Dirk Brossé sust onze angst voor het einde: ‘Laten we de dood wat meer relativeren’

Dirk Brossé: 'Deze fluit is 2000 jaar oud en van menselijke beenderen gemaakt. Wie erop speelde, werd aan de doden herinnerd.' © Tim Dirven
Ann Peuteman

‘Nadenken over de dood komt je levenskwaliteit alleen maar ten goede’, zegt Dirk Brossé. In de voorstelling ONT roerd wil de dirigent-componist zijn toeschouwers hun eigen sterfelijkheid onder ogen leren zien.

‘Als je je bewust bent van de dood, wordt de vreugde die je uit je leven kunt halen groter’: dat inzicht wil componist en dirigent Dirk Brossé overbrengen in ONT roerd, de muziektheatervoorstelling die dit najaar in première gaat. Opvallend: het project is tot stand gekomen in samenwerking met uitvaartplanner Sereni. ‘Net als ik stellen begrafenisondernemers vast dat de dood vandaag een groot taboe is, en dat er vaak amper ruimte is voor het rouwproces dat erop volgt’, legt Brossé uit.

Hoe is het idee voor ONT roerd ontstaan?

Dirk Brossé: Om een cent bij te verdienen, speelde ik als jonge muzikant soms op huwelijksmissen en begrafenissen. Keer op keer viel me op dat mensen die een uitvaart moesten plannen amper over de muziek nadachten. Als ik naar hun wensen vroeg, grepen ze altijd weer naar dezelfde nummers terug of ze zeiden: ‘Doe maar iets.’ Dat is me altijd bijgebleven. Vandaar dat ik later, toen ik zelf al veel componeerde, het idee kreeg een cd met begrafenismuziek te maken. Om een of andere reden is dat er nooit van gekomen, tot een vriendin bij Sereni ging werken en dat oude plan vanonder het stof haalde. In plaats van een cd is het uiteindelijk muziektheater geworden.

Mijn ouders hadden een begrafenisonderneming. Als je 100 lijken per jaar ziet passeren, wordt de dood heel gewoon.

Bent u zelf al vaak met de dood geconfronteerd?

Brossé: De mensen die vlak bij me staan en aan wie ik me vasthou, leven gelukkig nog allemaal. Eén keer is de dood dichtbij gekomen: toen mijn partner haar dochter, Aurore, zeven jaar geleden in afschuwelijke omstandigheden verloor. Daar kun je onmogelijk op voorbereid zijn. Zelfs niet als je, zoals ik, in de buurt van de dood bent opgegroeid. Mijn ouders hadden een begrafenisonderneming, die naast ons huis was gevestigd. Als je honderd lijken per jaar ziet passeren, wordt de dood op den duur heel gewoon. Zolang het die van anderen is, toch.

U kreeg die dode mensen als kind ook echt te zien?

Brossé: Natuurlijk. Als oudste van vijf kinderen heb ik mijn ouders veel moeten helpen. Dat kon ik wel aan als het ging om oudere mensen die een natuurlijke dood waren gestorven. Moeilijker was het als de vader van een klasgenootje – een man die ik ’s ochtends nog aan de schoolpoort had zien staan – ’s avonds dood op een koelbed bij ons thuis lag. Of als het ging om iemand die uit het leven was gestapt.

Wat deed dat me u?

Brossé: Ik denk dat het geen toeval is dat ik wil leven alsof elke dag mijn laatste is. Door wat ik heb gezien en uit de verhalen van mijn ouders weet ik dat het écht zo is: elke dag, elk uur kan je laatste zijn. Veel mensen zijn zich daar totaal niet van bewust. Ze staan er ook niet bij stil dat hun partner, hun moeder, hun vader of zelfs hun kind kan sterven. Meestal zijn dat mensen die in de toekomst leven of in het verleden – in elk geval niet in het heden.

Zelf denk ik haast elke dag aan de dood, en dat doe ik al lang. Daardoor stel ik niets uit. Is er iets wat ik echt wil doen, dan begin ik er liever vandaag dan morgen aan.

Terwijl de meeste mensen net zo min mogelijk met de dood willen worden geconfronteerd.

Brossé: Velen lopen ervan weg, maar er zijn ook mensen die erin slagen om de dood een plaats in hun leven te geven. Zoals mijn ouders, die halverwege de tachtig zijn. Mocht mijn vader eerst sterven, dan wil mijn moeder hem tot de begrafenis in huis houden, zodat ze nog naast hem kan slapen, en vice versa. Wij kijken daar vreemd van op, maar in veel andere culturen is zoiets heel gewoon.

Zie je die fluit daar op de kast? Die is tweeduizend jaar oud en van menselijke beenderen gemaakt. En dit instrument uit Nepal bestaat uit twee mensenschedels. Ook bij de Maya’s, de Inca’s en de Azteken was het gebruikelijk dat menselijke resten werden gerecupereerd. Zo krijgen de doden echt een plaats tussen de levenden. Bij ons is zoiets ondenkbaar. Mensen hebben het al moeilijk om over de doden te praten, laat staan dat ze aldoor aan hen herinnerd willen worden.

Geven we mensen tegenwoordig wel nog genoeg ruimte om te rouwen?

Brossé: Vroeger waren er maatschappelijke regels voor rouw: na het overlijden van een naaste gingen mensen weken of zelfs maanden in het zwart gekleed. Daar moeten we niet naar terug, maar het is wel belangrijk dat nabestaanden genoeg tijd en ruimte krijgen om te rouwen. Daarom vind ik het goed dat het rouwverlof nu van drie naar tien dagen zal worden uitgebreid.

Er is ook behoefte aan plaatsen waar mensen lotgenoten kunnen ontmoeten. Dat kan een fysieke plek zijn, maar ook een forum of een digitale ruimte. Toen mijn partner haar dochter verloor, was er op de hele planeet geen mens die iets zinnigs tegen haar kon zeggen. Behalve een paar mensen die iets vergelijkbaars hadden meegemaakt.

Veel mensen hebben geen idee hoe ze moeten omgaan met iemand die net een geliefde heeft verloren.

Brossé: Dat heb ik zelf ondervonden. Kort na de dood van Aurore moest ik in Antwerpen een hymne dirigeren die ik voor de Gay Games had gecomponeerd. Ik had getwijfeld of ik wel zou gaan, maar uiteindelijk besloot ik toch acte de présence te geven. Toen ik arriveerde, kwamen de muzikanten me niet begroeten zoals ze anders zouden hebben gedaan. Het leek wel alsof ze bang voor me waren en me uit de weg probeerden te gaan. Er was maar één man die naar me toe kwam en zei: ‘Ik weet niet wat ik moet zeggen.’

Met welk gevoel hoopt u dat uw publiek na ONT roerd naar buiten zal stappen?

Brossé: Met wat minder angst voor de dood. (denkt na) Ik hoop dat we de dood met onze voorstelling niet alleen bespreekbaar zullen maken, maar ook een beetje zullen kunnen relativeren.

Hoe wilt u dat aanpakken?

Brossé: Door te laten zien dat wij mensen niet meer zijn dat een onooglijk schakeltje in het universum. Als we over sterven spreken, hebben we het doorgaans over de mens. Terwijl er natuurlijk nog vele andere levensvormen zijn die geboren worden en uiteindelijk doodgaan. Universums, sterrenstelsels, vlinders, eendagsvliegen: alles komt en gaat in die grote circle of life. Dat is wat we zullen proberen uit te dragen in de tekst, die door acteur Dirk Van Vaerenbergh is geschreven. Zoals wij de voorstelling in elkaar hebben gestoken, is de dood zeker niets om van weg te lopen, zoals we doorgaans doen.

En komt die cd met begrafenismuziek er uiteindelijk nog?

Brossé: Eigenlijk heb ik daar niet meer over nagedacht sinds we met ONT roerd zijn begonnen. Maar nu u het zegt: misschien moet ik daar toch maar eens werk van maken.

ONT roerd is vanaf oktober te zien in Antwerpen, Gent, Kortrijk en Brussel. Meer info en tickets: ontroerd.be.

Dirk Brossé

– 18 februari 1960 geboren in Gent

– Studeerde aan de conservatoria van Gent, Brussel, Maastricht, Keulen en Wenen

– Doceert compositie en orkestdirectie aan het Koninklijk Conservatorium van Gent

– Dirigeerde tal van binnen- en buitenlandse orkesten

– Artistiek directeur van de Chamber Orchestra of Philadelphia en van Film Fest Gent

– Componeerde zo’n 400 werken en maakte meer dan 100 cd-opnames

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content