Hannes Cattebeke
Hannes Cattebeke Freelance journalist voor onder meer Knack

Decennialang bestond het Belgische drugsbeleid uit één zin: ‘Drugs zijn slecht en wie ze gebruikt, is ziek of misdadig.’ Professor Tom Decorte (Universiteit Gent) probeert taboes te doorbreken.

De drugswet was een van de meest omstreden punten tijdens de vorige regeerperiode. Parlementsleden uit de meerderheidspartijen stonden diametraal tegenover elkaar en ook de regering slaagde er niet in om op een duidelijke manier over de wet te communiceren. In zijn circulaire, twee dagen voor de verkiezingen, had toenmalig justitieminister Marc Verwilghen (VLD) bovendien nog een verrassing in petto. Een cannabisgebruiker mag sindsdien drie gram op zak hebben, terwijl voordien altijd de indruk was gewekt dat vijf gram de meetbare hoeveelheid zou zijn voor ‘persoonlijk gebruik’. In een reactie op die circulaire verklaarden de Franstalige groenen en socialisten al dat het debat over de drugswet niet gesloten is.

Professor Tom Decorte van de Universiteit Gent pleit voor een ander drugsbeleid. Hij is coördinator van het Instituut voor Sociaal Drugsonderzoek. Dat tracht een aanvulling te bieden op de traditionele drugsonderzoeken van de laatste drie decennia die vooral aandacht hadden voor medische en strafrechtelijke problemen van drugsgebruik. ‘De meeste onderzoekers werken alleen met respondenten van wie ze weten dat het drugsgebruikers zijn omdat die in contact zijn gekomen met politie of hulpverlening’, vertelt Decorte. ‘Daardoor krijg je maar een deel van het volledige plaatje te zien. Het is onze doelstelling om die mensen te bereiken over wie weinig geweten is. Maar het vraagt veel meer tijd, inspanning en dus ook geld om ze op te sporen. De overheid heeft daarom, en ook om ideologische redenen, nooit in zo’n onderzoek geïnvesteerd.’

België is pas sinds 1997, met de oprichting van de parlementaire werkgroep, echt werk beginnen te maken van een doordacht drugsbeleid. Er zijn sindsdien meer onderzoeken besteld, maar dat is volgens Decorte een noodzaak, gezien de enorme achterstand. ‘Cannabis wordt al dertig jaar gebruikt in België, maar nu pas raakt de overheid geïnteresseerd in de gevolgen ervan. Ze wil bovendien dat gesubsidieerde onderzoeken op korte termijn resultaten opleveren. Ik noem het one shot projects: ze moeten snel worden uitgevoerd en vooral gericht zijn op actuele en mediagenieke thema’s. Daardoor krijgt het fundamenteel onderzoek, zoals wij het willen voeren, weinig kansen.’

Tussen 1996 en 1999 interviewde Decorte 111 Antwerpse cocaïnegebruikers die nog geen veroordeling wegens drugsgebruik of -handel hadden opgelopen en ook nog nooit hadden deelgenomen aan een hulpverleningsprogramma. De resultaten van een soortgelijk onderzoek naar cannabisgebruik verschijnen in het najaar.

Professor Decorte weerlegt het vaak gehoorde verwijt dat hij door de keuze van zijn respondenten het druggebruik goedkeurt en zelfs promoot. ‘Ik wil alleen benadrukken dat er ook mensen zijn die op een gecontroleerde, puur recreatieve en geïntegreerde manier omgaan met alle soorten roesmiddelen. De inname van drugs kan dienen als ontspanning tijdens het weekend, of als opwarmer voor een gezellig feestje of een goede vrijpartij.’

Selecteert u juist die respondenten om tegengas te geven aan de onderzoeken die zich louter richten op problematische gebruikers?

TOM DECORTE: Neen, we moeten het problematische gebruik van roesmiddelen bestuderen, maar daarnaast moeten we ook kijken naar gebruikers die perfect geïntegreerd zijn in de samenleving. Over die mensen verschijnt heel weinig in de media. Televisie- of krantenreportages gaan altijd gepaard met sensationele beelden, zoals iemand die zichzelf ‘een shot heroïne zet’. In een uitzending van Telefacts over xtc-gebruikers pikten de programmamakers er net die gebruikers uit die vijftien pillen op een avond slikken. De media hebben vooral aandacht voor het worst case scenario, voor diegenen die sterven aan drugs. Terwijl het gros van de gebruikers stopt na een kortstondig experiment of er perfect in slaagt om drugs te combineren met de dagelijkse verantwoordelijkheden op het werk of in het gezin.

Is het nuttig om aandacht te besteden aan die geïntegreerde gebruikers, terwijl er zoveel personen wél problemen hebben?

DECORTE: Ik vind van wel. We kunnen van die gebruikers leren hoe het komt dat zij zonder problemen omgaan met drugs. Dat kan ons helpen bij de hulpverlening aan anderen. Daarnaast dreig je zonder die respondenten maatschappelijke en politieke reacties op te wekken die niet in verhouding staan tot de reële omvang van het fenomeen. Gebruikers met een normaal leven die zich outen, hebben op dit moment echter alles te verliezen. We leven immers in een klimaat waar de jacht op drugsgebruik nog altijd open is.

Wat moet er gebeuren om een klimaat te creëren waar geïntegreerde gebruikers wel naar buiten kunnen komen?

DECORTE: Drugsgebruik moet in elk geval helemaal weg uit de repressieve sfeer. Alleen zo zal er een evenwichtiger maatschappelijk debat ontstaan en kunnen we de problemen aan de oppervlakte brengen. Ik zeg niet dat de depenalisering en de legalisering de oplossing zijn, maar ze kunnen ons wel helpen om de problemen sneller en beter te detecteren.

Een meerderjarige mag volgens de nieuwe drugswet cannabis op zak hebben, maar de aankoop ervan blijft verboden.

DECORTE: We bevinden ons inderdaad in een hypocriete situatie. De enige wettelijke optie voor een meerderjarige gebruiker is thuis cannabis telen voor eigen gebruik. Maar dat is allerminst een eenvoudige onderneming. De meeste gebruikers zijn dus verplicht om andere, illegale kanalen aan te spreken: dealers die het naar hier brengen of coffeeshops en thuisdealers in Nederland. Bij diegenen die wél proberen om zelf te kweken, heb je twee mogelijke uitkomsten: ofwel mislukt de oogst en zijn alle inspanningen voor niets geweest, ofwel lukt het en dan is de oogst eigenlijk te groot voor persoonlijk gebruik. Wie vijf planten kweekt voor het geval er drie of vier verwelken, kan ineens een grote voorraad cannabis bezitten. Die gaat hij dan vaak verdelen onder de vrienden. Maar volgens de letter van de wet is die persoon een dealer, ook al vraagt hij daar geen geld voor.

Hoe groot is het aandeel van professionele dealers in het drugsmilieu?

DECORTE: De realiteit is dat het overgrote deel van de gebruikers via vrienden in aanraking komt met illegale producten. Het beeld van de allochtone dealer met een zwarte hoed en gouden kettingen die in de buurt van een school achter een boom staat, klopt dus niet. Maar dat beeld hebben de mensen wel voor ogen. Tegenwoordig krijg je uitspraken dat aan elke schoolpoort een dealer staat. Maar dat is gewoon een leerling die cannabis gaat halen voor zijn vrienden en daar misschien nog wat aan bijverdient.

Wat ik wil zeggen, is dat drugsgebruik zich vooral verspreidt via mensen uit de eigen sociale omgeving. Er zijn natuurlijk mensen die daar veel geld mee verdienen. En dat heeft alles te maken met het feit dat de handel illegaal is. Door de enorme winsten zullen er altijd mensen bereid zijn om zich daarin in te schakelen, zeker diegenen die minder kansen krijgen. Dat verklaart ook waarom er in verhouding iets meer allochtonen dealen.

Wat is uw voorstel om die woekerwinsten en dus de aantrekkingskracht voor nieuwe dealers te verminderen?

DECORTE: Ten eerste coffeeshops toelaten in België waardoor gebruikers hun cannabis al niet meer moeten halen in Nederland. De meeste onderzoeken beoordelen het systeem in Nederland positief. Onder meer door een strenge controle in de coffeeshops zijn de cannabismarkt en de markt van andere roesmiddelen, zoals cocaïne en heroïne, daar nu grotendeels gescheiden. Maar dan nog bestaat het hypocriete systeem waarbij de voordeur van de coffeeshop toegelaten is, maar de achterdeur verboden. Cannabishandel moet dus worden gelegaliseerd. De overheid kan zelf cannabis kweken. Dat heeft het voordeel dat de inspectiediensten ook nog eens de kwaliteit ervan kunnen nagaan.

Kan een land in zijn eentje overgaan op de legalisering van de cannabisindustrie?

DECORTE: Ik ben geen jurist, maar een internationaal verdrag kan bij mijn weten altijd worden opgezegd. Als de Amerikanen dat mogen doen met een wapenverdrag, dan kan dat ook voor een drugsverdrag. Maar om het alléén te doen, is veel politieke moed vereist. De druk vanuit de Verenigde Staten zou gigantisch zijn. Er zijn enorme belangen gemoeid met de illegale drugshandel. Bepaalde regimes overleven louter door de inkomsten van drugsgeld.

De Verenigde Staten hebben niet alleen morele en ideologische, maar ook economische, politieke en militaire redenen om de legalisering tegen te gaan. Een mondiale legalisering is alleen daarom al ondenkbaar. De wereldwijde drugshandel genereert een grotere omzet dan de mondiale auto-industrie. Van al dat zwart geld gaat slechts een klein deel naar de luxueuze levensstijl van de drugsbaronnen. De Verenigde Staten hebben er een oorlog voor over om een dictatoriaal regime aan de andere kant van de wereld omver te werpen, maar als Colombia en Bolivia in hun achtertuin zo’n grote bedreiging vormen voor hun eigen volksgezondheid, waarom grijpen ze daar dan niet in?

Zie je naast de hypocrisie tussen legaal gebruik en illegale handel nog hiaten in de nieuwe cannabiswet?

DECORTE: De wet is een voorzichtige stap in de goede richting, omdat ze uitgaat van meer realistische doelstellingen en minder zweert bij de repressie van de gebruiker. Maar voor de begrippen ‘problematisch gebruik’ en ‘maatschappelijke overlast’ bestaat geen duidelijke definitie. De vroegere rechtsonzekerheid, veroorzaakt door de verschillende interpretaties van de parketten over softdruggebruik als laagste prioriteit, is dus niet van de baan. In sommige arrondissementen zal daardoor een repressiever beleid blijven bestaan dan in andere.

De wet werd ook heel slecht gecommuniceerd. Politici zouden moeten weten dat drugs, mede door de overdreven aandacht die de media eraan geven, heel gevoelig liggen bij de bevolking. Als ik zie dat begrippen pas achteraf een invulling krijgen, denk ik dat ze beter nog een half jaar gewacht hadden in plaats van de wet in zeven haasten door het parlement te jagen.

Hoe komt het dat de politici zoveel moeite hebben om duidelijk te communiceren over hun drugsbeleid?

DECORTE: De vorige regering had intern veel meningsverschillen. Liberalen, socialisten en groenen interpreteerden de wet op een totaal verschillende wijze om hun eigen achterban gerust te stellen. Daarnaast weten politici, net zoals de meerderheid van de bevolking, eigenlijk heel weinig over drugs. Jarenlang geloofde bijna iedereen de simplistische stelling dat drugs slecht zijn en de gebruikers ervan crimineel of ziek. Maar het fenomeen zit net iets complexer in elkaar en angst is een slechte raadgever. We beginnen ons wat los te weken, maar de Europese drugspolitiek is nog altijd sterk geïnspireerd door de war on drugs in de Verenigde Staten.

Ook hoge VN-functionarissen komen ons nog altijd één keer per jaar vertellen dat Europa over tien jaar drugsvrij kan zijn. Het is onbegrijpelijk dat iemand dat ongestraft mag verkondigen, want iedereen weet uit ervaring dat het onmogelijk is. Er zijn meer drugs dan vroeger, gebruikers kunnen er veel gemakkelijker aan komen. Zelfs onze gevangenissen zijn niet drugsvrij.

De preventie lijkt weinig effectief. Ze is de afgelopen decennia alleen maar toegenomen, maar dat geldt ook voor het aantal drugsgebruikers.

DECORTE: Preventie is het moeilijkst meetbare element van het hele drugsbeleid. Want vanaf wanneer kun je zeggen dat de waarschuwingen geholpen hebben bij een persoon? De preventie was tot en met de jaren ’80 zeker niet doeltreffend. De boodschap luidde dat wie met drugs begint een vogel voor de kat is, omdat de verslaving onmiddellijk in werking zou treden. In realiteit merken de jongeren echter niet alleen dat experimenteren leuk is, maar ook dat hun ervaringen niet overeenstemmen met de boodschappen die ze erover hebben gekregen van hun leraars, ouders of dokter. Het gevaar is dan dat ze het kind met het badwater weggooien. Want er zijn wel degelijk gevaren aan drugsgebruik en ouders moeten hun kinderen daarvoor waarschuwen, maar dat moet dan wel op een genuanceerde en geloofwaardige manier gebeuren en niet op basis van irrealistische uitgangspunten.

Drugs vergroten de uitzichtloosheid van de situatie van wie om de verkeerde redenen gebruikt: uit verveling, als oplossing voor persoonlijke of sociale problemen, als een soort zelfmedicatie. Maar de buitenwereld ziet het roesmiddel vaak onterecht als de enige echte oorzaak van de problemen. Als roesmiddelen tot problemen leiden, is het meestal omdat ze als katalysator van bestaande problemen werken.

Is er wel een maatschappelijk draagvlak voor uw voorstellen?

DECORTE: Er zullen natuurlijk altijd tegenstanders blijven bestaan, maar het is de taak van de politici om de bevolking echt goed in te lichten over de gevolgen van een beleidsoptie. Het debat wordt veel te veel gevoerd vanuit ideologische, morele en emotionele argumenten en dat is niet de manier om zo’n probleem op te lossen. Alleen een rationele kosten-batenanalyse zal ons vooruithelpen.

Ik begrijp wel dat er drukkingsgroepen zoals ‘Ouders tegen drugs’ ontstaan. Die mensen hebben een zwaar trauma overgehouden aan de ondergang van hun kind. Maar we mogen emotionele en impulsieve reacties niet de bovenhand laten halen, als we op basis van wetenschappelijk onderbouwde argumenten vaststellen dat er met een andere aanpak minder zulke ellendige gevallen zullen zijn en dat we de resterende hulpbehoevenden beter zullen kunnen bijstaan.

De eerste stap was de legalisering van cannabisgebruik. Daarna volgt de verkoop ervan in coffeeshops. Hoe ver moet een legalisering volgens u gaan?

DECORTE: Theoretisch zouden we op heel lange termijn ook de andere roesmiddelen uit de criminaliteit moeten halen en distributiekanalen creëren die de overheid kan controleren. Maar laten we niet te hard van stapel lopen en streven naar een open klimaat over cannabis, om dan uit de ervaringen op te maken wat we met de andere producten kunnen doen. Ik denk dat we binnen tien jaar tevreden zullen terugkijken op de beslissing om cannabis uit het strafrecht te halen.

Hannes Cattebeke

‘De wereldwijde drugshandel genereert een grotere omzet dan de mondiale auto-industrie.’

‘Angst is een slechte raadgever.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content