Het debuut van Lampe, een kersvers Antwerps theatercollectief.

De verkiezingen zijn in aantocht, getuige de vele aanplakborden en de profileringsdrang van ministers en burgervaders. Het nieuwbakken Antwerpse theaterensemble Lampe, dat in de zomer van 1998 werd opgericht, had dan ook geen geschikter moment kunnen kiezen voor de lancering van zijn eersteling. De basistekst van “De maten van het mogelijke” komt van regisseur, filosoof en founding fatherPieter De Buysser, die samen met Valentine Kempynck, Liesbet Swings en Benjamin Verdonck de vaste kern vormt van het collectief. Voor de enscenering werd een beroep gedaan op jonge maar lang niet zo onervaren acteurs. Toneelschrijver en acteur Dimitri Leue, bekend van “Windkracht 10”, “Vaneigens” en hier polyvalente paljas van dienst, Sofie Sente, Elsemieke Scholte en co tekenden voor een haast burleske voorstelling die drijft op talig geschetter en gezemel, absurde humor, ontelbare duiven en vooral veel vaart, koorts en drang.

De Buysser liet zich inspireren door de novelle “Een nare geschiedenis” van Dostojevski, en opteerde voor een nogal klassieke structuur waarbij de plot wordt opgedeeld in verschillende scènes die vervolgens worden becommentarieerd door een bont koor. Tête d’affiche is de jonge politicus Boudewijn Pralins, vertolkt door een moeilijk op gang komende Benjamin Verdonck, een sterrenplukker alias hemelbestormer wiens idealisme een kort leven beschoren is. Het ambitieuze parlementslid, dat aanvankelijk geen graten zag in het opportunisme van zijn collega’s, krijgt plots last van wroeging, “de smaak van zwart zand die niet oplost in je mond”, en wil het roer omgooien. Hij pleit voor een verruimde plusbeweging, een radicale democratie en besluit om zijn intenties kracht bij te zetten door acte de présence te geven op de trouwerij van zijn klerk Plenser en diens bruid Nina. De confrontatie met Jan Modaal blijft niet zonder gevolgen. Het prille huwelijksgeluk van de tortelduifjes komt op de helling te staan en na ettelijke coupes champagne lopen Pralins’ hervormingsplannen op niets uit.

Hoewel het stuk duidelijk “aus den Nerven dieser Zeit” voortspringt en ontelbare allusies bevat op politieke tendensen – Pralins die beweert “staatszaken te vermengen met emoties” kan doorgaan voor een fictieve vertegenwoordiger van ID 21 – kan “De maten van het mogelijke” bezwaarlijk omschreven worden als maatschappijkritisch toneel. Meer nog dan een lucide actualiteitsanalyse is dit een meerduidig spel met taal in haar meest wonderlijke vormen en buitenissige gedaanten.

OVERDADIG WOORDENCEREMONIEEL

Leue en Wouter Hendrickx brengen, als twee overjaarse partijbonzen, een schitterende persiflage op het pompeuze taaleigen van een aantal Vlaamse ministers die een patent hebben op verbasterde spreekwoorden. En dan is er nog het beeldrijke idioom van de bruiloftsgasten, de nagenoeg ondecodeerbare poëtische evocaties van de murmelende koorleider die in opstand komt tegen de voorgeschreven plot, en de ingenieuze woordspelingen van de koorfiguren die tijdens een improvisatiemarathon met radde tong neologismen spuien. De Buysser wou met deze talige extravaganza meer doen dan zomaar zijn eigen linguïstische virtuositeit demonstreren. Zo verklaarde hij dat de voorstelling in eerste instantie een onderzoek is naar “andere manieren van spreken”.

“De maten van het mogelijke” toont alvast het failliet aan van het overdadige woordenceremonieel dat in politieke kringen en academische milieus wordt aangewend. Het gevaar van taal die niet meer is dan een weinig efficiënte camouflage voor een verzameling betekenisloze clichés, lijkt in deze productie centraal te staan.

“Alfabetvretertje” Pralins is het eerste slachtoffer van dit gevaar. Hij faalt, niet omdat zijn hervormingsijver op een muur van onbegrip stuit, maar wel doordat hij een verbaal moeras creëert waarin hij uiteindelijk zelf verdrinkt.

De voorstelling zelf lijkt zo nu en dan ook onder het gewicht van barokke taal en topzware tekst te bezwijken. De koldereske inkleding – het snuifje spektakel en de handvol televisietrucs – en de principiële onernst waarmee de acteurs, die even snel rollen aan- en uittrekken, hun karikaturale personages vertolken, zorgt ervoor dat het geheel in balans blijft. Er zijn nog wel meer manco’s. De acteurs debiteren de tekst in een sneltreinvaart en hierdoor durft het stuk wel eens te ontsporen. Er is het niet altijd even geslaagde gegoochel met verschillende metaniveaus en de verwarrende veelheid aan intermezzi – zoals een interview met een gelatinepudding die de culinaire incarnatie van Polonius uit Shakespeares“Hamlet” blijkt te zijn. Bovendien loopt het stuk af met een “sisser”. Maar wat bovenal bijblijft, is dat Lampe op een bijna meesterlijke manier zwarte komedie, lyrisch proza, komische clownerie met politieke satire verzoent. Met stekelig theater zonder al te veel precedenten als eindresultaat.

Op tournee (Hasselt, Aalst, Gent, Brugge, Brussel en Kortrijk) tot 12 juni. Info en reservaties: Monty, tel.: 03/238.64.97.

Ann Demeester

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content