De kerken lopen leeg en CD&V haalt nog amper 21 procent van de stemmen, maar dat blijkt nauwelijks invloed te hebben op de organisaties van de christelijke zuil. Die hebben de banden met de kerk laten verslappen en het geloof vervangen door de meer verkoopbare ‘christelijke waarden’.

‘Wij zijn en blijven familie.’ Met die onmiskenbare liefdesverklaring wilden de Vlaamse christen-democraten tijdens hun congres in september de banden met de zogenaamde standen aanhalen. Dat een ondertussen uit het geheugen gebannen partijvoorzitter diezelfde standen nog geen tien jaar geleden wou afschaffen, werd makkelijkheidshalve even vergeten. Het probleem met familie is welbekend: die kun je niet kiezen. You can’t live with them, you can’t live without them. Dat lijkt tegenwoordig ook te gelden voor de vele christelijke organisaties die samen de katholieke zuil vormen.

Hoewel koepels zoals het ACW, het Vlaams Secretariaat van het Katholiek Onderwijs (VSKO), de Boerenbond, Caritas Catholica en de christen-democratische partij soms tegenstrijdige belangen verdedigen, zijn er twee dingen die hen traditioneel binden: de christelijke levensbeschouwing en – volgens buitenstaanders althans – hun onlosmakelijke band met de kerk. Dat laatste wordt door de meeste betrokkenen ontkend. Geloof, en dan vooral de kerk als instituut, slaat immers niet meer aan.

‘De secularisering van onze samenleving is niet te stoppen’, zegt Bert Claerhout, hoofdredacteur van het christelijke opinieweekblad Tertio. ‘Wie tegenwoordig nog durft toe te geven dat hij gelooft, wordt meteen in een conservatieve hoek geduwd.’ Volgens hem komt dat vooral doordat veel mensen niet weten wat het katholieke geloof inhoudt. ‘Meestal wordt de hele religie herleid tot de figuur van de paus en dan nog vooral tot zijn uitspraken over seksualiteit’, zegt hij.

Veel babyboomers die hun katholieke jeugd allang ontgroeid zijn, hebben inderdaad een gedateerd beeld van de kerk. Ze denken terug aan het stempeltje ten bewijze van hun gedwongen kerkgang, of aan de grimmige zuster-directrice die ervoor zorgde dat geen enkel mannelijk specimen de school tot op een kilometer naderde. Door die herinneringen aan gepredikte moraal en verstikkende sociale controle noemen ze alle katholieken nu tsjeven of kaloten, en dat bedoelen ze niet als een compliment. Soms loopt er een wel erg dunne scheidslijn tussen ruimdenkendheid en anti-klerikalisme.

Geloof is dus niet langer een sluitende verkoopstrategie. Echt verbazend is het dan ook niet dat sommige christelijke organisaties zich een vlotter imago aanmeten of, zoals het Vlaams Verbond van Katholieke Scouts en Meisjesgidsen (VVKSM), overwegen om de K (of C) uit hun naam te schrappen. Eerder werd de christelijke organisatie voor zelfstandige ondernemers al tot Unizo omgedoopt en laïciseerden de Franstalige christen-democraten hun partij tot Centre Démocrate Humaniste. In Vlaanderen houdt CD&V het voorlopig nog bij de melding dat ze een christen-democratische en geen christelijke partij is.

BEDEVAART NAAR LOURDES

Kardinaal Godfried Danneels noemt dergelijke ingrepen publiciteitsstunts (zie kader). Peter Vandermeersch, hoofdredacteur van De Standaard, ziet er daarentegen vooral een overlevingsstrategie in. Zelf schrapte hij eind 1999 de afkorting AVV-VVK van de voorpagina van zijn krant. ‘We willen uitdrukkelijk geen katholiek of christelijk dagblad meer zijn’, aldus Vandermeersch. ‘Met katholiek verwijs ik naar de band met de kerk, en met christelijk naar de band met de zuil. Zonder afstand te nemen van alles waar AVV-VVK voor stond, was De Standaard de vlag van een ideologie gebleven en hadden we het volgens mij niet overleefd.’

Op zijn redactie leven volgens de hoofdredacteur wel nog ‘christelijke tradities’, al noemt hij die zelf liever ‘algemeen menselijke tradities’. Dat blijkt niet alleen voor De Standaard te gelden. Veel meer dan het geloof op zich vormen tradities of waarden de basis voor de christelijke identiteit van scholen, ziekenhuizen, de vakbond, het ziekenfonds en honderden verenigingen. Met andere woorden: het geloof wordt in de dagelijkse werking meer en meer tot ethiek verengd. ‘Zo ontstaat de verkeerde indruk dat je een echt christelijke organisatie kunt runnen op basis van normen en waarden, zonder het over het geloof te hebben’, zegt theoloog Axel Liégeois, die aan de KU Leuven de Kanunnik Triest-leerstoel voor pastoraat in de gehandicaptenzorg en geestelijke gezondheidszorg bekleedt.

Bovendien vallen die waarden, zoals aandacht voor armen en zwakken, rechtvaardigheid en verzoening, grotendeels samen met wat we als algemeen menselijke waarden beschouwen. Dat kan ook niet anders: het christendom is door de tijden heen onlosmakelijk met onze westerse cultuur verweven geraakt. ‘Het socialistische of liberale ziekenfonds kan vanuit een andere inspiratiebron dan ook tot dezelfde praktijk komen’, zegt Marc Justaert, voorzitter van de Christelijke Mutualiteiten (CM). ‘Toch zorgt onze specifieke inspiratie voor andere accenten in onze dienstverlening en bij de keuze van onze nevenactiviteiten. Wij organiseren met Ziekenzorg bijvoorbeeld nog altijd bedevaarten naar Lourdes. Andere ziekenfondsen mogen daar smalend over doen, maar onze zieken putten er kracht uit.’

Bestaat er dan niet zoiets als specifiek christelijke waarden waardoor gelovigen zich in hun dagelijks doen en laten van niet-gelovigen onderscheiden? Geen uitgebreide bijbelstudie of wetenschappelijk verantwoorde rondvraag die daar uitsluitsel over kan geven. Er zijn alleen aanwijzingen in die richting. Zoals het feit dat maar 8 procent van de kiezers van het Vlaams Blok kerks is, terwijl die groep 15 procent van het Vlaamse electoraat uitmaakt.

Hoe het ook zij, in de ogen van de buitenwereld vormen al die christelijke instellingen en verenigingen een haast monolithisch blok. ‘Mocht er echt nog sprake zijn van een coherente zuil, dan had Tertio geen zevenduizend abonnees, maar minstens het tienvoud’, zegt Claerhout. ‘Binnen de zuil is men de laatste twintig jaar te veel bezig geweest met de uitbouw van structuren en te weinig met hun christelijke identiteit. De organisaties zijn als het ware slachtoffers van hun eigen succes geworden: doordat zoveel mensen hun kinderen naar het katholiek onderwijs stuurden of voor een katholiek ziekenhuis kozen, is er binnen de zuil een enorme diversiteit gegroeid.’

De meeste Belgen baseren hun keuze immers niet meer op het al dan niet katholiek zijn van een instelling, maar kijken veeleer naar bereikbaarheid en kwaliteit. Justaert: ‘De mensen willen goede dienstverlening. In het geval van ziekenfondsen kijken ze ook steeds meer naar directe financiële voordelen, zoals premies en geschenken, die bedoeld zijn om leden te lokken.’ Steeds meer gezinnen deponeren hun doktersattesten bij de CM, zijn bij het ABVV aangesloten, sturen de kinderen naar het Sint-Jan-Berchmanscollege en hebben een abonnement op Het Laatste Nieuws.

EEN BEETJE EUTHANASIE

Dat pluralisme sluipt in twee vormen binnen in de christelijke zuil: enerzijds via leerlingen, cliënten of leden en anderzijds via het personeel zelf. Met intern pluralisme gaan de verschillende zuilorganisaties op heel uiteenlopende manieren om. Sommige blijven zich gewoon op basis van christelijke waarden profileren. Dat is in ieder geval een humane invalshoek, maar niet meteen specifiek christelijk. Andere proberen hun personeel weer op het rechte pad te krijgen door middel van bezinningsweekends in de een of andere bierbrouwende abdij of pastorale vormingsdagen die hen het licht moeten laten zien. Maar de kerstening van honderden Vlaamse verpleegsters, onderwijzers, secretaressen en loketbedienden lijkt niet meteen een haalbare kaart. Dus resten er twee opties: de K uit de naam schrappen of de poort openzetten voor voorzichtig pluralisme. ‘Volgens mij kunnen instellingen hun christelijke identiteit perfect in een pluralistische context gestalte geven’, zegt Liégeois. ‘Als dat niet lukt, pleit ik voor pluralistische instellingen. Maar wel op voorwaarde dat christenen er écht een stem krijgen. Op dit moment zijn pluralistische scholen en verzorgingstehuizen in de praktijk alleen maar neutraal: de discussie over levensbeschouwing en ideologie wordt gewoon stilgelegd.’

Pluralisme, dat zullen noch de kerk noch de Guimardstraat of Caritas als een rooskleurige toekomst beschouwen. Al kunnen ze niet langer ontkennen dat er in hun scholen, rusthuizen en ziekenhuizen veel mensen werken die zich achter het beleid van hun werkgever scharen zonder in God te geloven. De meesten durven dat echter niet hardop te zeggen. Liégeois: ‘Volgens mij is er nood aan een georganiseerde dialoog. Als personeelsleden op gezette tijden in groep over de problemen en moeilijkheden in hun dagelijkse praktijk praten, zal het gesprek vanzelf op de achterliggende levensbeschouwing komen. Zo ontstaat een klimaat waarin ieders mening wordt gerespecteerd en waarin iedereen openlijk kan zeggen of hij al dan niet op basis van christelijke motieven werkt.’

Een mooi toekomstbeeld, maar is het wel haalbaar? Sommige meningen zijn immers per definitie tegenstrijdig. ‘Wat zullen ze dan doen? Een beetje euthanasie plegen?’ zegt socioloog Koen Pelleriaux (UA). ‘Dat slaat nergens op. Alle personeelsleden kunnen wel hun zeg doen en de directie kan in een open sfeer naar iedereen luisteren, maar uiteindelijk moet iemand beslissingen nemen.’

Als geloof of desnoods christelijke inspiratie niet langer de drijfveer zijn van de cliënten en ook niet van de meeste personeelsleden, dan is het aan de directies om de christelijke identiteit van de zuilorganisaties te bewaren. Of is ideologie ook hen volledig vreemd? Rechtssocioloog Luc Huyse beweert, in het kielzog van de Nederlander Arend Lijphart, al vijftien jaar lang dat alle ideologie uit de zuilen is verdampt. Ze zouden tot politieke concerns zijn verworden die alleen nog met macht bezig zijn en door de overheidssubsidies in partijpolitiek vaarwater terecht zijn gekomen. Koen Pelleriaux is het daar niet helemaal mee eens. ‘Naast dat ideologische niveau is er ook een niveau van de zogenaamde common sense: dagelijkse praktijken die op den duur vanzelfsprekend worden binnen een groep’, zegt hij.

Dat zou verklaren waarom bewegingen of politieke partijen – zoals Agalev en SP.A – het ideologisch wel op veel punten eens kunnen zijn, maar toch niet in staat zijn om samen te werken of waarom fusies tussen katholieke en OCMW-ziekenhuizen niet altijd vlot verlopen. Pelleriaux: ‘De dagelijkse praktijken verschillen te veel. Dat zie je, dat voel je, dat ruik je zelfs. Als ik in een ACW-kantoor in Kortrijk wordt gedropt en daarna in een lokaal van de metallo’s in Brussel, zal ik zonder één logo te zien instinctief weten waar ik ben. In Kortrijk is alles netjes, op het burgerlijke af. De documenten liggen er op keurige stapeltjes, op de bureaus staan planten en er geldt een strikt rookverbod. Groter kan het contrast niet zijn met de zaal van de metallo’s waar lange rijen oranje plastic stoelen staan – aan elkaar vastgeklonken om geschuifel te vermijden – met daartussen alleen grote, volle asbakken.’

Die common sense is historisch gegroeid. Doordat de schoolmeester van een katholieke school vroeger ook voor de CVP in de gemeenteraad zat en lid was van de Boerenbond, zijn die gewoontes in de hele zuil ingeburgerd geraakt. Vandaag loopt er echter geen dikke grens meer tussen de common sense van de verschillende zuilen: doordat de meeste mensen vlotjes van de ene zuil naar de andere stappen, worden die steeds meer vermengd.

STRATEGISCHE FLATER

Het ACV, de CM, de KBG: aan de Haachtsesteenweg in Schaarbeek is de halve zuil broederlijk onder één dak gehuisvest. Ook verbondenheid is een christelijke waarde. ‘Dat was een doelbewuste keuze’, zegt Marc Justaert. ‘De contacten tussen de organisaties spelen zich vooral binnen het ACW af. Apart zijn we allemaal al sterke organisaties, en we zijn nog sterker als we samenwerken. Natuurlijk verschillen we wel eens van mening, maar we beseffen maar al te goed dat we beter aan één zeel kunnen trekken. Als wij met de CM bijvoorbeeld een standpunt over rustoorden moeten innemen, overleggen we daarover eerst met de beweging van gepensioneerden. We brengen elkaar ook van onze contacten met de politiek op de hoogte.’

Tot een paar jaar geleden stond ‘de politiek’ synoniem voor de good old CVP. Justaert: ‘Sinds 1945 was de partij bijna ononderbroken aan de macht geweest. De leiders van het ACV of de Boerenbond hadden dus geen enkele reden om pakweg bij een socialistisch politicus te gaan aankloppen.’ Vandaag is dat wel anders. Met de CD&V in de oppositie kunnen de zuilorganisaties niet anders dan samenwerken met andere politieke partijen. ‘Als wij onze eisen gerealiseerd willen zien, moeten we toegang hebben tot degenen die vandaag de macht in handen hebben’, aldus Justaert. ‘Maar dat wil niet zeggen dat wij geen contacten meer zouden hebben met CD&V. Naargelang de partij meer of minder aandacht heeft voor onze doelstellingen, halen wij de banden al dan niet strakker aan. Uiteraard zijn zij gevoelig voor het ACW en leggen de politici vaak hun oor bij ons te luisteren. Ze zouden dom zijn als ze dat niet deden. Ach, de partij heeft destijds een strategische flater begaan met de bewering dat ze de standen overboord wilde gooien.’

Toch staan ACW-parlementsleden vandaag nog altijd bijna uitsluitend op CD&V-lijsten. Justaert: ‘Als andere partijen de ACW-doelstellingen op zich willen nemen, kan daar zeker over gepraat worden. Maar totnogtoe heeft geen enkele partij gezegd dat ze op een structurele en zichtbare manier een aantal van onze programmapunten wil helpen realiseren. Ook Agalev niet.’

De paars-groene regering wordt ondertussen meer dan eens verweten dat ze het christelijke middenveld zoveel mogelijk spaken in de wielen probeert te steken. ‘Bij sommige politici van deze regering leeft inderdaad rancune’, zegt Liégeois. ‘Dat is ook niet echt verwonderlijk: in Vlaanderen is het christendom veel te lang met macht verweven geweest.’ Vooral ziekenhuizen, verzorgingstehuizen en verenigingen klagen dat ze het slachtoffer worden van paars-groene papenvreters. Hun eigenheid zou worden ondermijnd door een hele rist nieuwe wetjes en regeltjes, de regering zou aan hun centen zitten en vooral: met de meeste ministers zou gewoon niet te praten vallen. Terechte klachten of een uit de kluiten gewassen Calimero-complex? Claerhout: ‘Eén ding is zeker: de hele tijd luidkeels staan roepen dat je benadeeld wordt, helpt je geen stap verder. Dat neemt niet weg dat verenigingen binnen het sociaal-culturele vormingswerk subsidies verliezen omdat er een K in hun naam staat. De christelijke instellingen doen maatschappelijk relevant werk en dus zou de regering hen beter middelen geven om goed te blijven werken.’

Amuseren de excellenties van paars-groen zich echt met een potje katholieken pesten of zijn hun kabinetten gewoon niet in staat om op een opbouwende manier met het middenveld te onderhandelen? Pelleriaux: ‘Dat speelt allebei mee: bij de VLD lijkt het af en toe op een afrekening, bij de groenen heeft het volgens mij veeleer met onbekwaamheid te maken.’

Schietgebedjes voor een behouden terugkeer van de christen-democraten in de regering lijken dan ook aangewezen. Of toch niet? Liégeois: ‘De komende jaren zal de christelijke zuil enorm inkrimpen. Mocht CD&V weer aan de macht komen, dan zal dat proces hoogstens een beetje worden afgeremd.’ Volgens Bert Claerhout hoeft dat niet eens negatief te zijn: ‘Sommige instellingen zullen inderdaad de K uit hun naam schrappen, en degene die overblijven zullen écht christelijk zijn.’

Dat het christelijke netwerk in Vlaanderen nog behoorlijk wat macht heeft, staat buiten kijf. Zelfs nu de meeste burgers niet langer voor hun ziel hoeven te vrezen als ze niet op de christen-democraten stemmen of Het Volk voor De Morgen inruilen, blijft hun klandizie overeind. Daartoe verloochenen ze dan misschien wel de kerk door de K uit hun naam te schrappen of hun geloof voor een portie waarden in te wisselen, maar wie let tegenwoordig nog op het gekraai van een eenzame haan?

Ann Peuteman

‘Doordat zoveel mensen voor een katholieke school of ziekenhuis kozen, is er binnen de zuil een enorme diversiteit gegroeid.’

‘De komende jaren zal de christelijke zuil enorm inkrimpen. Zelfs als CD&V weer aan de macht komt.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content