‘LAAT JONGENS TOCH RAZEN EN STOEIEN!’

© ILLUSTRATIE BART SCHOOFS

Wat vroeger gewoon jongensgedrag was – een ruitje ingooien of een potje vechten – wordt vandaag streng bestraft. Dat werkt niet, zegt de Nederlandse historica Angela Crott. ‘Haal ze sneller van school. Op hun veertiende zijn jongens klaar om een rol te spelen in de maatschappij. Dat kan nu niet en daar worden ze balorig van.’

‘Heeft er al eens iemand bij stilgestaan dat Ernest Claes’ De Witte in dit tijdperk ongeveer vier GAS-boetes per week in zijn bus zou krijgen?’ Het was laatst bedoeld als ongein op Facebook, maar de spreuk heeft een hoge academische waarde. In 2011 promoveerde Angela Crott, historica, oud-onderwijzeres en moeder van twee zonen, aan de Radboud Universiteit Nijmegen op een studie naar het beeld van jongens in de opvoedingsliteratuur tussen 1882 en 2005. Haar promotieonderzoek is nu in boekvorm verschenen en kreeg de sprekende titel: Jongens zijn ’t – Van Pietje Bell tot probleemgeval. Het vat Crotts these treffend samen. Jongens, zegt ze, zijn de afgelopen honderd jaar niet veranderd. Ze zijn nog altijd druk, lawaaierig en bewegelijk. Alleen kan de maatschappij daar steeds moeilijker mee om. Jongensgedrag is aan het begin van de 21e eeuw een probleem geworden. Wat vroeger als kattenkwaad beschouwd werd, wordt nu streng bestraft. Of we geven de jongens een label. ‘Pietje Bell zou nu met ADHD gediagnosticeerd zijn’, schrijft Crott in haar boek.

Jongens mogen geen jongens meer zijn, zegt u?

Angela Crott: Nee, meisjes zijn de norm geworden. Bijvoorbeeld op school. We verwachten van jongens dat ze stilzitten in de klas, goed luisteren, samenwerken en vlot communiceren, zoals meisjes dat kunnen. Maar daar zijn jongens helemaal niet voor toegerust. Jongens willen dingen doen, de handen uit de mouwen steken. Ze hebben een enorme exploratiedrang. Ze willen zich ook laten gelden. Op school wachten ze niet rustig af tot ze een antwoord mogen geven. Ze gillen alvast wat door de klas, want ze vinden dat wat zij denken gehoord mag worden. Jongens zijn een beetje hoogmoedig, ze vinden al snel dat ze alles weten.

U vindt de feminisering van het onderwijs te ver doorgeschoten?

Crott: Het onderwijs is tegenwoordig wel erg op meisjes gericht. Het is erg talig geworden, ook wiskundeonderwijs bijvoorbeeld. Daar zie je in de handboeken nu hele lappen tekst en pas helemaal onderaan staat wat je moet uitrekenen, de som. Dat vinden meisjes prettig, maar voor jongens is het niets. Ze willen meteen probleemoplossend bezig zijn en zich niet eerst door hele lappen tekst werken.

U vindt het ook problematisch dat zo veel leerkrachten vrouw zijn.

Crott: Dat is niet goed voor de jongens. In Nederland is 85 procent van de leerkrachten in het basisonderwijs vrouw, en dat is in België niet anders. Zij geven wel goed les, maar ze begrijpen de jongens niet zo goed omdat ze zelf geen jongen zijn geweest. Ze begrijpen niet waarom hij zo ongehoorzaam is, zo’n kabaal maakt en niet wil luisteren. Ze willen dat vanuit hun eigen visie en ervaring aanpakken. Ik denk dat dat een van de redenen is waarom er zo veel etiketten op jongens worden geplakt.

Dat zou anders zijn als er meer mannen zouden lesgeven?

Crott: Je hebt natuurlijk ook wel jongensjuffen die met humor de boel te lijf gaan, maar over het algemeen zijn mannen daar beter in. Leraressen komen vaker met geboden en verboden. Dat werkt wel bij meisjes, die zijn meer geneigd om te gehoorzamen. Die luisteren eerder als je ze vermanend toespreekt, maar jongens kunnen niet zoveel met die woordenstroom. Dan denken ze: mens, zeik niet zo, en dan worden ze balorig. Een kwinkslag helpt veel beter.

U schrijft dat we vooral ‘de lichamelijke energie van de jongens moeten tolereren’.

Crott: Jongens zijn heel fysiek. Ze houden er bijvoorbeeld erg van als je ze knuffelt of gewoon aanraakt. Dat begrijpen ze beter dan woorden. Als ze kattenkwaad uithalen, hebben ze er meer aan dat je ze eens flink vastpakt – je mag ze natuurlijk niet slaan, dat is kindermishandeling. Ook onder elkaar zijn ze heel fysiek. Ze stoeien en vechten graag. Dat zit gewoon in ze. Vandaag wordt dat niet meer gewaardeerd. Jongens hebben altijd gevochten en dat zullen ze blijven doen, maar vandaag wordt daar heel erg een rem op gezet. Er zijn zelfs scholen waar de politie erbij gehaald wordt als jongens aan het vechten slaan. Dat is toch van de gekke?

Jongens worden nu snel als crimineel gezien.

Crott: Wat vroeger gewoon jongensgedrag was – een ruitje ingooien, een potje vechten of in de dakgoot lopen – wordt nu streng bestraft. Dat werkt niet. Laat ze maar razen en stoeien. Als ze zich goed uitgeleefd hebben, kunnen ze daarna wel even stilzitten op school.

Maar balorigheid moet toch aangepakt worden?

Crott: Jongens hebben veel aandacht nodig. Niet alleen kleine jongens, ook pubers. Ze hebben er nood aan dat er iemand voor ze is, anders gaan ze over de schreef. Dat kwam in al die opvoedboeken die ik bestudeerd heb naar voren: hoe meer ouders met hun zonen dingen doen, hoe meer ze geneigd zijn om zich in te houden. Jongens worden vandaag te veel aan hun lot overgelaten, ze moeten zichzelf maar opvoeden. Dat is begonnen in de jaren zeventig, toen kwam de vrije opvoeding op. Later werd dat de onderhandelingsopvoeding, waarin ouders en kinderen samen beslissen hoe ze het gaan aanpakken. Dat werkt niet bij jongens. Het is veel beter dat ze duidelijke regels en structuur krijgen. Jongens hebben – veel meer dan meisjes – behoefte aan stevig ouderlijk gezag.

U vindt dat jongens vandaag te lang naar school moeten door de verlengde leerplicht. Volgens u zouden ze beter een vak leren, een ‘ambacht’ zoals u dat noemt.

Crott: Ik pleit ervoor dat de leerplicht verlaagd zou worden tot veertien, vijftien jaar. Dan zijn veel jongens klaar om een rol te spelen in de maatschappij. Dan willen ze werken, hun verantwoordelijkheid opnemen, maar dat mag niet. Ze moeten eerst een diploma halen. We stoppen hun hoofden vol theorie, vol algemene ontwikkeling, maar daar hebben heel veel jongens niet zo’n zin in. Ook dat kwam in de opvoedboeken naar voren: jongens willen iets met hun handen doen. Er zouden weer ambachtsscholen moeten komen, maar daar zijn veel ouders natuurlijk tegen. Ze hebben liever dat hun zoon voortstudeert. Terwijl er een enorm tekort aan loodgieters, timmerlieden en bouwvakkers is. Die halen we nu uit het buitenland. Dat is te gek voor woorden. Er worden nu trouwens ook weer particuliere ambachtsscholen opgericht, ook in samenwerking met bedrijven.

Gooien we dan niet enorm veel talent weg? Sommige jongens hebben toch gewoon een duwtje in de rug nodig. Misschien vinden ze op hun veertiende leren niet zo fijn, maar worden ze wel wetenschapper of ingenieur als ze doorbijten?

Crott: Jongens die dat in zich hebben, worden later toch die briljante wetenschapper. Een jongen die hogerop wil, komt hogerop. Ik pleit er alleen voor dat je die diplomadwang wat afzwakt. Jongens willen graag iets betekenen in de maatschappij. Als die rol te lang uitblijft, worden ze boos en agressief. Gescheiden onderwijs zou trouwens ook helpen om jongens bij de les te houden. Jongens moeten nu te vaak dingen leren die hen niet in-teresseren. Daar is voldoende onderzoek naar gedaan. Jongens hebben er baat bij als er gescheiden klassen zijn en de meisjes gaan ook beter presteren.

We verwachten ook steeds meer dat jongens over hun gevoelens praten, zoals meisjes.

Crott: Zwijgzaamheid is een van de vier jongenseigenschappen die ik in mijn boek noem, naast baldadigheid, hoogmoed en luiheid. Jongens hebben moeite om over hun gevoelens te praten, maar dat is juist wat de gefeminiseerde samenleving van ze verwacht. Zwijgzame jongens plakken we het etiket asperger op, maar dat is gewoon jongensgedrag.

U hebt niet zo’n hoge pet op van de feministes. U schrijft dat ze ‘hebben bijgedragen aan de afwaardering van jongensgedrag’.

Crott: De vrouwenemancipatie heeft een heleboel goeie dingen gedaan. Het is heel goed dat meisjes zich nu kunnen ontplooien, maar het is doorgeschoten en dat zet een rem op de ontwikkeling van jongens. Die trekken nu aan het kortste eind. Jongens zullen zich nooit aan meisjesgedrag con-firmeren. Ze houden wel van meisjes, maar ze willen er zelf geen worden.

Vindt u jongens eigenlijk leuker?

Crott: Hun gedrag is kleurrijker, omdat ze zo ondeugend zijn. Ik moet er altijd vreselijk om lachen. Maar dat kan helaas niet iedereen.

Angela Crott, Jongens zijn ’t -Van Pietje Bell tot probleemgeval, Uitgeverij Atlas/Contact, 19,95 euro.

DOOR ILSE DEGRYSE, ILLUSTRATIE BART SCHOOFS

‘Gescheiden onderwijs zou helpen om jongens bij de les te houden.’

‘Meisjes luisteren als je ze vermanend toespreekt. Jongens denken: mens, zeik niet zo, en dan worden ze balorig.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content