Dat is de opvallendste conclusie van Christ’l De Landtsheer, hoogleraar communicatiewetenschappen, die het psychologische profiel van de belangrijkste federale regeringsonderhandelaars heeft bestudeerd. Geen goede opties zijn volgens haar Didier Reynders en Charles Michel. ‘De Wever is een uniek geval. Ik zie in hem eerder een symbolische politieke leider.’

Onderhandelen is een kunst. Premier zijn is dat evenzeer. Wie van nature een aantal eigenschappen ontbeert, start met een grote achterstand. ‘Een politicus met een gezonde dosis dominantie, durf, ambitie en jovialiteit heeft een stapje voor om verkiezingen te winnen. Maar een premier heeft meer nodig dan een charismatisch profiel. Hij moet ook inschikkelijk zijn, openstaan voor de ideeën van anderen en ervoor zorgen dat de sfeer aan tafel goed is. Herman Van Rompuy voldoet aan die criteria. Marianne Thyssen ook. Een premier mag ook niet twistziek zijn. Hij mag niet overkomen als een bezetene. Dat geldt trouwens ook voor een onderhandelaar. Maar een goede onderhandelaar is niet noodzakelijk een goede premier. En omgekeerd.’

Christ’l De Landtsheer is hoogleraar communicatiewetenschappen aan de Universiteit Antwerpen. Haar onderzoekdomeinen zijn politieke communicatie, politieke psychologie en politiek taalgebruik. Voor haar boek De clash der titanen heeft ze psychologische schetsen gemaakt van twintig Belgische toppolitici. Profiling, zoals dat heet. De centrale these: politieke ontwikkelingen kunnen moeilijk worden losgekoppeld van de figuur of de persoonlijkheid van de politicus. De politieke omstandigheden beperken of vergroten de rol van de persoonlijkheid. ‘Als de politieke situatie complex is en symbolische kwesties een grote rol spelen, stijgt het belang van persoonlijkheden. Zoals vandaag in België.’ Voetnoot: De Landtsheer heeft geen profielschetsen van Maggie De Block (Open VLD) en Wouter Beke (CD&V).

Dominant

Als je de psychologische profielen van de vier voornaamste kandidaat-premiers naast elkaar legt, Charles Michel (MR), Didier Reynders (MR), Bart De Wever (N-VA) en Kris Peeters (CD&V), dan steekt de laatste er met kop en schouders bovenuit.

‘Kris Peeters heeft met voorsprong het meest gunstige profiel om premier te zijn’, zegt De Landtsheer. ‘Hij beschikt over de juiste karaktereigenschappen. Dominant, maar niet overdreven. Een goede eigenschap voor een politicus. Hij is ook een durver en kijkt met een open vizier naar nieuwe uitdagingen. Hij is ambitieus, maar niet narcistisch. Peeters mist wel dat joviale dat Elio Di Rupo (PS) heeft, maar compenseert dat met zijn uitgesproken inschikkelijkheid. Hij kan hard zijn als het om de inhoud gaat, maar hij is ook bereid om naar anderen te luisteren. Dat zijn gunstige eigenschappen als er onderhandeld moet worden. Positief is ook dat hij minder twistziek is dan andere toppolitici. Hij is ook zeer plichtsgetrouw, maar niet bezeten. Hij zal bijvoorbeeld niet alle punten en komma’s drie keer op de weegschaal leggen, zoals Joëlle Milquet (CDH) doet.’

Toch is Peeters niet de enige aan de onderhandelingstafel die een goede premier zou zijn. ‘Iemand als Pieter De Crem (CD&V) bezit ook de nodige kwaliteiten. Hij is dominant, maar niet overdreven. Hij beschikt ook over de nodige dosis lef, durft oplossingen te bedenken en staat open voor nieuwe dingen. Tegelijk is hij zeer ambitieus, en zelfs wat narcistisch, maar hij is ook uitgesproken joviaal, een belangrijke eigenschap. De Crem zou zeker niet misstaan als premier, al scoort Peeters toch beter, want de aftredende minister van Defensie is ook twistziek. Niet toevallig was De Crem een sterke oppositieleider. Maar of hij een goede onderhandelaar is, betwijfel ik.’ Wie niet aan de onderhandelingstafel zit, maar ook een geschikt profiel heeft, is Elio Di Rupo: ‘Een charmante persoonlijkheid. Niet overdreven dominant. Een durver. Joviaal en inschikkelijk. Plichtsgetrouw. Dat zijn allemaal onontbeerlijke kenmerken voor een goede premier. Di Rupo heeft wel het nadeel dat hij tamelijk twistziek is.’

Wie volgens De Landtsheer alvast niet in aanmerking komen om premier te worden, zijn de MR-topmannen Charles Michel en Didier Reynders. ‘De federale regering belooft geen gemakkelijke coalitie te worden. De volgende premier zal de gave moeten hebben om de troepen bijeen te houden en de gelederen te doen sluiten. Reynders en Michel scoren echter slecht op het vlak van jovialiteit en inschikkelijkheid. Ze lijken daarin wat op elkaar. Dat verklaart misschien ook waarom ze geen vrienden zijn. Michel is ook niet dominant genoeg en geen durver: hij zou te weinig wegen op de inhoud van de dossiers. Hij is wel razend ambitieus en twistziek. Die eigenschappen maken van hem geen gemakkelijke onderhandelaar. In tegenstelling tot Michel is Reynders wel dominant, maar ook hij is redelijk twistziek. Reynders is ambitieus, maar mist dat avontuurlijke, de durf die iemand als Peeters heeft. Dat maakt hem niet geschikt als premier. Opvallend is ook dat Reynders redelijk gesloten is, meer dan andere Belgische politici.’

Ook de Vlaamse liberalen Gwendolyn Rutten en Alexander De Croo hebben volgens De Landtsheer geen geschikt profiel om premier te worden: ‘Gwendolyn Rutten is tamelijk dominant en ambitieus, maar bezit minder durf. Ze mist ook de jovialiteit en de inschikkelijkheid om een goede premier of een goede onderhandelaar te zijn. Bescheiden is ze niet, maar dat is geen enkele politicus. Ze is fel met haar dossiers bezig, maar niet overdreven. Rutten bezit geen disfunctionele kenmerken. Ik zou haar leidersstijl omschrijven als dominerend: ze wil haar ideeën doordrijven. Alexander De Croo is een dominante en ambitieuze persoonlijkheid, een durver die ook openstaat voor nieuwe dingen. Dat zijn aantrekkelijke kenmerken als je verkiezingen wilt winnen. Hij is ook plichtsgetrouw met zijn dossiers bezig, een goede eigenschap voor een minister. Toch zie ik in hem geen goede premier of onderhandelaar. Hij is zoals zoveel anderen aan de onderhandelingstafel weinig inschikkelijk en weinig joviaal.’

En Bart De Wever? ‘Dat is een uniek geval. Zijn profiel verbaast mij.’ De Landtsheer moet erom glimlachen. ‘Ik specialiseer me ook in politiek taalgebruik. In de meeste gevallen, zo niet alle, strookt het taalgebruik met het persoonlijkheidsprofiel. Bij De Wever niet. Hij hanteert de retoriek van een populist en balanceert zelfs op het randje van de antipolitieke retoriek. Hij gebruikt bijvoorbeeld heel sterke metaforen over oorlog en geweld. Je zou dus een persoonlijkheidsprofiel verwachten dat vergelijkbaar is met dat van een echte populist. Maar dat is het geval niet. De Wever is niet overdreven ambitieus, al beschikt hij wel over de nodige durf. Goede eigenschappen dus. Hij is ook niet twistziek, wat radicale en populistische politici wel zijn, op het disfunctionele af zelfs. Maar hij mist wel de jovialiteit en de inschikkelijkheid om een goede premier of een goede onderhandelaar te zijn. Hij is ook niet zo plichtsgetrouw: met dossiers is hij minder bezig. Dat strookt dan weer wel met het profiel van een populist. De Wever heeft lak aan regels. Ik zie in hem eerder een symbolische politieke leider.’

Adolf Hitler

De Landtsheer heeft zich voor haar onderzoek gebaseerd op de methode van de Amerikaanse psycholoog Aubrey Immelman die op zijn beurt de mosterd haalde bij de CIA. De blauwdruk van de politieke profiling dateert van de Tweede Wereldoorlog. De Verenigde Staten wilden een persoonlijkheidsschets van hun grootste tegenstander, Adolf Hitler. Een omvangrijk team van experts ging aan de slag. Het resultaat, een dossier van 1721 bladzijden, werd na de oorlog nagenoeg unaniem bejubeld door historici. De profielschets strookte met de realiteit. De CIA zette vervolgens een speciale eenheid political profiling op. Opvallend is dat de onderzoekers hun onderzoeksobject nooit persoonlijk spreken. ‘Maar dat is zeker geen nadeel’, meent De Landtsheer. ‘Een politicus die zichzelf moet beoordelen, schat zichzelf altijd hoger in dan hij in werkelijkheid is.’

De methode-Immelman maakt gebruik van een zo breed mogelijke verzameling van stukken uit de media, biografieën en archieven. De resultaten worden ingeschaald en gekwantificeerd zodat de profielen onderling vergeleken kunnen worden. Er worden elf persoonlijkheidskenmerken onderscheiden: dominantie, durf, ambitie, jovialiteit, inschikkelijkheid, bescheidenheid, twistziek, gewetensvol (plichtsgetrouw), geslotenheid, terughoudendheid en wantrouwigheid. De politici krijgen voor elk van die kenmerken een score van 0 tot 40. Een score van 0 tot 5 betekent dat iemand niet significant scoort op het kenmerk in kwestie. Opvallend is dat elke Belgische politicus 0 scoort op het vlak van bescheidenheid. Bij een score van 5 tot 10 is een kenmerk significant aanwezig, van 10 tot 24 prominent significant. Wie ten slotte meer scoort dan 24, is disfunctioneel voor dat kenmerk. Dat geldt bijvoorbeeld voor het kenmerk plichtsgetrouwheid bij Joëlle Milquet: zij is heel perfectionistisch, op het dwangmatige af. Van de huidige federale onderhandelaars scoort niemand disfunctioneel op bepaalde kenmerken. ‘En dat is dan weer een groot voordeel aan de onderhandelingstafel’, besluit De Landtsheer.

Christ’l De Landtsheer en Pascal De Sutter, De clash der titanen, EPA, 2011.

DOOR PAUL COBBAERT

‘Een politicus die zichzelf moet beoordelen, schat zichzelf altijd hoger in dan hij in werkelijkheid is.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content