In Parijs wordt het Belgische (kern)energiebeleid als een absolute dijenkletser beschouwd.

De zenuwen van federaal minister van Energie Paul Magnette (PS) staan strak gespannen. De door partijvoorzitter Elio Di Rupo tot politicus gerecycleerde professor sociale wetenschappen haalde het voorbije weekend in de Franstalige media keihard uit naar de ‘hypocrisie’ van de groene partijen in debatten over het (kern)energiebeleid.

Allicht had de onbehouwen opstelling van Magnette ook een therapeutische functie voor hemzelf, na de bolwassing die hij in de ministerraad kreeg. De andere regeringspartijen, en vooral dan MR en Open VLD, zijn weinig opgezet met het feit dat Magnette uit een rapport van (internationale) experts over de ideale energiemix voor ons land afleidt dat alvast de drie oudste kernreactoren in Doel en Tihange tien jaar langer kunnen openblijven dan vooropgesteld in de paars-groene wet op de kernuitstap van 2003. Maar dat is niet de enige oorzaak van de commotie in de federale regering. Door zijn voortvarendheid zou Magnette de Belgische onderhandelingspositie hebben ondergraven over een bijdrage van elektriciteitsproducent Electrabel om de allang afgeschreven kerncentrales langer open te houden. Die bijdrage moet dienen om de enorme gaten in de begroting te dichten.

Bij GDF Suez, het Franse moederbedrijf van Electrabel, wordt hartelijk gelachen om het gebakkelei onder les petits Belges. In Parijs weten ze al sinds de federale verkiezingen van 2007 en de mislukte oranje-blauwe regeringsvorming dat hun kerncentrales in België minstens tot in 2025 actief zullen zijn. Toen premier Herman Van Rompuy (CD&V) op 1 april 2009 zijn agenda voor de rest van de regeerperiode voorstelde, liet hij evenmin twijfel bestaan over een uitstel van de kernuitstap. Op dat punt hoeft Magnette dus niet met de vinger te worden gewezen.

Veel fundamenteler is dat de politieke aanstellerij voor binnenlands gebruik geen enkele bedreiging vormt voor de monopoliepositie van Electrabel, dat 75 procent van de elektriciteitsmarkt in handen heeft en ongegeneerd de hoogste prijzen aan particulieren en bedrijven aanrekent. Op die economische macht heeft de Belgische regering nauwelijks of geen vat. De Pax Electrica, die meer concurrentie moet toelaten, is er voor de schone schijn. Het in 2003 opgerichte Synatomfonds, met bijdragen van de producenten voor de nucleaire kosten, is een boekhoudkundige farce. En regeringspogingen vorig en dit jaar om van Electrabel al een tussenkomst voor de staatskas los te peuteren, hebben nog geen euro opgeleverd en zijn voorwerp van een geschil bij het Grondwettelijk Hof. Als die bijdrage er toch ooit zou komen, is het finaalde consument die ervoor opdraait.

Een belangrijke oorzaak van het Belgische onvermogen om een vuist te maken tegen energiegiganten als GDF Suez ligt in de uiterst bescheiden en hopeloos versnipperde overheidsinitiatieven qua hernieuwbare, groene energie (3 procent van alle productie!). In Parijs laten ze er dan ook hun slaap niet voor dat het Belgische energiebeleid nu zelfs op de eerste plaats een budgettaire kwestie is geworden.

door Patrick Martens

De politieke aanstellerij voor binnenlands gebruik vormt geen enkele bedreiging voor de monopoliepositievan Electrabel.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content