En de boer, hij ploegde voort. Dat cliché klopt al lang niet meer. Verleden jaar verdwenen in België goed 1700 landbouwers: 3,2 procent van het totaal. In de andere landen van het oude Europa is het al niet veel beter. De landbouw is aan zijn zoveelste revolutie toe. Landbouwers stappen uit de stiel, zoals vroeger de mijnwerkers verdwenen, de staalarbeiders werkloos werden en de kleding- en de textielarbeidsters hun job verloren. Nu zijn dus de suikerbietenboeren aan de beurt, daar heeft Vlaanderen er nog veel van.

De globalisering van de economie is ook die van de landbouw. Met de opstand van de ontwikkelingslanden tegen de onredelijke subsidiëring in Europa en Amerika – een dubbel nadeel voor de consument wegens zwaardere belastingen en hogere prijzen – en met de uitbreiding van het (Europees) gemeenschappelijke landbouwbeleid tot de tien nieuwe lidstaten.

Landbouwers voelen zich gauw miskend. Dat zal met hun eenzame werk op het veld en hun isolement in de boerendorpen te maken hebben. Maar zo individualistisch als de boer wel is, zo collectief sterk staat hij tegenover de politiek. Geen invloedrijkere lobbygroepen dan de boerenorganisaties.

Dat heeft tot gevolg dat, ondanks opeenvolgende landbouwhervormingen in Europa – nu meer geconcentreerd op rechtstreekse inkomenssteun in plaats van op subsidies aan de productie – nog steeds de helft van de Europese begroting naar landbouw gaat. De Britse premier Tony Blair, voorzitter van de Unie, mag dan al uitvaren tegen het grote geld voor de landbouw en de bescheiden middelen voor innovatie en ontwikkeling, in zijn begrotingsplannen is geen spoor van besparing terug te vinden. De Franse president Jacques Chirac zal hem daar wel van weerhouden, onder druk als hij staat van de grote landbouwcooperatieven – die al lang geen sociale samenwerkingsverbanden meer zijn, maar mammoetbedrijven.

Maar de revolutie zal toch zijn gang gaan. Met een vrijere, minder gesubsidieerde markt en de deur op een kier voor de derde wereld. De multinationale voedingsindustrie zal wel helpen, zij heeft er alle belang bij. Maar vooral in Europa wenkt de revolutie. De Brusselse ‘smeerpotten’ waren niet de minste reden voor de Centraal- en Oost-Europese landen om Europa lief te hebben. Hun boeren willen nog wel wachten op het smeer – evenveel subsidies voor een Vlaamse en een Tsjechische boer zou Europa in het faillissement drijven – maar zij rekenen er wel op dat het komt, zoals afgesproken tegen uiterlijk 2013.

En als zij straks ook beter hun stiel kennen, meer investeren in mest- en sproeistoffen en in machines bijvoorbeeld, overklassen zij de oude Europese landbouwstand. De koeien in Polen produceren nu al meer melk dan in het Europa van de vijftien. De varkensboeren in Hongarije kweken erop los, ongehinderd als zij zijn door milieureglementen en omwonende gemeenschappen. Het kandidaat-lid Roemenië kan straks weer, zoals in het verleden, de graanschuur van Europa worden, met twee oogsten per jaar. En Turkije later, wat kunnen ze daar niet allemaal goedkoop op de grond laten floreren…

Vlaams minister-president Yves Leterme, ook minister van Landbouw, heeft een explosief dossier op zijn bureau liggen. Maar gezien het Europese monopolie op het landbouwbeleid resten hem nog bitter weinig mogelijkheden.

GUIDO DESPIEGELAERE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content