‘De Turkenflat’ van Henk Apotheker: een uitgebalanceerd boek.

Als mensen van hun goede wil ten opzichte van het thrillergenre blijk willen geven, zeggen ze wel eens een ’thrillertje’ te lezen tijdens de vakantie. Of als ze ziek zijn. Alsof thrillers op één peil staan met boekjes uit de Bouquetreeks. Nooit helemaal serieus te nemen, hoewel het vaak over even essentiële zaken gaat als oorlog en vrede: over onmenselijk gedrag dat mensen kunnen vertonen. Of is het juist menselijk als men elkaar beschadigt of de hersens inslaat? Dat maakt het alleen maar beangstigender, en het doet nogal komisch aan dat dergelijke lectuur (literatuur) bij voorkeur geconsumeerd moet worden onder koortsaanvallen van zon of griep. Veel schrijvers bekommeren zich inmiddels niet meer om genre-indeling. Er zijn goede en slechte boeken: zo eenvoudig is dat.

De Turkenflat van Henk Apotheker is een goed boek. Het biedt inzicht in Turkse en Nederlandse milieus, de taal is soepel en overtuigend, prima dialogen en sfeertekeningen; een uitgebalanceerd boek waarin ieder woord op zijn plaats is. Het is de derde thriller van Apotheker, die tot de Arnhemse School gerekend wordt, een wat weidse benaming voor drie misdaadauteurs (A. Jac. Toes en Jan Kremer) die in Arnhem wonen. Een provinciestad waar meer dan genoeg misdaad voorhanden is. De plot van De Turkenflat is, zoals de auteur vermeldt, in grote lijnen ontleend aan een zaak die de Arnhemse politie in 1991 heeft behandeld. De personages en hun al of niet criminele activiteiten zijn aan zijn fantasie ontsproten. Het is zijn verdienste dat zowel het verhaal als de karakters zeer geloofwaardig zijn. Wie over misdaad en Turken schrijft, begeeft zich op glad ijs. De politieke correctheid gebiedt bijna het een niet met de ander in verband te brengen. Dat zou maar stigmatiserend werken. Apotheker is niet in die val getrapt, daar schrijft hij te intelligent voor. Met een scherp oog voor culturele verschillen en de moeilijkheden die daaruit voortvloeien.

VERDWENEN MEISJE

Twee hoofdpersonen keren steeds in zijn boeken terug: Dennis Hiemstra, (evenals Apotheker) ex-kraker, en politie-inspecteur Peter Kressen. De laatste komt uiteraard via zijn werk in aanraking met misdaad; Hiemstra is de buitenstaander die ongewild betrokken wordt bij ellende als moord en verdwijningen. Ditmaal is er een vierjarig Turks meisje zoek, op haar fietsje weggereden en sindsdien spoorloos. Kressen behandelt de zaak, samen met gebiedsagent Klein Drienen. Zoals de hoofdinspecteur tegen Kressen zegt: ‘Jij moest mee vanwege je kleding. Turken zijn gevoelig voor hiërarchie. Jij zit van nature strak in het pak, dat maakt meer indruk dan een uniform.’ Om er even later aan toe te voegen: ‘Laat die kleding niet je zwakke punt worden.. Ik bedoel, het zijn macho’s. Als ze denken dat je een fatje bent, zullen ze je eerder in je reet neuken dan normaal antwoord geven.’ Waarop Kressen antwoordt: ‘Aan de beeldspraak kent men ons diepste verlangen.’ De spanningen tussen Nederlanders en Turken worden meteen al duidelijk, afzonderlijk organiseren ze zoektochten. Ook al omdat er twee jaar eerder een Turks meisje is verdwenen en nooit teruggevonden. De politie heeft haar werk toen niet goed gedaan, vindt de Turkse gemeenschap. Agent Drienen deed indertijd mee aan het onderzoek en lijkt daar een onverklaarbaar harde klap van te hebben gehad. Alleen al aan de beschrijving van de kamer van het verdwenen meisje herkent men het vakmanschap van de auteur. ‘Het behang was zo netjes geplakt als een amateur het maar kon. Er hingen gordijnen van lichtblauw satijn en op het bruine zeil lag een stuk blauw tapijt. Op een oud schooltafeltje lagen een kapotgebladerde Wehkampgids en een kinderschaartje. Achter de deur stond een bed van wit spaanplaat. … Op de commode lag een boekje. Koken op de groei. Voorlichting van het consultatiebureau. De tekeningen van kool en worteltjes had Ayse als kleurplaatjes gebruikt.’ Even treffend beschrijft hij: Turkse gezins- en familieverhoudingen; drugshandelaars; scharrelaar Dennis – die zijn vrachtwagen-rijexamen voorbereidt – en zijn hoogzwangere Kroatische vriendin; de rij-instructeur, tevens verkoper van afslankmiddelen, altijd goed gehumeurd, zijn lessen doorspekkend met seksueel getinte opmerkingen; een nare, oudere Nederlandse vrouw, die wel weg weet met het bankpasje en de pincode van de Turkse buurvrouw; een veertienjarige Turkse jongen, die voor slecht doorgaat, en op een hartverscheurende manier met zichzelf in de knoop zit; en diens hardvochtige vader, kampioen in het bedenken van wrede straffen.

De ontknoping is meer dan schrijnend en laat zien hoe het kinderen vergaat die in een vijandige omgeving leven. Wat er met je gebeurt als je niemand kan vertrouwen. Zelfs je ouders niet.

Dit boek vooral bij het volle bewustzijn lezen en niet tijdens ziekte of vakantie.

Henk Apotheker, ‘De Turkenflat’, Luitingh-Sijthoff, Amsterdam, 271 blz., 600 fr.

Ineke van den Bergen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content