‘Leuk!’ ‘Enig!’ ‘Gezellig!’ ‘Nou-nou!’

LODEWIJK ASSCHER (linksboven) en MARK RUTTE OP CAMPAGNE Terwijl veel PvdA-kopstukken moeite hebben hun frustratie te verbijten, krijgen VVD-kopstukken een open doekje van hun achterban. © FRANKY VERDICKT

Een begroting in evenwicht, een economie die aantrekt, een chronisch vrolijke premier, en toch keren de Nederlanders zich massaal af van het zittende kabinet. Hoe komt dat? Knack trok mee op campagne met lijsttrekkers Mark Rutte (VVD) en Lodewijk Asscher (PvdA).

Als kind is Mark Rutte in een ketel vrolijkheid gevallen. Of hij nu besparingen in de zorg verdedigt, een buitenlands staatshoofd ontvangt of campagne voert voor de Tweede Kamer: de minister-president van Nederland lijkt te lijden aan een chronische vorm van opgetogenheid die neigt naar een vermoeiende vorm van hyperkinesie. Handenwrijvend, onder het slaken van voortdurende kreetjes (‘Leuk!’ ‘Enig!’ ‘Gezellig!’ ‘Nou-nou!’) begroet Rutte het uitgeregende Marktplein van Wormerveer, een Noord-Hollands dorpje net boven Amsterdam. Blits blauw regenjasje, spijkerbroek, afgekleurde sneakers, de kap van de capuchon losjes over de kraag: de premier is op campagnepad.

Zelfs een sip dorp vol prefabarchitectuur op een druilerige zaterdagochtend krijgt Rutte niet van zijn stuk. ‘De beste koffie vindt u bij de VVD!’ kwinkeleert Rutte wanneer hij het plein overschouwt. Voor de campagne heeft zijn partij een heuse koffietruck gehuurd, waar voorbijgangers gratis – zo staat in grote letters naast het kraam geafficheerd – een ‘bakkie’ kunnen doen. Een oer-Hollandse traditie, aldus de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie, die met de truck zowat het hele land bereist. Het moet gezegd dat het evenement in Wormerveer niet onmiddellijk voor een publieke overrompeling zorgt. Van de zowat veertig toeschouwers heeft minstens de helft een journalistenpas.

Ruttes bezoek zorgt voor de plaatjes die een zittend premier kan verwachten. Selfies met de bewonderende kiezers, een potje schaak met de ouderen van dagen, een dame op leeftijd met het inkopen helpen, een praatje met de lokale bakvisjes die vertellen hoe ‘gaaf’ de VVD wel is: Rutte laat het zich allemaal welgevallen. Zelfs wanneer de lokale dorpsgek hem in een tergend langzaam staccato zijn ‘allesomvattende theorie van het heelal’ uit de doeken doet – ‘Wie Gods Geest niet ziet, weet zich tot het einde der tijden beschimpt’- blijft Rutte de beminnelijkheid zelve. ‘WIL ER NOG IEMAND KOFFIE?’ brult Rutte, teneinde het gênante moment af te ronden.

De boze burger

Wie de Nederlandse vooruitzichten bekijkt, zou verkeerdelijk kunnen denken dat Ruttes onstuitbare vrolijkheid daarin zijn oorsprong kent. Volgens die cijfers gaat het immers prima met Nederland. Het afgelopen jaar groeide de Nederlandse economie met 2,1 procent. In 2016 boekte de coalitie zelfs een begrotingsoverschot. Met een werkloosheidscijfer van 5,3 procent heeft Nederland een van de laagste percentages van Europa. En toch is Nederland boos. Scheurpartijen schieten als paddenstoelen uit de grond. De extreemrechtse Partij voor de Vrijheid van Geert Wilders maakt volgens sommige peilingen een serieuze kans om de grootste partij van Nederland te worden. Voor coalitiepartijen VVD en PvdA lijkt een schipbreuk onafwendbaar. Van de 41 huidige zetels in de Tweede Kamer zou de VVD er momenteel nog 28 overhouden. Bij PvdA dreigt zelfs de electorale Apocalyps: met 13 gepeilde zetels zou de partij maar liefst twee derde van zijn parlementaire gewicht verliezen.

Ook in Wormerveer heeft de boze burger voet aan de grond. Tussen de selfies, knuffels en rinkelende koffiekopjes door krijgt Rutte van heel wat passanten de wind van voren. ‘Die klootzak heeft 700 euro gekort op mijn pensioen!’ briest een krasse zeventiger met een afgedragen jas. ‘Hij heeft ons allemaal bestolen! Voor mij kan ie doodvallen.’ Omdat de man geen gehoor krijgt bij Rutte, is hij een spontane tegenactie begonnen door zelfgetypte A4’tjes uit te delen waarin hij zijn lezers oproept om ‘voor één keertje’ PVV te stemmen. ‘Ach, ik lust die Wilders echt niet’, vertrouwt hij ons toe. ‘Maar het is de enige manier om het die criminele VVD-kliek betaald te zetten.’

Dat er zwaar bespaard is, zal niemand in de coalitie ontkennen. Onderwijs en ziektezorg zijn duurder geworden, terwijl de lonen de voorbije jaren eigenlijk nauwelijks zijn toegenomen. Rutte zegt die bezorgdheden zelf best te begrijpen. Hij hoopt dat burgers weldra meer ‘het gevoel krijgen dat het beter gaat’. Want achter de florissante werkloosheidscijfers gaat een enorme hoeveelheid halftijdse betrekkingen en flexwerk schuil, die vooral laagopgeleide werknemers met grote onzekerheid opzadelt. ‘Wat heb je aan werk als je op elk moment op straat gezet kan worden?’ vraagt Arie, een gezette Zaankanter van een jaar of veertig met een grote telelens. ‘Ik ga al jaren van tijdelijk contract naar tijdelijk contract. En net op het moment dat je in aanmerking komt voor een vast contract, hebben ze geen plaats meer voor je, en nemen ze gewoon iemand anders op een tijdelijk contract.’ Voor Arie levert de boomende Nederlandse economie weinig op. ‘Ik bouw nauwelijks pensioenrechten op, ik maak geen kans op een hypotheek, en ik heb geen enkele reden om te denken dat dat binnenkort verbetert. Waarom zou ik dan het gevoel krijgen dat het goed met me gaat?’

Lodewijk de Heilige

Twee dagen eerder, een auditorium in Breda. ‘Usher Usher Usher!‘ dreunt het door de boxen van het auditorium. De sample van de wereldberoemde r&b-artiest Usher is de vaste intro van Lodewijk Asscher, die vandaag de bühne betreedt op de Avans Hogeschool. De PvdA-lijsttrekker voert campagne als een doorgewinterd handelsreiziger: de glimlach, de deferentie, de onafscheidelijke rode das. Welwillend, nauwgezet, maar tegelijk de strengheid van de moraalridder, die hartstochtelijk voor goede manieren en keurige omgangsvormen pleit. ‘Niet alleen de politiek, maar ook de kiezers hebben schuld aan de opkomt van het populisme’, wast hij het publiek de oren. ‘Lodewijk de Heilige’, noemde Het Parool hem toen hij in 2006 als lijsttrekker de Amsterdamse gemeenteraadsverkiezingen won.

Toch is Asscher geen vanzelfsprekende keuze als lijsttrekker. Als minister van Sociale Zaken geldt Asscher als het bestuurlijke boegbeeld in de zittende coalitie, en voerde hij dus een aanzienlijk deel van de door sociaaldemocraten zo verfoeide bezuinigingen door. Bovendien verliep de strijd om het lijsttrekkerschap naar Nederlandse normen ongemeen bits. In een interne lijsttrekkersverkiezing won Asscher het van Diederik Samsom, die als lijsttrekker in 2012 de partij nog naar een onverhoopte 38 zetels had gebracht. De interne verkiezing liep zelfs met een sisser af toen kandidaat-lijsttrekker Jacques Monasch teleurgesteld uit de partij stapte, nadat hij de lijsttrekkersverkiezing ‘doorgestoken kaart’ had genoemd.

Ook in Breda blijkt het publiek bijzonder kritisch voor de rol van de partij in de zittende coalitie. Hebt u niet gecollaboreerd met het neoliberalisme door zo hard te besparen? Waarom heeft uw partij het zo duur gemaakt om te gaan studeren? Waarom sluit u meer dan een miljoen Nederlanders uit door op voorhand te zeggen dat u niet met Geert Wilders wilt samenwerken? Maar de vragen worden pas echt emotioneel wanneer het over de zorg gaat. Met trillende stem richt een gepensioneerde zich tot Asscher. ‘Waarom is het in Nederland een straf om oud te worden?’ vraagt hij, terwijl hij zich door de grijze haren krabt. Hij vertelt dat hij bang is dat er hem of zijn vrouw iets overkomt, omdat hij niet het geld heeft om voor een tehuis te betalen. ‘U hebt kritiek op meneer Wilders, omdat hij voor minder, minder, minder Marokkanen pleit. Maar impliciet pleit uw partij nu al vier jaar voor minder, minder, minder bejaarden.’

Het dient gezegd dat Asscher er telkens in slaagt een beleefd antwoord te formuleren. Hij schrikt er niet voor terug om te zeggen dat bepaalde eisen onrealistisch duur zijn. ‘Politiek is keuzes maken’, doceert Asscher. ‘Het kost jaarlijks 80.000 euro om iemand in een zorgtehuis te houden. Dat kunnen we als overheid alleen niet aan, tenzij je de belastingen verhoogt. En dat wil niemand.’ Het is Asschers tactiek in zijn hele optreden: mededogen, maar met de knip op de beurs. Het is de toon van een staatsman die zijn land een vaste koers doorheen turbulente tijden belooft.

Maar in deze campagne moeten ook staatsmannen zich aan het straatgevecht wagen, en dus gaat Asscher in de aanval. Vooral de concurrenten op links krijgen een tik. Groen Links-partijleider Jesse Klaver heeft ‘een beetje last van stardom’. SP-leider Emile Roemer ‘belooft dingen die hij niet kan waarmaken’. Asscher zegt het in de toon van de rechtendocent die een arrest fileert, schijnbaar zonder een zweem van partijdigheid. Zelfs wanneer hij zijn tegenstanders de mantel uitveegt, bewaart Asscher een soort elementaire elegantie. Het is vooral Henk Krol, de lijsttrekker van ouderenpartij 50Plus – Asscher zal hem gedurende zijn toespraak steevast ‘Henkie’ noemen – die er in Breda van langs krijgt. Krol wil de pensioenleeftijd terugbrengen van 67 naar 65, en is bereid om daarvoor met de PVV samen te werken. Toen Asscher hem in een debat twee dagen eerder voorwierp dat zo’n operatie 12 miljard zou kosten, beschuldigde een furieuze Krol hem van leugens. In de daaropvolgende dagen kreeg Asscher gelijk, en werd Krol teruggefloten door zijn eigen partijleider. In de laatste peilingen zit 50Plus op maar liefst negen zetels. Velen zijn teleurgestelde PvdA-kiezers op leeftijd, die Asscher tot een terugkeer hoopt te bewegen. ‘Het is over voor Henkie’, zegt een lid van het PvdA-campagneteam met een grijns. ‘Na afgelopen week mag hij al blij zijn als hij nog een handvol zetels haalt.’

Mentaliteitsprobleem

Voor veel PvdA-militanten blijft het evenwel balanceren op een dunne koord. Het zware bezuinigingsbeleid van de voorbije jaren gaat in tegen alles waar de partij voor staat. Bij veel PvdA’ers leeft het gevoelen dat de partij te ver is meegegaan in het besparingsverhaal. Wanneer minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem (PvdA) het nieuws over het begrotingsoverschot wereldkundig maakt, blijft hij verbazend kort van stof. Ja, dit is goed nieuws voor het volgende kabinet. Nee, het is niet duidelijk wat hiervan de gevolgen zijn. ‘Nee, dit is niet mijn verdienste’, aldus Dijsselbloem. ‘Dit is het werk van de hele ploeg.’ Voor een minister in herverkiezingsmodus is het een behoorlijk absurde houding om de verdiensten van zijn beleid af te schuiven op een coalitiepartner. De sociaaldemocraten hebben kennelijk geen zin om het publiek de draconische besparingen in herinnering te brengen.

In Haarlem probeert de lokale PvdA-afdeling er desalniettemin de stemming in te houden. Elke zaterdagnamiddag blaast ze er verzamelen voor een wijkbezoek. Vandaag gaat een achttal vrijwilligers er deur aan deur in de Parkwijk, een woonwijk met heel wat verouderde sociale huurwoningen, die slechts mondjesmaat gerenoveerd worden. De vrijwilligers komen bijeen in het lokale buurtcentrum. Ook hier loopt niemand over van enthousiasme voor het scheidende kabinet. ‘Natuurlijk zijn de voorbije vier jaar niet voor herhaling vatbaar’, zegt afdelingsvoorzitter Remy Wilshaus. ‘Maar tegelijk is de PvdA erin geslaagd veel erger te voorkomen. We hebben heel veel besparingen in de zorg kunnen tegenhouden door in de coalitie te gaan. Ik hoop dat onze kiezers daar ook rekening mee houden.’

De wijk lijkt hem daarin niet onmiddellijk gelijk te geven. Gewapend met een stapel flyers en een ruiker rode rozen blijkt het voor de vrijwilligers bijzonder moeilijk om een voet tussen de deur te krijgen. Vaak vliegt de deur al toe wanneer de bewoners het partijlogo op de rode hesjes zien. Mensen die wel willen spreken, geven af op de zorg. Vooral in de oudere sociale huurwoningen blijkt de aversie jegens de politiek groot. Voor de militanten is de rondgang geregeld een onzachte confrontatie met het gevoerde beleid. Een buurtbewoonster barst net niet in tranen uit. Ze zit al jaren in de bijstand, raakt door een chronische ziekte niet meer aan het werk en mag na drie jaar niet meer langs bij de voedselbank. Ze krijgt een contactnummer van de PvdA-ombudsdienst, waar ze navraag kan doen of ze niet voor extra bijstand in aanmerking komt.

Voor Wilshaus is de malaise bij zijn partij ook te wijten aan een mentaliteitsprobleem. ‘Het grote verschil is dat VVD’ers vooruitkijken. Daar is iedereen blij met wat ze hebben binnengehaald, en vergeten ze spontaan wat ze hebben moeten toegeven. Bij ons is het omgekeerd. Wij blijven maar terugblikken en sakkeren op alles wat we hebben moeten toegeven. Op die manier maak je jezelf kapot.’

Het contrast met de VVD-campagne is inderdaad opvallend. Terwijl veel PvdA-kopstukken moeite hebben hun frustratie te verbijten, krijgen VVD-kopstukken een open doekje van hun achterban. Wanneer staatssecretaris van Financiën Eric Wiebes (VVD) een honderdtal ondernemers toespreekt in een snelweghotel tussen Utrecht en Amsterdam, zijn de negatieve geluiden op één hand te tellen. Wiebes is een wat zonderlinge verschijning: een schriel burgermannetje met een scherpe neus en een overkammer in een onhandig dichtgesnoerd pak. Met de ogen dicht kan zijn nasale stem doorgaan voor Youp van ’t Hek die een zeurderige ambtenaar imiteert.

Voor Wiebes is dit een thuismatch. Zorgvuldig verdedigt hij zijn beleid: 300.000 extra banen, twee procent economische groei, een dalende werkloosheid. Ondanks de robuuste werkgelegenheidscijfers vindt Wiebes dat Nederlanders nog lang niet hard genoeg werken. Van alle OESO-landen hebben Nederlandse werknemers gemiddeld de kortste werkweek. ‘We kunnen gewoon vijftig procent méér aan het werk zijn als we dat willen’, benadrukt Wiebes. Als klap op de vuurpijl heeft hij nog een leuk presentje in petto. ‘We gaan de lasten gewoon omlaag halen. In mijn verkiezingsprogramma staan vijftien miljard aan belastingverlagingen. Die hebt u nog van ons tegoed.’ Bij de borrel achteraf blijken de ondernemers er niet helemaal gerust op. ‘Je weet gewoon niet wat je krijgt met die versplintering’, zegt Gert Schoppert, die een logistiek bedrijf uitbaat. ‘Ik heb geen trek in een links kabinet dat met mijn geld cadeautjes uitdeelt. Voor mij mag het huidige kabinet gewoon nog even verder regeren. Met de PvdA valt tenminste te praten.’

Belgisch record

Eigenlijk is er maar één ding waarover alle partijen het eens zijn: Nederland is een leuk land. ‘Een waanzinnig gaaf land’, aldus Rutte. ‘Een ongelofelijk mooi en fantastisch land’, aldus Asscher. ‘Een gidsland’, weet Jesse Klaver (Groen Links), een land ‘waar vaders en zonen koekjes bakken’. Nederlanders zijn ‘de gelukkigste, gezondste en best opgeleide mensen op aarde’, aldus het partijprogramma van het links-liberale D66. Het is bijna aandoenlijk hoe zowat elke centrumpartij de noodzaak voelt die evidentie te benadrukken. Enkel Geert Wilders laat geen kans na te benadrukken wat voor ‘ziek land’ Nederland is geworden.

Want onbewust domineert Wilders de campagne, al was het maar omdat de partijen uit alle macht over iets anders willen praten. Hij is er wanneer PvdA over verbinden spreekt, over de gevaren van polarisering, over meer handen aan het zorgbed. Hij is er wanneer Kamervoorzitter Gerdi Verbeet de woorden van Michelle Obama in herinnering brengt: ‘When they go low, we go high.’ Hij is er wanneer een liberaal minister-president op een uitgeregend dorpsplein de bevolking geruststelt dat hij de grenzen dicht wil houden door vluchtelingen in de regio op te vangen, en verzekert dat de VVD eisen zal stellen aan iedereen die naar Nederland migreert.

Het is maar de vraag welke aanpak de goede is. Want hoewel de Partij voor de Vrijheid in sommige peilingen de grootste partij van Nederland wordt, blijft de aversie voor Wilders over het algemeen groot. En hoewel twee derde van de kiezers op drie weken van de kiesslag nog steeds geen keuze zou hebben gemaakt, lijkt het onwaarschijnlijk dat de PVV nog veel groeimarge heeft. Het is wel duidelijk dat de formatie moeilijker wordt dan ooit tevoren. Naar alle waarschijnlijkheid zal de nieuwe coalitie minstens vier partijen met elkaar moeten verzoenen. Ook de volgende regering staat voor compromissen die moeilijk te verkopen zullen zijn aan de achterban. ‘Wie weet gaan we jullie Belgische record regeringsformatie aanvallen’, grinnikt PvdA-ideoloog René Cuperus. ‘Toen ging het toch prima bij jullie?’

Het is weinig waarschijnlijk dat Ruttes bezoek Wormerveer tot het liberalisme heeft bekeerd. Wat telt, is het beeld: de minister-president die een oer-Hollands dorp aandoet om een ‘bakkie’ te doen in de provincie, alsof het Haagse Binnenhof voor even naar de Dorpsstraat verhuisde. Het is immers in de Wormerveers van Nederland dat de ‘kloof met de burger’ breder gaapt dan ooit tevoren. Het zijn de plekken waar Randstedelijke debatten zoals de Pietendiscussie op onbegrip worden onthaald. De VVD is er als de dood voor om dergelijke kiezers te verliezen. Het beeld van een minister-president die ‘gewoon normaal doet’ en op zaterdag de ‘oer-Hollandse traditie’ van een kopje koffie belijdt, moet suburbia een hart onder de riem steken. Een laatste slok, een zwaai naar het handjevol kijklustigen, een teken naar de campagneleider, en Rutte zit alweer in de auto richting zuiden. Wat achterblijft, zijn een handvol uitgeregende marktgangers, de geur van kroketten en een spoor kartonnen bekertjes. In de bakkie-truck blaast de uitbater in zijn handen tegen de scherpe oosterwind. Er is nog steeds koffie voor iedereen.

Door JEROEN ZUALLAERT, foto’s FRANKY VERDICKT

‘Ach, ik lust die Wilders echt niet’, vertrouwt een krasse zeventiger ons toe. ‘Maar het is de enige manier om het die criminele VVD-kliek betaald te zetten.’

‘Wie weet gaan we jullie Belgische record regeringsformatie aanvallen’, grinnikt PvdA-ideoloog René Cuperus.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content