Notebooks zijn passé, de toekomst is aan de netbooks. Kunnen de lichtgewichten onder de computers het halen van de giganten? En hoe belangrijk is goedkoop?

Groter is niet altijd beter. Zeker niet als je met een laptop aan het werk bent. Dat blijkt uit een rapport van het Amerikaanse onderzoeksbureau Gartner: de wereldwijde verkoop van computers is in het derde kwartaal van dit jaar met vijftien procent gestegen ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. Die stijging gaat wel gepaard met een opmerkelijke verschuiving in de markt. Het zijn namelijk niet de grote ‘supernotebooks’ die winst maken, maar wel de minilaptops of netbooks. In de top tien van best verkochte laptops van internetwinkel Amazon stonden eind september liefst negen netbooks. Twee jaar geleden was iedereen er nochtans van overtuigd dat groter wel degelijk beter was: de ‘beste’ notebooks waren toen de zogenaamde desktopvervangers of desknotes, die alles kunnen wat een desktop kan en makkelijk drie kilo of meer wegen.

Het succes van de netbook steunt op een simpel motto: je koopt wat je nodig hebt, en niets meer. Een netbook heeft minder power, een kleiner scherm, minder opslagruimte en een lichter besturingssysteem dan een grote notebook, maar heeft van alles wel net genoeg. De meeste computergebruikers laten een groot deel van het vermogen van hun notebook onbenut, en dan mag het allemaal best wat minder zijn. Asus was de eerste die het gat in de markt zag: de Asus Eee, een lilliputter met een scherm van amper 7 inch, was niet meteen een grote hit. Het toestel kampte met ernstige kinderziekten, zoals een te lage schermresolutie. Zijn opvolger, uitgerust met een scherm van 9 inch (euro 299), gooit wel hoge ogen. Meer nog, het toestel geldt voor de concurrentie als een maatstaf, en ze heeft het moeilijk om beter te doen. De grote merken waren zich aanvankelijk van geen kwaad bewust, maar doen intussen hard hun best om hun achterstand in te halen. Lenovo valt aan met de IdeaPad S9 (euro 359) en S10 (euro 399), respectievelijk met een scherm van 8,9 en 10,1 inch. HP gooit zich in de strijd met de 2133p Mini Notebook PC, met een scherm van 8,9 inch en 1,27 kilogram licht. Fujitsu Siemens vormt een ernstige bedreiging met de Amilo Mini Ui 3520 (euro 399): een beeldscherm van 8,9 inch, slechts 1 kilo, een harde schijf van 60 of 80 GB (uitbreidbaar tot 120 GB), een webcam, Windows XP Home Edition en verwisselbare clip-on covers in vijf kleuren. Sony bevond zich tot voor kort met zijn Vaio-reeks in het duurdere gamma van de notebooks, maar hoopt met de Vaio VGN-NR38M/S (euro 699) ook de weg te vinden naar de budgetbewuste student. Een hele opgave, want met een gewicht van 2,9 kilo en een levensduur van de batterij van amper 2 uur en 50 minuten scoort het toestel op enkele cruciale proeven een onvoldoende.

Is groter misschien toch beter? Volgens recent onderzoek verhoogt het gebruik van een groot computerscherm de productiviteit met 44 procent, bij een 20 inch-scherm, en tot 52 procent, bij een 24 inch-scherm. Daarom is het verstandig om een netbook of notebook thuis of op kantoor via een docking station aan een desktop met een groot scherm te koppelen. Als je het graag wat groter hebt, zie je misschien ook wel heil in de ’tablet pc’ Siemens Computers Lifebook T1010 (euro 1199). Het toestel gebruikt een touchscreen, wat een toetsenbord overbodig maakt. Via automatische handschriftherkenning worden je schrijfsels vlot gedigitaliseerd. De Samsung X460 (euro 1499) wil een krachtpatser én een lichtgewicht zijn: 1,9 kilogram zwaar, een scherm van 14,1 inch, een 1066 MHz Intel Centrino 2-processor, een batterij die belooft vijf uur mee te gaan. Alleen de prijs valt tegen. Packard Bell gooit zich in de strijd met de glanzende EasyNote RS65 (euro 1099), die een fraai pakket software bevat: het Nero-programma voor het kopiëren van cd’s, software om games te downloaden, Google Earth, Skype om te telefoneren via het internet en Picasa om foto’s te bewerken en te delen. Gadgets waar vooral jongeren warm voor lopen. Het gewicht van het toestel is een minpunt: 2,4 kg.

De prijs regeert. Alle grote producenten hebben notebooks onder de 800 euro in hun gamma. Het merendeel werkt op een Intelprocessor, die moeiteloos concurrent AMD achter zich laat. Voor 800 euro koop je een flinke werkmachine, al wordt er op sommige posten bespaard. Goedkopere toestellen zijn vaak niet voorzien van een aparte videokaart. Ze moeten het doen met een geïntegreerde videochip, die wel toelaat om bewegende beelden af te spelen, maar hapert als er stevige games of andere visuele hoogstandjes op het scherm worden getoond. Een geïntegreerde videochip beschikt niet over een eigen geheugen en moet een beroep doen op een deel van het interne geheugen, waardoor de processor op bepaalde momenten in geheugennood kan raken.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content