Als het jaar 2006 voorbij is, zullen de Verenigde Staten waarschijnlijk eens goed met de ogen moeten knipperen. In meer dan tien landen worden immers belangrijke verkiezingen gehouden en het ziet ernaar uit dat links overal fors zal vooruitgaan. De ingeslapen achtertuin roert zich. Een algemene opstand tegen Uncle Sam? Of verbaal vuurwerk van een stel populisten?

Eindelijk gebeurt er nog eens iets in Latijns-Amerika, dat gezapige continent dat zo veel gepassioneerde schrijvers en romantische dichters voortbrengt en zo weinig doortastende staatslui.

Dat is toch de indruk die men kreeg op 22 januari 2006 in La Paz (Bolivia), waar Evo Morales voor een grote menigte bolhoeden werd ingehuldigd. Hij droeg geen pak en das, maar een leren vest met indiaanse motieven. Morales sprak de menigte toe in quechua en aymara, de belangrijkste indiaanse talen. De verkiezing van Morales en zijn Socialistische Beweging (MAS) was een overwinning van indiaanse volksbewegingen, die in opstand waren gekomen toen president Sanchez de Losada in 2003 de natuurlijke gasrijkdom wilde verkopen aan een paar multinationals. ‘De natuurlijke rijkdommen zijn ván en vóór het volk’, liet Morales in zijn openingstoespraak weten. Betekent dit dat de enorme aardgasvoorraden zullen worden genationaliseerd? En dat de miljoenencontracten in aardgaswinning, transport en distributie worden geannuleerd? Veel zal afhangen van het talent van Morales om een consistente energiepolitiek te voeren en zijn achterban onder controle te houden. In het Andesland Bolivia, waar in minder dan twee jaar drie presidenten door een woedende menigte naar huis werden gestuurd, is het al een hele prestatie om als president een half jaar in het zadel te blijven. Voorlopig geniet Morales van zijn wittebroodsweken, net als zijn enthousiaste collega’s, die en masse kwamen afgezakt en om beurten de arm van hun medestander in de lucht staken.

Het leek wel één grote familie daar in La Paz: De Braziliaan Lula da Silva, de Argentijn Nestor Kirchner, de onvermijdelijke Venezolaanse populist Hugo Chávez. Zelfs de president van aartsvijand Chili kwam – ondanks het ontbreken van diplomatieke betrekkingen met Bolivia – voor de gelegenheid even overgevlogen uit Santiago: Ricardo Lagos maakte een toespeling op onderhandelingen over een Boliviaanse corridor naar de Stille Oceaan, een honderd jaar oude claim die de relaties tussen de buurlanden jarenlang verzuurd heeft. Morales kondigde aan dat er tussen zijn land, Brazilië en Argentinië een grote gaspijplijn zal worden aangelegd.

Het is niet toevallig dat de schouderklopjes en omhelzingen steviger waren dan enkele jaren terug. De politici van deze generatie kunnen het goed met elkaar vinden op ideologisch vlak. Alle presidenten combineren een links profiel met Latijns-Amerikaans nationalisme en scherpe kritiek op de Verenigde Staten.

MAIDENTRIP NAAR MEXICO

Het antiamerikanisme kwam bovendrijven in november 2005, toen alle staatshoofden van het continent verzamelden in het Argentijnse Mar del Plata om over vrijhandel te praten. Mar del Plata werd een openlijke demonstratie tegen George W. Bush en zijn ‘imperium’. Het akkoord over vrijhandel onder Amerikaanse vlag ging de mist in, een parallelle top met Chávez en toen nog opposant Morales werd een succes. De ‘as van het goede’ noemden ze zichzelf met een knipoog naar de zwarte lijst van Bush.

Latijns-Amerika heeft de VS de rug toegekeerd. Zelfs trouwe bondgenoot Mexico lijkt van kamp te ruilen nu de linkse burgemeester van Mexico Stad, Andres Manuel López Obrador, op het presidentschap afstevent.

Een cruciaal moment in de Amerikaans-Mexicaanse relatie was het bezoek van George W. aan zuiderbuur Mexico in februari 2001. Voor het eerst maakte een pas beedigde Amerikaanse president zijn maidentrip niet naar Canada maar naar Mexico, een duidelijk signaal dat het de nieuwe regering menens was met de relaties met het zuiden. Maar terwijl de Mexicaanse gastheer Vicente Fox het had over een historisch energie- en migratieakkoord, staarde Bush afwezig voor zich uit. De president had zonet het bevel gegeven het vuur te openen op Iraakse vliegtuigen. Dit was nog lang voor de tragische elfde september, maar ten huize Bush bleek er nog een rekening te vereffenen met de toenmalige Iraakse dictator. ‘Als Saddam Hoessein denkt dat hij zal wegkomen met de productie van massavernietigingswapens, dan vergist hij zich’, sprak Bush dreigend voor zijn verbaasde Mexicaanse publiek, dat niet goed wist waarover de bezoeker het had. Wie was die Hoessein ook al weer?

De dromen over een migratieakkoord werden enkele maanden later definitief begraven onder het puin van de WTC-torens in New York. Met de doctrine van Nationale Veiligheid en de verscherpte grenscontroles, nam het aantal migranten dat via illegale weg het geluk ging beproeven in het noorden exponentieel toe.

Het Amerikaanse isolationisme valt ook elders in slechte aarde. De Braziliaanse president Lula reageerde in 2004 op de verstrengde immigratieformaliteiten met extra controles van Amerikaanse zakenlui en carnavalvierders in de internationale luchthaven van Rio de Janeiro. Ze moesten hun vingerafdrukken achterlaten en er werden foto’s van hen genomen, alsof het om criminelen ging. De VS waren furieus over deze acties. Maar in Latijns-Amerika konden ze op veel bijval rekenen.

De Argentijn Nestor Kirchner maakt zich sinds zijn verkiezing in 2003 in eigen land populair door de VS en het IMF verantwoordelijk te stellen voor de economische puinhoop in zijn land. Ondertussen blijven de VS de belangrijkste handelspartner en klant van Latijns-Amerika. Minstens dertig tot vijftig procent van de export uit de regio gaat naar de VS. Ook Venezuela voert het gros van zijn olie uit naar het noorden, wat Hugo Chávez niet belet om Bush te pas en te onpas ‘de grootste terrorist ter wereld’ te noemen. Is Bush-bashing dan niet meer dan een makkelijke electorale truc?

De VS laten de wind van Caracas over zich heen waaien. Interventionisme is uit de mode en het Midden-Oosten is nu de prioriteit. Zolang het bij woorden blijft is er niets aan de hand, lijken ze in Washington te denken. Van een ‘rood gevaar’ is (nog) geen sprake.

Regeringen als die van Brazilië, Argentinië, Uruguay, Chili zijn strikt gezien niet socialistisch. In Europa zouden ze een sociaaldemocratisch label krijgen. De landen hebben een kapitalistische economie die draait op privéondernemingen. Schulden aan multinationale organen als het IMF worden netjes terugbetaald. Daarnaast worden er een paar corrigerende sociale maatregelen genomen, zoals een subsidiepolitiek voor basisvoeding.

Nestor Kirchner, de peronistische president van Argentinië, mag in toespraken graag internationale nutsbedrijven als Telefónica of Suez Lyonnaise des Eaux aanvallen, maar weet heel goed dat hij niet zonder ze kan. Alleen in Bolivia heeft Morales de nationalisering van de olie, het aardgas en het water aangekondigd.

Volgens de Argentijnse analist Rosendo Fraga ( Nuevo Mayoría) schuift Latijns-Amerika ontegensprekelijk op naar links, ‘maar dit spectrum is enorm heterogeen. Het gaat van een land als Chili, dat een vrijhandelsakkoord heeft met de VS, tot Venezuela dat Cuba wil nabootsen.’

Wat de VS ongetwijfeld meer zorgen baart dan de economie, is de mogelijke politieke instabiliteit en militaire opbouw in de regio. De Amerikanen blokkeerden in december de verkoop van Spaanse gevechtsvliegtuigen aan Venezuela (onder het mom dat ze Amerikaanse onderdelen bevatten). Het land van Bolívar wordt door de Amerikaanse zaakgelastigde voor Latijns-Amerika beschouwd als een ‘gevaar voor de democratie in de regio’. Wie weet wat die onberekenbare Chávez met al dat wapentuig wil aanvangen, zeker met een gevaarlijke klant als de Colombiaanse FARC-guerrilla in de buurt.

Ook de banden tussen Chávez en Fidel Castro of de voormalige cocaboer Evo Morales worden met argusogen bekeken. De Venezolaan steunde de verkiezingscampagne van Morales, en leende hem een vliegtuig en drie lijfwachten om de wereld rond te reizen. Chávez zegt openlijk dat de Amerikanen Evo Morales willen uitschakelen.

Voor de VS drijft Latijns-Amerika af. Volgens Moisés Naim, de directeur van het tijdschrift Foreign Policy, heeft de regio zich getransformeerd tot Atlantis, het verloren continent. Naím stelt dat ‘sinds de aanslagen van 11 september Latijns-Amerika zelfs niet meer de achtertuin is van de VS en bijna van de kaart is verdwenen. Omdat het sinds die dag heeft opgehouden te bestaan, zowel voor Washington als voor Wall Street… behalve Chili misschien. Het lijkt dat Latijns-Amerika zich aan het afscheiden is van de wereld, het is aan het deglobaliseren.’

Er doet zich inderdaad een interessant fenomeen voor, waarbij het nationalisme en het volkseigen een nieuwe adem hebben gevonden. Morales werd voor zijn inhuldiging in La Paz eerst volgens de Ayamara-gebruiken tot mallku (leider) gekroond in de archeologische site van Tiwanaku. Ook in Mexico, Peru en Ecuador bestaat er een indiaans reveil. In Peru wordt de excentrieke kolonel Ollanta Humala, die zegt een nieuw Inca-rijk te willen stichten, een belangrijke kandidaat voor het presidentschap in april.

Deze fenomenen, waarbij de eigen geschiedenis en cultuur wordt opgewaardeerd, zijn zonder twijfel een gevolg van de nefaste globaliseringsgolven van de jaren negentig, die onder meer uitmondden in de Argentijnse crisis. Het terugplooien op zichzelf houdt niet noodzakelijk een achteruitgang in, zoals Moises Naím suggereert. Het is juist kleingeestig om te denken dat de wereld staat of valt bij de gratie van Wall Street.

Economisch gaat het opnieuw uitstekend met Latijns-Amerika. De jaren 2004 en 2005 waren topjaren, te danken aan de hoge grondstofprijzen en de stijgende vraag in Azië, een continent waarmee de handel exponentieel toeneemt. China is voor veel landen al de derde of tweede handelspartner geworden.

TROPISCHE MUSSOLINI

‘De economie en het stijgende belang van grondstoffen is bepalend voor de recente ontwikkelingen op het continent’, zegt analist Fraga. ‘De hoge olieprijs verklaart de politieke rol van Chávez en het belang van aardgas de figuur van Evo Morales. Door de energiefactor is een land als Bolivia, traditioneel het armste land uit de regio, regionaal belangrijker geworden.’

Energiebronnen als olie en aardgas zijn de motor achter een toenemende economische eenmaking. Venezuela sloot een belangrijk akkoord met Argentinië voor de verkoop van diesel en het exploreren van nieuwe boorputten voor de Atlantische kust. Er wordt een nieuwe pijpleiding aangelegd tussen de twee landen. De landen van de zuidkegel zoeken op hun beurt een energetische cirkel te creëren, met Bolivia in het centrum.

Een politieke eenmaking van het continent lijkt ondanks alle goede wil en het optimisme nog ver af. Een recent conflict over de installatie van een vervuilende papierfabriek tussen Argentinië en Uruguay bijvoorbeeld, heeft de traditionele vriendschapsbanden tussen beide landen zware schade toegebracht.

Er ontbreekt een gemeenschappelijke koers en een leiderschap dat de particuliere economische belangen overstijgt. De man voor wie de leidersrol in de regio leek weggelegd, Lula uit Brazilië, probeert in eigen land het hoofd boven water te houden na een corruptieschandaal.

En Hugo Chávez wordt eerder getolereerd dan geapprecieerd. De Mexicaanse auteur Carlos Fuentes, schrijft in een column voor de krant Reforma, dat ‘Chávez rondflaneert als een linkse leider, terwijl hij niet meer is dan een tropische Mussolini. Met gulle hand strooit hij petrodollars rond, ten koste van de werkloosheid in eigen land.’ Volgens Fuentes is Nieuw Links in Latijns-Amerika niet onder één noemer te vatten, maar gaat het om een mengelmoes van tendensen. De Mexicaan ziet wel een enorme merite in de overweldigende verkiezingsoverwinning van Evo Morales in Bolivia. ‘Tot voor kort leek het ondenkbaar dat links aan de macht kon komen door middel van verkiezingen. Daarvoor was de gewapende strijd de enige optie.’

TOM DIEUSAERT

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content