De Rode Duivels spelen twee kwalificatie-interlands voor het WK. Zaterdag tegen Armenië, en volgende woensdag tegen kersvers Europees kampioen Spanje. Doelman Erwin Lemmens van Dender speelde zes jaar in Spanje

in Spanje.

Blijft er nog iets over van het enthousiasme na de hoopgevende 1-1 in Istanbul, of verzandt de Belgische voetbalfan weer in zijn stilaan vertrouwde apathie als het over de Rode Duivels gaat? Na het bezoek van Armenië (zaterdag) en vooral van Europees Kampioen Spanje (volgende week woensdag) weten we het.

Volgens de FIFA-ranking zijn de Armenen een haalbare kaart, wegens slechts 98e, terwijl België momenteel op de 55e plaats kampeert. Maar goed, zo rekenden de Turken (10e) zich voor de draw van Istanbul ook al rijk. De Spanjaarden zijn trouwens de trotse leiders op de ranglijst van de wereldvoetbalbond.

Doelman Erwin Lemmens, nu bij FCV Dender maar ooit sluitstuk van Racing Santander en Espanyol Barcelona, is kenner en groot liefhebber van het Spaanse voetbal. Ziet hij de Rode Duivels de Europese Kampioen een beentje lichten, en zo ja, hoe kunnen ze dat klaren?

‘Spanje wordt een heel erg lastige match, maar ik zie wel kansen voor de Belgen’, vertelt de tweevoudige Rode Duivel. ‘Een groot voordeel is dat de Spanjaarden nog steeds in de euforie van het EK zitten en misschien zelfs wat naast hun schoenen lopen. Ze zullen denken dat hen in België een makkelijke avond wacht. De Rode Duivels moeten er het eerste kwartier heel fel invliegen, veel druk op de bal zetten en geen centimeter ruimte laten. Dwing de Spanjaarden heel de match om van achteren uit met lange ballen te werken en ze worden kwetsbaar.’

En wat moeten de Belgen vooral níét doen?

ERWIN LEMMENS: Ze mogen de Spanjaarden niet de kans geven om te combineren, of ze lopen achter de feiten aan. Vooral het Spaanse middenveld, met die technisch sterke mannetjes à la Xavi en Andrés Iniesta, kan een ploeg veel pijn doen. Dus is de oplossing: hen niet laten voetballen. Dwing hen om iedere aanval met een verre voorzet te beginnen.

Spits Fernando Torres heeft snelheid genoeg om ook dan gevaarlijk te zijn.

LEMMENS: Klopt, maar hij is nog beter als hij de bal aan de voet heeft en een actie kan maken. Hem isoleren en kort bij hem blijven, is de beste manier om Torres te neutraliseren. Laat hem vooral de bal niet in je rug aanpakken, want dan is het zogoed als zeker prijs.

Wil je naar het WK, dan moet je thuis bijna alles winnen en uit bijna overal gelijkspelen. Maar ik denk dat we voor Spanje een uitzondering op die regel mogen maken. Tegen die ploeg moet je op voorhand tekenen voor een punt. En dan hopen dat je zelf ginder ook iets kunt rapen.

Hoe vond je de nationale ploeg tegen Estland en Turkije?

LEMMENS: Wild was ik er niet van, eerlijk gezegd. Je ziet meteen waar het ons aan mankeert, hè. Er zijn maar weinig Belgen die op Champions Leagueniveau meedraaien, en nog minder die er schitteren. En dat soort spelers heb je toch nodig om in de nationale ploeg het verschil te maken.

Ik mis een uitblinker, een ster, zoals Marc Wilmots er in mijn tijd een was. Of een sterke man als Nico Van Kerckhoven, ook iemand op wie je altijd kon rekenen. Nu hebben we nog altijd behoorlijke spelers, maar ik denk niet dat ik overdrijf als ik ze op Europees niveau meelopers noem. Ze zijn trouwens ook een beetje egoïstischer dan mijn generatie, heb ik de indruk. Dan is het sowieso moeilijk om een goeie ploeg op te bouwen.

De kapitein van PSV, een basisspeler bij Bayern München en twee jonge sterren uit de Premier League spelen bij de Rode Duivels.

LEMMENS: Tja, en toch: geen van die spelers steekt er echt boven uit, vind ik. Neem nu Vincent Kompany. Een toptalent, daar niet van, maar volgens mij is hij nog steeds niet rijp genoeg voor de nationale ploeg. In iedere match verliest Kompany minstens één keer het overzicht en op dit niveau kan dat al genoeg zijn voor een slecht resultaat. Ooit zal zijn groeiproces wel voltooid zijn, maar nu zie ik nog geen dragende speler voor de Rode Duivels in hem.

Timmy Simons zou dat in principe wel kunnen, maar ik heb de indruk dat die wat stagneert. Twee, drie jaar geleden was Timmy dé man bij PSV. Toen stak hij er echt boven uit, maar nu… Je voelt dat ook in de pers, hoeveel wordt er nog over Timmy gesproken? Hij is een gewone speler geworden. En PSV is ook niet meer de ploeg die het twee jaar geleden was. Trouwens, laten we eerlijk zijn, Timmy zal nooit een Wilmots worden. Hij is een goede voetballer, maar tegen grote ploegen zal hij nooit het verschil maken.

Zie je iemand die op termijn die rol kan opnemen? Bij Standard speelt Steven Defour wel als een leider.

LEMMENS: Ja, maar die is nog zo jong, je mag niet verwachten dat hij bij de Rode Duivels de aanjager speelt. Begrijp me niet verkeerd, ik zeg niet dat er geen kwaliteit is. Op technisch vlak zijn er de laatste tijd zelfs een paar voetballers bij gekomen die binnen dit en drie jaar een meerwaarde zullen betekenen. Maar leiders? Ik zie ze niet.

Ook Defour mist iets, hij is geen speler naar wie een tegenstander opkijkt. Als een ploeg tien jaar geleden tegen de Rode Duivels moest, dan zei hun trainer op voorhand bij de bespreking: pas op voor Wilmots, hou die het koste wat het wil uit de match. Over wie zou de tegenstander het nu moeten hebben?

Ze zijn niet meer bang van de Belgen, is dat het probleem?

LEMMENS: Het is in ieder geval een feit. Logisch ook, we hebben de laatste jaren erg weinig gepresteerd. Op de grote toernooien waren we er zelfs niet meer bij. En tja, dan liggen ze in het buitenland dus niet meer van je wakker. In de Spaanse nationale ploeg zijn er misschien twee of drie die al van Kompany of Marouane Fellaini hebben gehoord. De anderen kennen geen enkele Belg, vermoed ik.

Ons onderpresteren gaat ook op een ander niveau tegen de Belgen werken. We vieren tegenwoordig ieder succesje alsof we de wereldbeker winnen. Met de hakken over de sloot winnen tegen Estland en een gelijkspel in Turkije: dat is al genoeg om de euforie te laten losbarsten.

En dat is onterecht?

LEMMENS: Goh, niet helemaal. Een punt halen in Turkije is wel een knap resultaat, maar de kwalificatie is lang en eigenlijk hebben we nog helemaal niks in handen. Vergeet ook niet waarom iedereen zo euforisch was: omdat we allemaal hadden verwacht om in Turkije te verliezen. Ik denk zelfs dat de meesten hadden gedacht dat de Belgen er een flink pak voor de broek zouden krijgen. Maar dat viel dus mee, en de fans trekken zich daar duidelijk aan op. Maar als we gelijkspelen tegen Armenië, zullen de supporters weer foert zeggen. En ik zou tegen die ploeg nog maar opletten ook. Want de laatste tijd kan iedereen bij ons komen winnen, hè. Zo diep is het Belgische voetbal weggegleden.

Schrok je toen je na acht seizoenen buitenland weer in de Belgische competitie belandde?

LEMMENS: Toch wel, ja. Oké, ik ging naar Dender, een club die in twee jaar tijd van derde naar eerste doorstootte. Je weet dat er qua infrastructuur een achterstand zal zijn, maar toch: kleedkamers waarvan de ramen niet sluiten, drie douches voor een volledige profploeg… Op zich zijn dat kleinigheden, maar in het buitenland maak je dat echt niet mee. Trouwens, toen ik negen jaar geleden bij Beveren zat, maakte ik dat óók niet mee. Ik heb de indruk dat het Belgisch voetbal zelfs op dat vlak sterk achteruit is gegaan.

Wat voor seizoen verwachten jullie met Dender?

LEMMENS: We zijn een van de vele clubs die weten dat het een moeilijk jaar wordt. Ik denk dat we een kwalitatief goede ploeg hebben, met veel meer voetballend vermogen dan vorig seizoen, maar er moeten vier teams zakken en het was vorig jaar ook al kantje boord. Het zal knokken worden, tot en met de laatste match. Gelukkig hebben we met Johan Boskamp een tactisch erg sterke trainer in huis. Dat kan ook dit jaar de redding van Dender worden.

Terug naar de interlandactualiteit: waarom lukte het op dit EK nu wél voor Spanje?

LEMMENS: Omdat het, dankzij Luis Aragonés, eindelijk eens rustig was. Spanjaarden zijn gauw aangebrand, weet je. Het zijn gevoelige mensen, zeker de voetballers. Er moet maar één verkeerd woord in de krant verschijnen en het zit er bovenarms op. En de spelers zijn baas in Spanje, nog veel meer dan hier. Een trainer mag kampioen spelen, als zijn spelers niet meer van hem moeten weten, vliegt hij eruit. Zonder pardon. Dus krijg je eigenlijk één groot gevecht tussen ego’s, waar het ploegspel enorm onder lijdt. Aragonés is een hele intelligente trainer en heeft daar bij de nationale ploeg korte metten mee gemaakt. Spelers die meer aan zichzelf dachten dan aan het ploegbelang, zoals Raúl, werden botweg geweerd. Dat is de succesformule van het EK geweest: plots trokken alle Spanjaarden één lijn. En dan kan die ploeg veel, hè.

Qua techniek brengen de Spanjaarden voetbal dat volgens mij geen vijf ploegen ter wereld aankunnen. Dat zit ook in hun cultuur, een speler krijgt de ruimte om zijn technische bagage te benutten. In het Belgisch voetbal gaat het om lopen, vermogen en keihard bikkelen. Een technicus verzuipt hier.

Vergelijk de doelmannen van België en Spanje eens.

LEMMENS: Stijn Stijnen vind ik een complete doelman, met weinig grote gebreken eigenlijk. Hij speelt al lang op een hoog niveau en is de onbetwiste nummer een van België. Toch mag Stijn niet op zijn lauweren gaan rusten, want er zijn een paar sterke jonge keepers op komst. Maar voorlopig zit hij gerust. In de Belgische pers wordt graag en vaak gewezen op de foutjes die Stijnen maakt, maar noem mij één speler die nooit in de fout gaat.

Iker Casillas is, en dat zeg ik met alle respect voor Stijnen, natuurlijk nog van een heel andere orde. Casillas is een doelman voor de absolute wereldtop, hij beheerst letterlijk elk onderdeel van het spel tot in de perfectie. Hij is ook het levende bewijs dat je wat geluk moet hebben in een voetballeven. Als broekventje van achttien was Casillas pas víérde keeper bij Real Madrid, en hij is in de ploeg gekomen toen de drie voor hem alle drie gekwetst waren. Hij heeft toen wel zijn kans gegrepen, dat moet je hem nageven. Nochtans flaterde hij in zijn eerste matchen af en toe, maar de trainer behield het vertrouwen. Het seizoen daarna stond hij in het basiselftal.

In België komen zulke verhalen zelden voor. Een jonge Belgische doelman die in de fout gaat, vliegt een jaar naar de bank. De verstandigste jongeren trekken daarom naar Nederland. En zolang wij niet in onze eigen jeugd gaan geloven, zullen we nooit vooruitgaan. Waarom zou je beter zitten met spotgoedkope voetballers uit het buitenland? Want misschien is er wel een reden waarom zij zo goedkoop zijn.

Zelfs Stijnen heeft eigenlijk nog niet zo gek veel ervaring, hoewel hij even oud is als Casillas. Hij begint pas aan zijn derde seizoen in de eerste ploeg.

LEMMENS: Zo was het in mijn tijd ook al. Ze zeggen altijd: je kans komt nog wel, maar dat is onzin. De beste moet altijd spelen, hoe oud hij ook is.

Hoe kijken Spanjaarden naar het Belgisch voetbal?

LEMMENS: Niet. Behalve Spanje zelf, Italië, Engeland en Frankrijk vinden ze niets de moeite om te volgen. Onze competitie is er totaal onbekend. Vandaar dat de nationale ploeg voor mij altijd een lastige affaire was. Ik speelde bij een club die in hun ogen wel meetelde, hè. En dan werd ik opgeroepen en zat ik in dit voor hen piepkleine voetballand op de bank. Niemand begreep dat, in de Spaanse pers werd ik uitgelachen.

In het begin trok ik me daar weinig van aan, maar op een gegeven moment zette de coach mij telkens uit de ploeg wanneer ik een week was weggeweest met de Rode Duivels. Hij zei me letterlijk: ‘Je zult daar wel niet al te veel getraind hebben, ik kies liever een speler van wie ik weet dat hij de laatste dagen ernstig met voetbal bezig is geweest.’ Zo denken ze daar dus over het Belgisch voetbal.

Enfin, toen was het voor mij goed geweest bij de Rode Duivels. Ofwel moesten ze mij opstellen, ofwel bleef ik liever thuis. Ik vond sowieso dat ze mij in België te weinig waardeerden.

Omdat je niet in de basiself stond? Er kan tenslotte maar één keeper spelen.

LEMMENS: Akkoord, maar in die tijd werd een Tristan Peersman plots nationale doelman, na acht matchen in eerste klasse… En waar zit die jongen nu? Ik was toen een grote speler in Spanje, hè. Niet dat het veel uitmaakte, want ik denk eerlijk gezegd dat ze mij nooit gescout hebben. Daarom voel ik mij ondergewaardeerd, ja.

Er waren deze zomer berichten dat je gestopt was met voetballen.

LEMMENS: Ik zou graag weten waar die vandaan kwamen, want ik ben nog volop voetballer hoor. Vroeger zeiden de dokters bij een heupkwetsuur als de mijne zonder pardon: boeken toe. Tegenwoordig kan men een zogenaamde sportheup plaatsen en daarmee zou ik weer voetballer moeten kunnen worden.

Het was de bedoeling dat ik in juli alweer op het veld zou staan, maar het gaat jammer genoeg weer wat slechter. Misschien mezelf een beetje geforceerd, denk ik nu, te vroeg te veel willen bewijzen. Momenteel voel ik me eigenlijk wel redelijk, maar er blijven die kleine pijntjes waarvan ik weet dat ze verergeren als ik nu al voluit zou trainen. Aan stoppen wil ik in ieder geval nog niet denken.

Je bent ook nog maar 32. Niet oud voor een doelman.

LEMMENS: Nee, maar anderzijds: er zijn zoveel voetballers die er op mijn leeftijd mee kappen. Of jonger nog, als het eerder moet. Als je zolang op topniveau meedraait, verslijt je sneller. Vanaf mijn dertigste heb ik echt wel een knak gevoeld, ging het allemaal wat moeizamer dan voorheen. De harde werkjaren in Spanje hebben mij toen ingehaald, vrees ik.

Jij bent trouwens ook zowat de laatste telg van de beroemde Beverse keeperschool.

LEMMENS: Na Jean-Marie Pfaff, Filip De Wilde, Geert De Vlieger… Het betekende echt wel iets om doelman te zijn in Beveren. Ze hadden er ook een geweldige scouting voor keepers. Ik was een nobody voor ik naar Beveren trok. Ik speelde in derde provinciale, trainde één keer per week, ging vrijdags zwaar uit en stond ’s anderendaags met een zware kop in de goal. En toch konden ze een talent in mij zien, toen ik dat zelf nog niet eens ontdekt had. Doodjammer dat het nadien zo bergaf gegaan is met die club. Mismanagement van figuren die de club louter gebruikten als een uitstalraam voor transfers.

Je verklaarde al dat je na je carrière zo snel mogelijk weer in Spanje wilt gaan wonen. Waarom?

LEMMENS: Ik heb in Spanje rust gevonden in het leven en geleerd om te genieten van elke dag. Dat vind ik in België moeilijker, en ik kan niet meer wennen aan een zomer waarin het maar vier dagen mooi weer is. ’s Ochtends de rolluiken omhoog trekken en bijna altijd de zon zien, is erg veel waard. Je wordt daar een ander mens van. Hier word je wakker van de regen, weet je al dat het een donkere dag wordt nog voor die begonnen is. Hoeveel mensen ken jij die depressief zijn? In Spanje ken ik er bijna geen.

DOOR JEF VAN BAELEN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content