Een man die bij wijze van mentaliteitsgeschiedenis aan vrouwenliteratuur doet: Paul Claes portretteert in ‘Lily’ de lijdzame wereld van een jong meisje en begint daarmee aan een nieuw, vijfdelig, vrouwelijk romanproject.
Paul Claes, Lily, De Bezige Bij, Amsterdam, 191 blz., euro 18,50.
Een boek van Paul Claes is altijd een belevenis. Welke superieure pastiche zou hij nu weer in elkaar hebben geknutseld? In zijn nieuwste roman, Lily, laat hij echter deze keer een spectaculair gewoon Vlaams meisje opdraven, dat het na een auto-ongeval niet onder de markt heeft om met een geschonden gelaat overeind te blijven. Ze wordt door iedereen bedrogen. Misschien bedroog ze ook zichzelf.
Wat bezielt Claes om na zijn flamboyante vijfluik over de meest markante mannelijke protagonisten – een slimme schelm, de zoon van God, een detective-humanist, een kameleontische hoveling, de schrijver zelf – een doodgewoon meisje in de spotlights te plaatsen? Claes vond dat hij na zijn mannelijke autobiografische schetsen in zijn zopas afgesloten vijfluik (verzamelnaam van deze omnibus: De lezer) het aan zichzelf verplicht was om de wereld ook eens te bekijken vanuit een vrouwelijke invalshoek. Vandaar dat het bij Claes begon te kriebelen om zich in te leven in vrouwelijke hoofdpersonages.
Kortom, Claes is met Lily, een ‘ave- rechtse Libelle-roman’ zoals hij die zelf noemt, begonnen aan een nieuwe cyclus, die vijf verschillende vrouwelijke sensibiliteiten ten tonele wil voeren, in telkens een ander tijdssegment.
MENTALITEITSSTUDIE
Is er dan niet al genoeg vrouwenliteratuur, zoals de belijdenisromans van Connie Palmen of de familiesoaps van Kristien Hemmerechts en Marianne Frederiksson? Claes vermoedt dat er veel méér uit het genre te halen valt dan nu wordt gedaan door de vrouwelijke sterauteurs van het moment.
Claes: ‘Hun romans zijn persoonlijke afrekeningen of draaien om moderne dingen van vrouwen van nu, zoals relatieproblemen, terwijl ik aan ideologie-onderzoek in verschillende tijdsperiodes wil doen. Deze roman is een mentaliteitsstudie van een eenvoudig meisje in de jaren ’50. De vrouwenromans van nu worden vooral geschreven door zelfstandige vrouwen die niet tevreden zijn met bestaande rolpatronen en daaruit willen breken. Mijn roman is daarentegen historisch-sociologisch van opzet en peilt naar de gedachtewereld van een doorsneemeisje in de jaren ’50, lang vóór het feminisme. Voor de jeugd van tegenwoordig is een dergelijk milieu wellicht haast onherkenbaar. Maar dat kun je eveneens zeggen van de romans van de jonge Hugo Claus, die ook heel erg die stempel van de jaren ’50 dragen.’
Lily is een doodgewoon meisje in een doodgewoon Vlaams gezin, met oudere tweelingzusjes. Tijdens een schooluitstap wordt ze gefascineerd door de Maria-grot. Ze laat op de kermis de tarotkaarten leggen voor haar toekomst. En ze trekt vooral graag op met haar vriendin Alice. Ondertussen raakt haar zus ongewenst zwanger, sterft haar vader en verliest ze Alice aan een zwijgzame Oostenrijkse jongen. Tot zover de heel gewone setting die Claes in deze roman uitzet, want het leven van een modale jonge vrouw was en is nu eenmaal allesbehalve buitengewoon, aldus Claes. ‘Als je vanuit een vrouwelijk standpunt schrijft, kom je als vanzelf in een minder avontuurlijke wereld terecht dan wanneer je het leven vanuit een mannelijke optiek observeert. Vrouwen speelden in de geschiedenis dikwijls geen grote rol omdat ze op hun vijfentwintigste, toen ze hun eerste kind ter wereld brachten, al dood waren. Lily slaagt er niet in om haar leven grondig te veranderen of anders in te richten. Ze wórdt meer geleefd dan dat ze zelf de situaties controleert. Ze probeert rolmodellen te vinden, zoals haar vriendin, of ze fantaseert over sterke vrouwen, zoals de oervrouw Lilith.’
Lilith was de duivelse mythologische tegenhanger van de al bij al brave bijbelse Eva. Maar Lily is dus geen oervrouw die het leven naar haar hand zet, integendeel. Als ze bij een auto-ongeval haar aangezicht voor het leven schendt, krijgt ze het moeilijk om een partner te vinden. Claes hanteert de clichés van de damesroman omdat in het echte leven, zo zegt Claes, die clichés maar al te vaak kloppen: ‘Wie als vrouw het aangezicht schendt in onze samenleving, is nog altijd verloren. Ze moet een aantal ambities terugschroeven. Mannen daarentegen kunnen lelijk zijn, maar rijk en machtig, en daardoor de mooiste vrouwen krijgen.’
Natuurlijk zou Claes Claes niet zijn als hij het stramien van de damesroman zonder meer had gevolgd: ‘In damesromans blijkt het lelijke eendje uiteindelijk een mooie vrouw te zijn. Door de liefde krijgt ze iemand die rijk is en zo wordt ze vooralsnog verlost. Mijn roman gaat zover mogelijk mee met de geplogenheden van de damesroman, maar draait het obligate happy end uiteindelijk om.’
Nee, hij houdt niet de gek met de conventies van populaire melodrama’s, want dan zou hij een parodie moeten schrijven. Hij neemt de vrouwenroman ernstig, ook al geeft hij er uiteindelijk een ander pointe aan. Dat is nu juist het eigene van de superieure imitatiekunst of pastiches, waar Claes als geen ander auteur in uitblinkt.
ECHT GEBEURD
Slaagt Claes in hetgeen hij beweert te doen? Hoe overtuigend is zijn literaire gelegenheidsstudie van een modaal vrouwenleven een halve eeuw geleden? Claes was in de jaren ’50 zelf een tiener en weet dus waarover hij schrijft, maar toch had zijn vrouwelijk tijdsfresco misschien wat meer kleur kunnen gebruiken. Claes insisteert dat zijn gevalstudie een realistische voedingsbodem heeft: ‘Het is een echt gebeurd verhaal dat ik hier vertel. Het is dus allemaal zeer realistisch.’
Maar hij verzet zich tegen de psychologiserende uitleg die vandaag van schrijvers en kunstenaars wordt verwacht. Het is een verarming van de literatuur om alles wat een schrijver te vertellen heeft te reduceren tot biografisch materiaal uit diens eigen leven. ‘We zijn dikwijls realistisch op een domme manier. Zo zijn er interpreten die de liefdespoëzie van Catullus of de gedichten van Petrarca beschrijven alsof ze uit het leven zelf van de dichters zijn gerukt. Tot de romantiek werkten schrijvers veelal met sjablonen of artistieke patronen. Je kunt dat de mensen vandaag vrij moeilijk duidelijk maken, want zonder die persoonlijke, doorleefde toets vinden ze de Romeinse en andere pre-romantische literatuur onmiddellijk minder interessant.’
Claes vraagt om hem nog wat krediet te geven tot de andere delen uit zijn vrouwenfeuilleton zullen zijn verschenen.
Claes: ‘Het vermoeiende is dat je je verleden meesleept. Voor velen ben ik nog altijd een vertaler die nu ook romans schrijft. Of anderen kijken naar mijn vorige romans en vragen zich af waar ik tegenwoordig in godsnaam mee bezig ben. Ik zou misschien beter onder een schuilnaam gaan publiceren. Dan krijg je een minder bevooroordeelde kritiek.’
Lily is een eigenaardige anachronistische poging om de liefde en vooral het leed van een simpele vrouwenziel te peilen, in de tijd dat Vlaanderen nog katholiek was en een edelweissbloempje een romantisch hebbedingetje. Maar vrouwen zijn méér dan incarnaties van deze Onze-Lieve-Vrouw van Smarten.
Claes belooft dat hij nog een en ander in petto heeft, waarbij vrouwen zich van een andere, minder gelaten kant zullen tonen. Het zal niet alleen de vrouwelijke lezers benieuwen waar Claes met zijn literair-geschiedkundige annalen uiteindelijk zal uitkomen.
Frank Hellemans