Na weken geweld en doodsdrang lijkt er weer minuscule beweging te komen in Israël en Palestina.

De beweging kan gestart zijn in de nachtelijke uren midden in de winter, toen Israëls premier Ariel Sharon zijn tanks en bulldozers naar Rafah stuurde, een Palestijns kamp in de Gaza-strook tegen de Egyptische grens, dus in feite ver van Israël, maar natuurlijk dichtbij de onvermijdelijke, alomtegenwoordige joodse kolonies. Het Israëlische bezettingsleger probeerde die actie, waarbij enkele rijen huizen met de grond gelijk gemaakt werden, achteraf te verkopen als defensief; een vergelding omdat er vanuit huizen daar geschoten was (vanuit al die huizen, en op wie?), huizen die trouwens leeg stonden. Helaas was de pers erbij, met fotografen en tv, en beelden van stuk huisraad en speelgoed en huilende peuters tussen het puin gingen de wereld rond. En voor één keer, lijkt het, hebben ze ook in Israël zelf indruk gemaakt.Vijftig huizen of meer afgebroken, meer dan zeshonderd mensen dakloos in de winter.

Het was in die dagen dat men zich afvroeg hoeveel vérder Sharon nog kon gaan in zijn aanvallen op de Palestijnen: week na week werden hun militanten vermoord, hun politieke leiders, hun familie, hun haven in aanleg was gebombardeerd, hun vliegveld omgeploegd, hun kantoren beschoten, hun politieposten opgeblazen, hun centrum voor statistiek geplunderd, hun bomen omgehakt, hun land omgeploegd…

En voorzitter van de Palestijnse Autoriteit Yasser Arafat zit vast in zijn compound in Ramallah, met Israëlische tanks op dertig meter van zijn venster. Met hém werd niet meer gesproken, had Sharon gezegd, hij moest eerst de ’terroristische organisaties’ ontmantelen, die aanslagen bleven plegen in Israël. Dat wil zeggen Hamas en de Islamitische Jihad, en sinds kort ook opnieuw het PFLP, het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina dat de extremistische minister van Toerisme van Israël, Revahan Zeevi, vermoord had. Zijn moordenaars dienden trouwens aangehouden en aan Israël uitgeleverd. En Arafat, sinds elf september vorig jaar ook vanuit de VS meer en meer onder druk gezet, geïsoleerd en machteloos, kon niet anders dan daar ook in zekere mate gevolg aan geven.

En toen enterden de Israëli’s die boot met wapens in de Rode Zee, de Karine A, en wisten ze dat niet aan de Wereld maar blijkbaar wel aan de Amerikanen te verkopen als het ultieme bewijs dat de Palestijnse Autoriteit (PA) een nest van terroristen was. Het leek erop dat Sharon van de Amerikaanse president George W. Bush de vrije hand kreeg om met de PA en met Arafat te doen wat hij nuttig vond. Bush zei erg teleurgesteld te zijn in Arafat, en begrip te hebben voor de acties van Ariel Sharon. Daarmee had, mede gezien de onmondigheid van de Europeanen die voor anti-semiet uitgescholden worden zodra ze enige kritiek op Israël durven te uiten, en daar doodsbang voor zijn, de kous af moeten zijn.

OORLOGSMISDADEN?

Maar plotseling begonnen kleine dingen te gebeuren. De Israëlische president Moshe Katzav, een Likoed-man en nooit een echte vredesduif geweest, besloot de impasse te doorbreken en naar het Palestijnse parlement in Ramallah te gaan om een wapenstilstand voor te stellen. Premier Sharon weigerde met Palestijnen te spreken zolang het geweld aanhield, terwijl duidelijk was dat het geweld – van beide kanten – niet zou ophouden zolang er niet gepraat werd. Katzav wou een Midden-Oosters gebaar maken, een teken geven, maar hij ontketende een klein schandaal: Sharon verbood hem naar Ramallah te gaan, en veel Israëli’s moesten zich wel afvragen wat hun premier dan wel in de zin had.

De voorzitter van het Israëlische parlement, Avraham Burg, die in de strijd om de leiding van de travaillistische partij vorig jaar verloor van de huidige minister van Defensie, havik Benyamin Ben Eliezer, veroorzaakte een rel in de Knesset door de bezetting van de Palestijnse gebieden te veroordelen. ‘We moeten niet vergeten dat de bewaker en zijn gevangene het grootste deel van de dag samen opgesloten zitten achter dezelfde muren, en zonder hoop,’ zei Burg, ‘in andere, scherpere termen, geachte vergadering, de bezetting corrumpeert.’ Burg nam vorige maand deel aan een delegatie die in Zuid-Afrika met Palestijnen ging praten, en liet weten een invitatie van het Palestijnse parlement om naar Ramallah te komen, te zullen aanvaarden.

Ineens was daar ook een conferentie van het Israëlische vredesfront, geleid door ex-minister Shulamit Aloni, over de vraag of de praktijken van het Israëlische bezettingsleger in de Palestijnse gebieden oorlogsmisdaden waren. Het afbreken van de huizen in Rafah bleek duidelijk die naam te verdienen, zei de conferentie, en de vraag of Israël daarmee op weg was naar het Oorlogstribunaal in Den Haag, begint in de Israëlische media besproken te worden. Betogingen van ‘Peace Now’ en het vredeskamp begonnen meer volk aan te trekken, terwijl nog meer bommen ontploften in de straten van Jeruzalem en Tel Aviv en het evident werd dat ene Yasser Arafat daar nauwelijks nog iets in te beslissen had.

CRISIS IN HET LEGER

Het echte evenement was het manifest waarin 52 reservisten weigerden nog in de Bezette Gebieden te dienen, allemaal veteranen die gevochten hadden voor Israël, en die dat deden met opgave van redenen: ‘Wij verklaren dat we niet meer meedoen aan de oorlog voor de veiligheid van de kolonies. Wij vechten niet meer voorbij de Groene Lijn (de grenzen van 1967) met als missie het bezetten, deporteren, vernielen, blokkeren, vermoorden, uithongeren, en het vernederen van een heel volk.’

Hoe belangrijk dit is – reservisten zijn eigenlijk de enige Israëli’s die écht weten wat er in de Bezette Gebieden precies gebeurt -, werd aangegeven door de reactie van de generale staf. Generaal Shaul Mofaz stelde dadelijk dat dit neerkwam op aansporing tot muiterij, en de democratie en de staat Israël in gevaar bracht. Terwijl de lijst met handtekeningen snel langer werd, kwam er algauw een andere lijst die het tegengestelde stelde, met ook tweehonderd handtekeningen.

Bijna tegelijk werd bekend dat een groep hoge reserveofficieren en generaals buiten dienst, geleid door brigadegeneraal Effi Eitam, bezig was aan een plan om het probleem in één keer op te lossen: zij wilden de Palestijnse steden in één klap opnieuw bezetten, de Palestijnse Autoriteit vernietigen, de ’terroristen’ wegzuiveren, en het grondgebied ten westen van de Jordaan definitief voort besturen. Tegelijk zou het Israëlische politieke systeem zo aangepast moeten worden dat Arabieren niet meer in de Knesset verkozen kunnen worden. De spanningen gaan naar twee kanten dus. Niet alleen in het leger, ook in de regering klinken uiterst rechtse stemmen op die de transfer van de Palestijnen op gang willen brengen.

Het is tegen deze achtergrond van groeiende spanning en ongeloof, dat Ariel Sharon een politieke zwenking aangevat lijkt te hebben. De bedoeling is de Palestijnen los te weken van Yasser Arafat op het moment dat die, weliswaar machteloos, door zijn opsluiting weer sterk aan populariteit gewonnen heeft. Minister van Buitenlandse Zaken Shimon Peres kreeg groen licht om met Palestijnse leiders te gaan praten over ‘zijn’ plan om een Palestijnse staat te doen erkennen voor echt tot het einde onderhandeld wordt. In die zin praat Peres met Ahmed Qurei, bekend als Aboe Alaa, de voorzitter van het Palestijns parlement, een gesprek dat deze week in New York voortgezet moet worden – terwijl ook Sharon deze donderdag in de VS bij George W. Bush op bezoek gaat en hem zal vragen met Arafat geen contact meer te hebben.

Maar tegelijk had dezelfde Sharon een ontmoeting met drie hooggeplaatste Palestijnen in zijn huis, op 30 januari. Dat waren opnieuw Aboe Alaa, Mahmoed Abbas of Aboe Mazen, de Algemeen Secretaris van de PLO en gedoodverfde opvolger van Arafat, en Mohammed Rashid, de economische adviseur van Arafat. Waarover het ging? Het stopzetten van geweld, het Mitchell- en Tenet-plan, het terugkeren naar de onderhandelingstafel. Enzovoort. Chinese schimmen. Maar er is een afspraak om voort te doen als Sharon terug is uit de VS. Terwijl het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina besloot niet meer met de PLO te zullen vergaderen zolang Arafat hun leider niet vrijgelaten heeft, die vastzit wegens het beramen van de moord op minister Zeevi. Beweging en spanningen aan alle kanten dus, maar dat wil zeker niet zeggen dat er licht schijnt aan het einde van de tunnel.

Sus van Elzen

52 reservisten van het Israëlische leger weigeren nog in de Bezette Gebieden te dienen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content