zat opgescheept met een man die gedesoriënteerd uit de oorlog was teruggekomen. Ze hadden verschrikkelijke ruzies. Ik was zeven jaar en ze schreeuwden alle intieme details over hun huwelijk heen en weer waar ik bij was. De bioscoop was mijn toevluchtsoord. Vooral met de eenzaamheid en het verdriet van vrouwen heb ik mij vaak geïdentificeerd. Vrouwen hebben mij in leven gehouden. Ik heb de vrouwelijke psyche altijd heel goed begrepen. Dat hielp als ik vrouwelijke sterren interviewde. Zo leerde ik Joan Crawford en Bette Davis beter kennen.”

KILL, JOAN. KILL…

Joan Crawford was een van de sterren, die later in het leven van haar voetstuk viel. Of, beter gezegd, van haar voetstuk werd getrokken. Met name door haar geadopteerde dochter, die het onthullende boek Mommie Dearest over haar schreef. Het was bekend dat de actrice, van wie iets ijzigs uitging, mannen verslond bij de vleet en agressief kon zijn in de omgang met collega’s en bekenden. Dat ze haar geadopteerde kinderen sloeg met een kleerhanger en in allerlei opzichten een uitgesproken sekreet was, gaf haar aanzien een onherstelbare knauw. Het bioscooppubliek leefde op dubbelzinnige wijze mee bij het zien van de film, die naar het boek werd gemaakt. Als Faye Dunaway, in de rol van Crawford, haar dochter aanvalt met een kleerhanger, wordt er in de zaal geschreeuwd: Kill, Joan. Kill

In het echte leven kreeg Crawford zelf ook wel eens een pak slaag, onder andere van haar eerste echtgenoot, die jaloers was op haar succes. De blauwe plekken in haar gezicht waren een nachtmerrie voor de mensen van de make-up.

Quirk: “Zó slecht was ze nu ook weer niet. Haar dochter schetste wel een heel wrede, kwaadaardige karikatuur. Waar zou ze geweest zijn zonder Joan? Ik moet toegeven dat ze moeilijk kon zijn. Ze had een moeilijke jeugd gehad en was teleurgesteld in mannen. In advertenties voor haar films werd er ook misbruik gemaakt van haar imago: ‘Als Joan Crawford een kaars vasthoudt, wordt het een toorts’. Ik had medelijden met haar. Maar ze ging steeds meer drinken en dan belde ze me om drie uur ’s ochtends en daar kon ik niet meer tegen. Dat heb ik tegen haar gezegd. Ze vond een ander, die op elk uur naar haar wilde luisteren. In haar testament schonk ze hem 10.000 dollar. Als ik was blijven luisteren, had ik die gekregen (lacht). Het liep droevig met haar af. Ze stierf eenzaam. Ze wilde niet naar een ziekenhuis, deed het op haar manier.”

MANNEN ZIJN ZWAKKE ZUSTERS

Evenals aan Joan Crawford wijdde Quirk een boek aan die andere grote ster, die hij meer dan oppervlakkig leerde kennen: Bette Davis. De actrice met de opvallende, ietwat uitpuilende ogen en de indringende stem. De vernietigende manier waarop ze een mannelijke tegenspeler in een van haar films toevoegt: “Not here and not with my hair down”, is nooit overtroffen. Ze plukte een sigaret van haar lippen als een pin uit een granaat en kreeg niet zelden de rol van bitch toebedeeld. Een rol die haar makkelijk leek af te gaan.

In Fasten your Seat Belts: The Passionate Life of Bette Davis beschrijft Quirk haar op een liefdevolle manier, maar laat niets weg uit haar veelbewogen leven dat tegen haar gebruikt kan worden. Gedreven, obsessief, briljant in haar werk. De vulkanische intensiteit van haar spel, haar vaak ergernis oproepende persoonlijkheid. Maagd tot haar huwelijk, op 24-jarige leeftijd, daarna het inhaalmanoeuvre met veel mannen, die haar allemaal teleurstelden. Voor haar mannelijke collega’s had ze weinig respect, “zwakke zusters” noemde ze hen. In haar gouden sigarettenkoker stond de inscriptie: An actor is something less than a man, an actress more than a woman. Noemde zichzelf spottend Mother Goddam, om aan haar imago tegemoet te komen. Werd in haar latere rollen, die almaar uitzinniger en moordzuchtiger werden, steeds meer een karikatuur van zichzelf. Ze speelde in 1962 voor het eerst samen met haar aartsvijand Joan Crawford (“die hoer van MGM”), in Whatever Happened to Baby Jane? Twee beklemmende rollen van sterren van gisteren die omgetoverd waren tot krankzinnigen van vandaag. Ze verzorgde haar eigen make-up voor de film en veranderde zichzelf in een monster. “The important thing is never vanish into your make-up”, zei ze eens en gaf daarmee aan de toeschouwers de taak door haar uiterlijk heen te kijken.

In haar autobiografie bekende ze dat haar werk haar redding en haar enige grote liefde was geweest, die haar nooit had verraden. Waarmee ze haar vaak ongelukkige, persoonlijke leven bijna vanzelfsprekend op de achtergrond plaatste.

Quirk: “Ze was net zo explosief in het gewone leven als in haar werk. Een heel gepassioneerde vrouw, met vier huwelijken en daarnaast veel minnaars. De actrice en de vrouw waren een en dezelfde persoon. Wat je op het scherm zag, was de vrouw zelf. In de prachtige film Of Human Bondage uit 1934 speelt ze een boze vrouw en ze stopte haar eigen boosheid in die rol. Ze was een groot actrice, die straalde en mysterieus was, maar op latere leeftijd werd ze paranoïde. Ondanks haar sterke persoonlijkheid is ze niet echt gracieus oud geworden.”

Quirks laatste boek, The Rat Pack, over Frank Sinatra en zijn gevolg, ligt nu in de boekhandel. Lawrence Quirk is geen bittere, oude man. Ook al is het in de loop der jaren steeds moeilijker voor hem geworden om net als zijn oom “always on the side of the good and the beautiful” te staan. Voor het slechte in de mooie sterren heeft hij nooit zijn ogen gesloten. Hij berichtte over Clark Gable, die in dronkenschap een jongetje overreden had, waarvoor een medewerker van MGM de schuld op zich nam. En hij onthulde ooit hoe slecht de echtgenoot van Doris Day, Marty Melcher, met haar geld omsprong.

Maar vandaag de dag is niemand meer heilig. Het ene na het andere schandaal of gerucht wordt openbaar gemaakt. “In zekere zin is dat eerlijker. Maar het doodt wel de glamour. Vooral de tabloids misdragen zich in hun sensationele berichtgeving. Vroeger wilde het publiek dingen van de sterren weten die ze menselijk maakten, die ze tot leven lieten komen. Onderwerpen waarmee men zich kon identificeren: teleurstelling in de liefde, een slecht huwelijk, mensen die je laten vallen. Joan en Bette hadden bijvoorbeeld een groot talent om mannen te kiezen die slecht voor hen waren. Dat herkenden veel vrouwen. Daar lazen ze ook graag over. Daarom wordt er nu ook op zo’n grote schaal naar soapopera’s gekeken: die hebben veel overgenomen van de oude, romantische films. In moderne films zie je meer gebouwen die opgeblazen worden dan eerlijke, emotionele situaties. De verfilmingen van Jane Austens romans hebben dat wél: Pride and Prejudice, Sense and Sensibility. Shakespeare in love vond ik ook heel mooi. Toch blijven de nieuwe films mij niet zo lang bij als de oude. Maar ik wil geen klagende zeur zijn. Ik probeer in Quirk’s Reviews veel pas uitgekomen films zo vakkundig mogelijk te beoordelen. Ik heb mijn balans in het leven gevonden: ik ben vijftig procent romantisch en vijftig procent realistisch. Zo levenslustig als mijn oom ben ik nooit geworden. Altijd optimistisch. Een van zijn favoriete grappen ging over een man die van een wolkenkrabber valt. Als hij de zestiende verdieping passeert, denkt hij: alles is tot nu toe veilig. Ik heb wel, in zijn voetsporen, geprobeerd het oude, glorieuze Hollywood te documenteren. Daar ben ik tevreden mee.”

Zoals Bette Davis in een van haar mooiste films, Now, Voyager (1942), zegt: Oh, Jerry, we have the stars, let’s not ask for the moon.

Ineke van den Bergen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content