Hij wil geen Calimero zijn, maar voor een partij met naar schatting maar 1,7 procent van de stemmen zijn er niet zo veel alternatieven. Ondanks het volgens sommigen heroïsche optreden van Spirit tijdens de B-H-V-crisis, krijgt Geert Lambert zijn partij vooralsnog niet van de grond.

Wat is Spirit ook alweer? De kartelpartner van de SP.A? Een brokstuk van de Volks-unie? De club van Bert Anciaux? Als het aan partijvoorzitter Geert Lambert ligt, luidt het enige juiste antwoord: de Vlaamse links-liberalen. Als een light versie van het Nederlandse D66 zit Spirit tegenwoordig tussen de liberalen en de socialisten geklemd. ‘Ik wil best de maïzena zijn, maar niet de boksbal’, aldus Lambert. En het liefst van al wil hij zijn jonge partij een eigen stem en imago geven, maar dat blijkt tijd te kosten. Toen hij de onderhandelingen over de splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde kelderde omdat hij het Franstalige eisenpakket onaanvaardbaar vond, was hij een weeklang the talk of the town. Maar blijkbaar is toch niet alle aandacht zo positief. Vorige week pakte Het Laatste Nieuws uit met een voor Spirit rampzalige peiling. Met amper 1,7 procent van de stemmen zou de partij op sterven na dood zijn.

Geert Lambert: ‘Niet dat ik dacht dat we ons al klaar moesten houden om de premier te leveren, maar ik heb toch even moeten slikken. Spirit is een kleine, jonge partij die nog niet klaar is voor verkiezingen. Sinds ik vorig jaar voorzitter werd, heb ik geprobeerd een beetje lijn in de partij te trekken. Vandaag heten we officieel ‘Spirit, de Vlaamse links-liberalen’. In Nederland is het links-liberalisme al jarenlang ingeburgerd door D66, de Britten hebben de Liberal Democrats en Italië kent de Radicalen van Emma Bonini, maar in Vlaanderen is zo’n partij nieuw. Het heeft tijd gekost om iedereen binnen Spirit daaraan te laten wennen. Voor sommigen is ‘liberalisme’ een vies woord omdat het hen doet denken aan het soort politiek dat bijvoorbeeld Jean-Marie Dedecker bedrijft. Ondertussen snapt iedereen binnen Spirit dat wij er een andere invulling aan geven, en nu moeten we de buitenwacht nog met concrete voorbeelden tonen wat links-liberalisme precies inhoudt.’

Volgens de peiling van ‘Het Laatste Nieuws’ zou Spirit alleen nog de stemmen van Bert Anciaux binnenhalen.

GEERT LAMBERT: Dat is echt niet zo. Bert is een belangrijke factor in onze partij, en hij is – dat vind ik jammer – vaak de enige die in de media aan bod komt. Maar dat betekent niet dat de hele partij van die ene figuur afhangt.

De N-VA, die andere dochter van de Volksunie, haalt in diezelfde peiling 7,3 procent. Jaloers?

LAMBERT: U vergelijkt ons toch niet met de N-VA? Vorige week zei N-VA-voorzitter Bart De Wever in De Gazet van Antwerpen dat hij van geen kanten een Spirit-gevoel heeft. Dat verbaast me niet, en ik ben er ook niet rouwig om. Neoconservatisme en zelfgenoegzaamheid zijn in Vlaanderen ontegensprekelijk in opgang, en daardoor slaat de bekrompen visie van de N-VA aan. We leven in een maatschappij die gelooft dat wat nu is altijd zal zijn. Dat is betreurenswaardig voor een regio als Vlaanderen, die in het verleden altijd heeft opengestaan voor nieuwe invloeden en culturen. Ook Spirit is een Vlaamse partij, maar dan wel één met een totaal andere invulling van dat begrip.

Vond u het daarom vervelend dat uw partij meteen weer het etiket ‘Vlaams-nationalistisch’ kreeg opgeplakt toen u de onderhandelingen over Brussel-Halle-Vilvoorde opblies?

LAMBERT: Inderdaad. Mijn hele politieke leven lang moet ik al uitleggen dat Vlaams-nationalisme veel ruimer is dan wat het Vlaams Belang ervan maakt. Net als al onze zusterpartijen uit de Europese Vrije Alliantie zetten wij ons af tegen elke vorm van racisme. Als regionalisten zien wij culturele verscheidenheid daarentegen als een verrijking. Bovendien is regionalisme maar een van onze aandachtspunten. Ik wil niet dat mijn partij louter op haar Vlaamsgezindheid wordt getaxeerd, want wij zijn veel meer dan dat.

De andere Vlaamse onderhandelaars beweren dat ook zij tegen de Franstalige eisen voor de splitsing van B-H-V waren, maar dat u toevallig als eerste buiten was. Klopt dat?

LAMBERT: Ik heb niet de ambitie om ruzie te stoken tussen de Vlaamse partijen of om mezelf als dé grote Vlaming af te schilderen. Maar ik wéét wat er is gezegd en wat er is gebeurd. Ik ben een correcte Vlaming, en zo heb ik me tijdens de onderhandelingen ook gedragen. Ik ben ervan overtuigd dat er een pak problemen vermeden zijn doordat Spirit uit de onderhandelingen is gestapt. In de tekst die op het einde voorlag, stonden dingen die niet goed waren voor Vlaanderen, en ik was niet bereid om het onaanvaardbare te aanvaarden. Zo heb ik het altijd verschrikkelijk gevonden dat er middelen zijn verspild doordat elk dorp zo nodig een katholieke én een gemeentelijke lagere school moet hebben. Hoe zou ik dan in godsnaam kunnen aanvaarden dat de Franstalige gemeenschap nog eens onderwijs gaat organiseren in de faciliteitengemeenten terwijl de Vlaamse gemeenschap dat al doet? Als je de kinderen van het ene schooltje tegen die van het andere opzet, ben je als politicus verkeerd bezig. Dan legt de politiek de kiemen voor een maatschappij waarvoor ik bedank. Ik snap de houding van de Parti Socialiste in die hele discussie ook niet. Het is onbegrijpelijk dat een partij als de PS mensen de hand boven het hoofd houdt die van Brussel naar de Rand verhuizen omdat ze geen Turkse of Marokkaanse buurman naast zich kunnen verdragen.

Bent u er trots op dat u de besprekingen hebt gekelderd?

LAMBERT: Trots is het woord niet. Ik ben met een héél klein hartje van die onderhandelingen weggegaan, want ik besefte dat er wel eens verkiezingen zouden kunnen volgen. Die hadden op dat moment catastrofaal kunnen zijn voor mijn partij. Toch was dat voor mij geen reden om het onaanvaardbare te slikken. We zitten niet in de politiek voor onze P-nummerplaat, wel om de maatschappij vorm te geven. (lacht) Dat klinkt beladen, hè.

Kwatongen beweren dat jullie het B-H-V-compromis hebben afgeschoten omdat jullie eerder al in jullie hemd stonden in de discussie over een eventueel Europees referendum.

LAMBERT: Dan gaat u ervan uit dat ons standpunt over het referendum fundamenteel verkeerd was. En dat is niet zo. Wij hebben vanaf het begin gezegd dat we een grote volksraadpleging over de toekomst van Europa best zagen zitten, maar geen simpele ja/nee-vraag over de Europese grondwet. Al snel bleek ook dat het Vlaams Belang het referendum wilde gebruiken om campagne te voeren tegen Turkije en tegen de Turken, ook tegen degenen die in België leven. Dat gaat lijnrecht in tegen waar wij als partij voor staan. We konden dan ook niet toelaten dat er een referendum zou worden georganiseerd dat op voorhand al door extreem-rechts was verkracht.

Dus maakte u een bocht van 180 graden?

LAMBERT: Wat is er mis mee dat een politicus zijn kar keert als hij merkt dat hij de verkeerde straat is ingeslagen? Is het beter om dan maar verder te blijven rijden in de verkeerde richting?

Ondertussen hebben de Nederlandse en Franse kiezers de grondwet verworpen.

LAMBERT: Daar heb ik vooral uit onthouden dat de malaise in Vlaanderen, die tot uiting komt in het miljoen stemmen voor het Vlaams Belang, geen geïsoleerd gegeven is. In heel Europa leven we in een culture of contentment: we zijn overtuigd van datgene waarmee we bezig zijn, en we denken zo weinig mogelijk na over hoe het beter kan. Die conservatieve reflex vind ik erg beangstigend. Het vergt dan ook moed van de politici om met projecten naar buiten te komen die grote veranderingen inhouden, maar we hebben nu eenmaal geen andere keuze. Zo is het onvermijdelijk dat mensen langer zullen moeten werken om onze so-ciale zekerheid in stand te houden.

Vreest u niet dat vooral uw kartelpartner SP.A electoraal zal worden afgestraft voor zulke maatregelen?

LAMBERT: Niet als we het héle verhaal vertellen. Minister van Werk Freya Van den Bossche (SP.A) is in het kader van het eindeloopbaandebat met een paar technische voorstellen op de proppen gekomen die noodzakelijk zijn, maar die niet op zichzelf mogen staan. Straks zal de discussie over arbeidsmigratie bijvoorbeeld onvermijdelijk weer naar boven komen. Als we willen dat daar een draagvlak voor is, zullen we er eerst voor moeten zorgen dat de huidige migratie is verteerd.

Als we alleen maar zeggen dat iedereen vanaf nu minstens veertig jaar moet werken, zal dat vanzelfsprekend niet op applaus worden onthaald. Het protest zal al minder luid zijn als we eraan toevoegen dat de ouderenzorg en de kinderopvang daardoor kunnen worden uitgebreid. En zeker als we ervoor zorgen dat er meer variatie in een loopbaan zit. Een carrière van veertig jaar is voor een lerares bijvoorbeeld al veel aantrekkelijker als ze de laatste tien jaar niet meer voltijds voor de klas hoeft te staan, maar ook jongere collega’s mag begeleiden. Daarnaast moeten we blijven herhalen: ‘Mensen, om jullie de verregaande sociale zekerheid van vandaag te kunnen blijven garanderen, moeten we maatregelen nemen.’

Iederéén zal inspanningen moeten leveren. Dat betekent dat ook de sociale partners uit hun loopgraven zullen moeten komen. Als zij de pretentie hebben om bij alle grote politieke discours aanwezig te willen zijn, moeten ze meer zijn dan de behoeders van hun eigen corporatisme.

Ondertussen is Steve Stevaert opgestapt als SP.A-voorzitter. Vreest u niet dat zijn opvolger minder gul zal zijn met mandaten voor Spirit?

LAMBERT: (zucht) Ik wil eindelijk eens af van die boutade dat de socialisten overdreven vrijgevig zijn geweest. Akkoord, op eigen kracht hadden we nooit zo veel zetels binnengehaald als we nu hebben. Maar veel belangrijker is waar die zetels waren terechtgekomen als Spirit en de SP.A níét hadden samengewerkt. Ook de SP.A heeft baat gehad bij de kartelvorming. Niets is voor niets. Laat dit ook een duidelijke boodschap zijn voor elke Spiritist: niemand wordt zomaar schepen omdat hij toevallig op een kartellijst staat. Om een mandaat te krijgen, moet je een boodschap, een project hebben voor je gemeente en daar ook mensen voor warm kunnen maken. Als we geen meerwaarde leveren, hoeven we geen mandaten te krijgen.

Bert Anciaux zei afgelopen week in interviews dat de droom van Paars voor hem voorbij is. Spreekt hij in naam van Spirit?

LAMBERT: In de nasleep van de B-H-V-problemen heb ik verschillende keren gezegd dat de ene regering geen oppositie mag voeren tegen de andere, en dat geldt ook voor ministers. Ik eis van Bert Anciaux dat hij zijn job doet in de Vlaamse regering zoals ik van staatssecretaris Els Van Weert eis dat ze dat doet in de federale regering – dat doen ze trouwens voortreffelijk. Spirit voelt zich totnogtoe zeer goed in beide regeringen. Natuurlijk kan ik niet ontkennen dat de federale regering het laatste jaar niet altijd even goed heeft gecommuniceerd. Premier Guy Verhofstadt (VLD), die een begeesterend politicus was, is zijn vuur voor een stuk verloren. Bij het begin van Paars was de dadendrang van de regering ook groter, maar dat ontaardde dan weer geregeld in profileringsdrang. Dat men dat heeft bijgestuurd, wordt nu wel eens als een gebrek aan dynamiek uitgelegd. Ik pleit er niet voor om voor eeuwig en een dag alleen maar paarse coalities te vormen, maar we mogen ook niet vergeten hoe het was om in de CVP-staat te leven. Ook vandaag staan de christen-democraten nog ver van ons af, vooral op ethisch vlak dan. Als pluralist geloof ik dat een overheid – binnen de grenzen van een correcte, menselijke opstelling – geen ethische antwoorden mag opdringen. Ik gruw van mensen die hun ideologie opdringen, en dat geldt zowel voor moslimfundamentalisten als voor de Benedictussen van deze wereld.

PS-voorzitter Elio Di Rupo kondigt ondertussen een Marshallplan voor Wallonië aan. Staat u daarachter?

LAMBERT: Ik heb begrepen dat hij vooral een mentaliteitswijziging wil, en het werd tijd dat iemand dat eens zei. Sommige Waalse regio’s hebben jarenlang veel Europees geld gekregen, maar zijn er toch niet in geslaagd de economie een nieuwe schwung te geven. Dat lag grotendeels aan de paternalistische houding van veel Waalse politici. Het is positief dat ze nu hun eigen huishouden op punt willen stellen. Als er een plan wordt uitgewerkt dat de Franstalige gemeenschap structureel vooruit kan helpen, vind ik dat Vlaanderen dat moet steunen, zelfs financieel. Daarnaast zal iedereen er beter van worden als er nog een aantal bevoegdheden naar de re- gio’s gaan. Dat weten de Franstaligen ook, maar de meesten zijn bang om het hardop te zeggen. Zij vrezen nog altijd dat wij eropuit zijn de solidariteit met Wallonië door te knippen.

Volgens huidig minister van Begroting en toekomstig SP.A-voorzitter Johan Vande Lanotte heeft Vlaanderen zelf een mentaal Marshallplan nodig: we moeten inzien dat we niet voor eeuwig rijk zijn.

LAMBERT: Meer dan een jaar geleden heeft Spirit al een congres over creatieve innovatie georganiseerd, maar daar is amper iets van opgepikt. Vande Lanotte zegt nu op zijn beurt dat we in vernieuwing moeten durven te investeren, en hupsakee dat krijgt overal weerklank. (zucht) Ik wil de rol van Calimero niet, en ik ben ook niet op het grote gelijk uit. Als iemand anders onze ideeën pikt en die ook realiseert – en ik bedoel niet onze kartelpartner – is dat alleen maar positief. Als kleine partij is het de taak van Spirit om constant vernieuwende ideeën op tafel te gooien. Laat ze dan maar allemaal pikkedief spelen.

Door Ann Peuteman

‘Ministers moeten geen oppositie voeren. Ik eis van Bert Anciaux dat hij zijn job doet in de regering.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content