Jan Braet
Jan Braet Jan Braet is redacteur cultuur bij Knack.

Manifesta 2 in Luxemburg, Europese biënnale voor hedendaagse kunst: nomaden onderweg naar een plaats en tijd buiten categorie.

Met een fikse injectie Oost-Europees bloed, solide nederzettingen in vijf kunsthuizen en in de straten van het Groothertogdom, een behoorlijk budget uit diverse kassen (Stad en staat Luxemburg, Europese Gemeenschap, lidstaten, de sigaret Philip Morris, samen 33 miljoen frank) en een goed oog voor het meest frisse, onderzoekslustige en grensoverschrijdende wat de kunst van vandaag te bieden heeft, verovert de tweede editie van de Europese Biënnale Manifesta wat ze veroveren wil: een open veld buiten de begrenzingen van de gevestigde instituten, of het nu staten zijn of musea, galeries of megatentoonstellingen (Documenta, Biënnale van Venetië). Het collectieve, telkens wisselende curatorenteam, de verandering van plaats van gebeuren en de keuze voor een beperkte hoeveelheid kunstenaars met een accent op jonge en niet-gevestigde namen, dat zijn de ingebouwde garanties daartoe.

Manifesta probeert wel degelijk een net van Europese informatie en contacten te weven, niet om een bureaucratische instelling te worden maar om de beoogde geest van “onmiddellijkheid en frisheid” te voeden. Een tijdens de tentoonstelling publiek toegankelijk Info Lab is gelinkt aan meer dan honderd Europese websites.

“We tonen een foto van wat er gaande is”, we zijn “meer geïnteresseerd in persoonlijkheden dan in bewegingen, meer in wat verschillend is dan in overeenkomsten”, zegt Robert Fleck (Wenen/Parijs), die samen met Maria Lind (Stockholm) en Barbara Vanderlinden (Brussel) het leidend driemanschap van Manifesta 2 uitmaakt.

Uit de biënnale, het resultaat van twee jaar intensieve prospectie, komen niettemin enkele convergerende lijnen naar voren die de kloof tussen West-Europa en de postcommunistische landen stilaan wegwerken. De politieke aardverschuiving van 1989 en de virtuele media hebben de uitwisseling van informatie versneld en de contacten geïntensiveerd, wat duidelijk tot een globalisering van de artistieke idiomen heeft geleid. Desondanks of juist daardoor is de concentratie op de eigen identiteit verscherpt, vaak in samenhang met een ontwikkeling van het besef van lokaliteit. Het lokale is niet noodzakelijk verbonden met het land van herkomst. Het is best denkbaar als een tijdens het nomadische kunstenaarsbestaan verkregen besef van de noodzaak om een specifieke plaats voor het individuele perspectief in de oceaan van de globale wereld af te dwingen. De overheersende teneur hier is er dan wel een van verlatenheid: verloren individuen in een maatschappij waar de economische en sociale aliënatie een menselijke ontworteling zonder weerga blijkt te hebben veroorzaakt.

HOME CINEMA LUX

Manifesta 2 is de eerste internationale kunstmanifestatie die definitief komaf lijkt te hebben gemaakt met de schilderkunst. Er valt, op een notoire uitzondering na, geen likje verf meer te bespeuren. De schilders van vandaag hebben het doek ingeruild voor het beeldscherm, en beogen er dezelfde picturale intensiteit mee. De textuur en de kleuren zijn nu virtuele vibraties, kroongetuige de Home Cinema Lux van Dominique Gonzalez-Foerster. Het unieke schildersgebaar is vervangen door de persoonlijke manipulatie van de camera. Niet één oogopslag maar de beleving in de tijd telt.

Vaak integreert de kunstenaar zijn video of film in een installatie, om aan te geven dat zijn beelden uitdrukkelijk in relatie met een door de kijker gedeelde plaats en ruimte ervaren moeten worden. Door de aard van het medium kan ook het verhaal, de autobiografie of de historie weer de schilderkunst binnensluipen. Of een werk als “cinema”, “video” of “beeldende kunst” gecatalogeerd wordt, is vaak nog slechts een kwestie van distributie en circuit. (De vrijheid om te experimenteren is alleszins groter in de beeldende kunstsector.)

Voor hun infiltratie in het circuit van verbruiksgoederen en consumptie, zullen enkele kunstenaars deze “Manifesta 2” alvast een heel eigen toon en een bijzondere zichtbaarheid gegeven hebben. De Estlandse Inessa Josing en de Tsjech Kristof Kintera maakten hun werk immers in enkele uitstalramen van de winkelstraten van de stad. In modezaak A La Bourse plaatst Josing in een van de twee brede etalages de mannequins met hun gewone kleren en toebehoren in een bij nader toezien erg ongewone opstelling. Argeloze voorbijgangers zien tot hun afgrijzen hoe de mannequins alskitschengelen en pseudoheiligen een barok apocalyptisch tafereel voorstellen. Twee onder hen zijn bovendien in een uitgesproken onheilige, homo-erotische omhelzing verwikkeld. Allen zijn in verwachting van de op til zijnde Summersale en de Day of Salvation: verkoop en zielenheil hopeloos met mekaar verknoopt.

Kristof Kintera maakte een deal met enkele winkels van elektro-huishoudapparatuur waar hij zijn eigen instrumenten te koop aanbiedt. Uit haardrogers of fruitpersen verwijderde hij het motortje en installeerde ze in zijn eigen apparaten. Hun omhulsels zijn gemaakt van hetzelfde glimmende plastic en zien er even ergonomisch verantwoord uit als hun voorbeelden. Maar met hun vormen van gemuteerde komkommers of voederbieten, hun groen en rood oplichtende oogjes, lijken ze meer opgewassen tegen de rol van knuffeltjes. Het zijn protheses om het eindeloze verdriet van de met waardeloze kruimeldieven en slecht scherende ladyshaves vergroeide thuiswerkers tot bedaren te brengen.

De Zweedse Gitte Villesen dringt door tot de wereld van kopen en verkopen om er subtiel verweven vormen van sociale ongelijkheid en scheefgroei op basis van sekse mee bloot te leggen. Voor de projectie van haar video Kathrine makes them and Bent collects them installeert ze de kijker in een comfortabele sofa. In een sufgezellige huiskamer toont een wat oudere brave vrouw al het door haar gemaakte kantwerk in het bijzijn van de vriendelijke verzamelaar van al dat fraais. Geleidelijk begrijpen we dat deze man door de jaren zijn zachte overredingskracht gebruikt heeft opdat de vrouw haar creativiteit uitsluitend zou botvieren op het maken van steeds zeldzamer ogende kantwerkjes, die hij dan vol trots de zijne noemt. Uit de tekstpanelen valt op te maken dat de beschaafde heer dezelfde is die Gitte Villesen ooit voorspelde dat ze op haar negenentwintigste getrouwd zou zijn en moeder van twee kinderen, dat ze een vaste job zou hebben en haar kunst tot een liefhebberijtje zou hebben herleid. Villesen stapte uiteindelijk in geen enkele van de wenkende bootjes. De video is haar zoete wraak.

JUICE BAR

De ingebruikneming door Manifesta 2 van een verwaarloosd bedrijfsgebouw in de volkse buurt achter het station, was voor architecte en kunstenaar Apolonija Sustersic (Liubljana/Amsterdam) een gelegenheid om een open communicatieve ruimte te ontwerpen. Haar Juice Bar refereert aan de oorspronkelijke, huidige en toekomstige functies van het gebouw, respectievelijk als opslagplaats voor groenten en fruit, schrijnwerkerij, tentoonstellingsruimte en cultureel centrum (C.P.C.A Bonnevoie). Er kan gezond worden gedronken, gediscussieerd en gekeken naar een compilatie van krachtig sonoor ondersteunde videobeelden die onder meer een impressie van de buurt, het persen van sinaasappelsap en een artistieke performance in de lege loods voor de tentoonstelling laten zien. Een schat van een uitnodigende plek, ook voor niet-kunstfreaks.

Wat een tegenstelling tot de tweede, nauwe ingang van het C.P.C.A. waar men zich langs een smalle trap over glibberige slierten toiletpapier een weg baant naar het zwembad (met alles erop en eraan) dat de Noor Bjarne Melgaard, zijn status van gevierd jong kunstenaar waardig, heeft laten aanleggen voor de pinguïn Yolanda, zijn ultieme icoon in de razende zoektocht naar God. Gedreven door een onstuitbare grafische drang, geeft Melgaard met post actionpaintings, tekeningen, kribbels en een Yolanda-video lucht aan een gevoel voor existentiële chaos.

Zijn totaalinstallatie, compleet met een bos dorre bomen behangen met slierten toiletpapier, huldigt je reinste esthetiek van de verspilling… èn de generositeit: de prenten zijn om mee te nemen. Een boze afspiegeling van de maatschappij, gevoelige zielen gek makend? Het onder het wateroppervlak drijvende leeuwenschilderij en de mogelijkheid om zich vanop een balustrade met het hoofd voorover in het bad te werpen, geven het uitzichtloze, ja zelfs suïcidaire karakter van deze wezenlijk in zijn eigen creatieve spasmen opgesloten kunst aan.

Ook Honoré d’O heeft het oogmerk om een ruimte totaal te bezetten, zoniet te overschrijden met zijn kunst. Maar de spiraal van zijn onuitputtelijk stromende beeldkettingen boort zich niet in zijn eigen ziel. Hij vertrekt van zijn lichaam om de ruimte en de dingen te transformeren tot een speeltuin van de geest, bakermat van de humor en de poëzie. In de centrale hal van het Musée national d’art et d’histoire nodigt zijn installatie Script for the Treasurer uit om spelenderwijs te volgen hoe het “gesloten vlak van het schilderij” zich ontwikkelt tot een “open lichaam” voor de kunst.

De tot wonderlijke stelsels met elkaar verbonden PVC-buizen geven voedsel aan het vermogen tot visuele associaties, bevorderen een diepe ademhaling en wekken het verlangen om in een tragere tijd de ontdekkingen te doen die zich opdringen: hoe zachte energieën op te wekken zonder elektriciteit, hoe kleine dingen in beweging te brengen die aan het eind van hun omloop rustig opgepikt worden en een nieuw proces op gang kunnen brengen. Honoré d’O verzacht de wetten van de zwaartekracht, laat volumes en gewichten mobiele sculpturale bewegingen voltooien, en verbindt lichaam en geest van de kunst met die van zijn gebruiker.

PEGGY BABCOCK

Melgaard gedijt in het halfdonker en d’O in de schone klaarte. Dora Garcia (Spanje) speculeert op een opwellend gevoel van weeïgheid in het rode duister van haar discokamer om de beklemming van haar geluidsinstallatie DJ Los Muertos te versterken. Orla Barry (Ierland/Brussel) capteert in haar kamer al het daglicht dat ze krijgen kan om het verlangen te wekken tot een serene lectuur van haar blauwe boeken, om de kleurenechtheid op de foto’s maximaal te laten spreken, om de luisteraar naar haar verhaal Peggy Babcock/Bitter Peacock helderheid van geest te geven. Ideaal om, met de koptelefoon op, je ogen tijdens het luisteren een travelling te laten maken. Van het raam aan de straatkant langs de stoelen met hun buigzame houten ruggen, over de tafellakens van wit papier, de rode explosies op de foto’s aan de muur, tot aan het raam dat uitgeeft op de gang, de balustrade en het verre, tijdelijk onhoorbare gebeuren binnen in het grote C.P.C.A Bonnevoie. Dan defileren, in lichte galop, de herinneringen aan het klasje toen, wie er bij was, en nu niet meer.

Een tot even intense concentratie nodende ruimte is, in het Musée national d’art et d’histoire, ingericht door de Franse kunstenaar Pierre Huyghe. Over twee parallelle, door een glazen wand van elkaar gescheiden kamers, draait hij de film Sleep (1963) en geeft er de maatschappelijke achtergrond van. “Sleep”, de eerste film van de mythische pop-artkunstenaar Andy Warhol, is de registratie in reële tijd, van een slapende man. Op de bank in de eerste kamer kan men enkel Warhols stille film volgen, terwijl men vanin de belendende zaal door de glazen wand de film kan zien, en de stem van performancekunstenaar en dichter John Giorno horen.

Giorno, boezemvriend van Warhol tot aan diens dood, en “acteur” van “Sleep”, legt uit dat materiële overvloed, drugs, gedemocratiseerd onderwijs en seksuele vrijheid volgens hem het ontstaan van de “protestgeneratie” van de jaren zestig bepaalden, en dat de term “beat generation” eigenlijk de persoonlijke uitvinding van de dichter Allen Ginsberg was. Het ligt voor de hand dat Huyghe met deze terugkoppeling enkele raakvlakken tussen zijn tijd en de jaren zestig-zeventig blootlegt. Tegelijk creëert hij via het glazen raakvlak tussen de twee kamers een plaats van scherpe observatie: degenen die Giorno’s Sleeptalking gehoord hebben en dus denken te weten wat de stille slaper aan de overkant beweegt, slaan de argeloze bezoekers in de eerste kamer gade als in een aquarium, en kijken hoe zij van hun bank opstaan om langs de glazen wand te neuzen als stomme vissen.

Reacties registreren van mensen in een grenssituatie is precies de bedoeling van Sean Snyder in zijn video Arriving and Transferring Passengers Ffm Airport. Het niet te definiëren onwerkelijke dat over aankomende vliegtuigpassagiers hangt, alsof ze net uit een zware droom ontwaakt zijn, brengt de Amerikaanse kunstenaar over in een sterk ritmisch ondersteunde enfilade van onbekende wezens zonder vaste grond onder de voeten. Zo’n niemandszone met even onwezenlijke als specifieke breuklijntekens (bunkers, barakken) in wat gebouwd wordt, wat groeit en leeft, tref je aan in Eran Schaerfs video Documentary Credit, die zich afspeelt in het land dat Israëliërs, Palestijnen en Zuid-Libanezen het hunne noemen. Het zit net zo goed en zo slecht als een eigenaardig gesneden pak, zegt Schaerf. De beste kleermaker van de wereld is degene die je gratis een pak maakt dat je niet als gegoten zit maar waar je ledematen zich moeten aan aanpassen. Wedden dat je identiteit dan plots een wel zeer lokale herkenbaarheid draagt?

DREAMKEEPERS

Drager van zo’n raar kostuum is ook Deimantas Narkevicius, zij het dat de littekens en misgroeiingen van Litouwen zoals ze in de films History,Geography en Fate verschijnen, al een beetje uitgesleten lijken. Men kan van de nood echter ook gerust een deugd maken, zoals Dr Galentin Gatev met zijn wat trieste humor probeert te bewijzen. Ver van allen, hij is ten slotte Bulgaar, trok hij zich met zijn eindeloze rondjes rijdende minimotorfiets en zijn Motor Engines with a Regional Purpose, Evidence terug in een ondergrondse parkeergarage van Luxemburg stad. Wat zal hij zich om snelle automobielen bekreunen als zijn geluk in de aftandse, voor elke gelukkige verbeelding vatbare sfeer van het goddelijke Sofia ligt?

Met zelfgebouwde mobielen een eindweegs uitrijden, is een remedie voor eenzame zielen, de kleine en grote nomaden in het wijde land van het hart. En mochten hun dromen desondanks zwart en desolaat blijven, dan kunnen de Dreamkeepers van Alicia Framis (http://www.lostcity.nl/dreamkeeper) hen over het ergste heen helpen. Al de bezoekers van Manifesta 2 die alleen komen, kunnen de droombewaarders vragen om een nacht in hun hotelkamer door te brengen. Ze hebben zich tot taak gesteld, een mentale ruimte van intimiteit, gedeelde emotie, communicatie en droombescherming te scheppen. Framis vat haar zeer geëngageerde “performance” op als een sociale sculptuur, de enige kunstvorm die ze nog geschikt acht om er de mensen persoonlijk mee te raken. Een camera registreert het hele gebeuren.

Het leven in hotelkamers waartoe onze nomaden veroordeeld zijn, geeft zelden opwekkende taferelen te zien. De Zweedse Ann-Sofi Siden ensceneert in de kelders van het Casino Luxembourg de berging van een kamermeisje ( Who told the chambermaid?). Tussen de lakens op de rekken staan kleine schermen opgesteld waarop verschillende, in een Luxemburgs hotel opgenomen beelden – je zou zweren met verborgen camera’s – te zien zijn: gasten in bad en in bed, valiezen pakkend, etend, onduidelijke dingen doend, schakend met een naakte vrouw als kwam het erop aan het partijtje van Marcel Duchamp nog eens over te doen.

De geluidloze zwartwitbeeldfragmenten vormen een mooi geheel, zoals ze in een trage choreografische beweging over het dagelijks leven in een anoniem hotel glijden, en dat telkens weer herhalen. Hoe bedreigend voor de privé-sfeer is zo’n cameraregistratie van alledaagse intimiteit wanneer die zich volgens stereotiepe, naamloze en verwisselbare patronen voltrekt? En is de camera niet een zwak substituut van wat het kamermeisje met eigen ogen, en zonder voyeuristische bedoelingen, steeds weer te zien krijgt?

DE VERSPLINTERDE SPIEGEL

Om over zijn aliënatie in de maatschappij heen te stappen, maakt het individu soms sprongen die het identiteitsbesef zwaar op de proef stellen. In de video-installatie A Quest for a Woman verdeelt Eija-Liisa Ahtila het fantasme van een schizofrene jongen, die zich een vriendin droomt, over verschillende identiek sprekende personages. Elke Krystufek blijft zichzelf door de jaren zo consequent fotograferen in poses die de erotische foto-industrie brodeloos maken, dat haar visuele biografie op de verplinterde spiegel van een uitputtingsgevecht is gaan lijken. ( I am your mirror)

De Joegoslavische Tanja Ostojic verhoogt de kwetsbaarheidsfactor en de urgentie van de identiteitsvraag met een performance waarbij ze haar naakte lichaam met marmerpoeder bedekt en als een levende sculptuur urenlang in de reusachtige, op en neer gaande glazen lift van het Musée d’Histoire de la ville de Luxembourg gaat staan, aangestaard door iedereen.

Anderen lijmen de scherven met verhalen die alle kleuren van de menselijke humeuren kunnen aannemen. Wat te denken van de video van de Turk Kutlug Ataman waarin hij de als een zevenderangstravestie uitgedoste Semiha Berksoy in haar Ensor-achtige boudoir/atelier haar hele emotionele gamma laat bespelen? Zij leeft zich uit in diverse uitzinnige rollen als Wagner-zangeres, verhalenvertelster en beeldend kunstenares. Door haar barokke bestaan is één rode draad getrokken: liefde is sterker dan de dood. Een werkende vulkaan in het doodbedaarde Luxemburg, de kroon op Manifesta. Inmiddels groeit, geheel onbekeken, de sla van Tobias Rehberger in zijn magnifieke terrastuin op een metertje van het verkeer.

Tot 11 oktober. Elke dag behalve op ma. open van 10 tot 18 u. Do. tot 20 u. Start: Casino Luxemburg, 41 rue Notre-Dame. Info: tel. (352) 22.77.54 of 22.50.45. Hotline: (091) 71.00.07.

Jan Braet

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content