Hoewel de politiehervorming een ‘werk in uitvoering’ is, staat het nu al zo goed als vast dat de dienstverlening er niet op zal verbeteren. Een overzichtje van de problemen.

Het is er niet altijd aan te zien, maar het merendeel van de rijkswacht is sinds 1 januari 2001 opgenomen in de nieuwe federale politie. Sinds 1 april genieten ook de leden van de gemeentepolitie van hetzelfde sociaal statuut, al moet de herschikking van zo’n 580 gemeentelijke politiekorpsen in 196 politiezones (118 in Vlaanderen) pas tegen 1 januari 2002 zijn afgerond. Die datum nadert echter snel terwijl er voor een heel aantal problemen nog geen oplossing in zicht is.

Zo rijzen er vragen over de levensvatbaarheid van bepaalde politiezones. Sommige zones bestaan uit slechts één enkele gemeente, hebben vaak een te klein korps en kunnen met moeite hun opdracht aan. Andere zones bestaan uit een aantal kleine landelijke gemeenten, maar die krijgen in hun nieuwe politiezone vaak niet meer en soms zelfs minder politie ter beschikking. Zo rekenen de hervormers af met gemeenten die in het verleden weinig in politiezorg hebben geïnvesteerd. En met de burgemeesters die in de aanloop naar deze politiehervorming protesteerden toen minister van Binnenlandse Zaken Antoine Duquesne (PRL) maar 150 – en dus grotere – politiezones voorstelde.

Vandaag heeft amper eenderde van de 196 politiezones al een baas. Met alle gevolgen van dien.

Het is ook de vraag of de politiehervorming nog wel garant kan staan voor ‘meer blauw op straat’, zoals deze regering belooft. Het nieuwe sociaal statuut van de lokale en federale politie dat minister Duquesne in het zogeheten Mammoet-Koninklijk Besluit liet vastleggen, verleent de politiebeambten zo veel sociale en financiële voordelen dat er nu al geen geld meer is om 24 uur per dag dezelfde personeelssterkte als vroeger te garanderen. En er is evenmin geld om overuren te betalen. Gevolg is dat een aantal permanente politietaken nu al niet meer worden uitgevoerd. Want terwijl het Mammoet-KB ongeveer 15 procent van de personeelssterkte van een doorsneekorps opslokt, onttrekt de hervorming in haar geheel nog een aanzienlijk aantal politiemensen aan hun huidige taken.

MINDER BLAUW OP STRAAT

In naam van een weliswaar integrale politiezorg moet elke politiezone voortaan 7 à 10 procent van zijn personeel beschikbaar stellen voor de lokale gerechtelijke recherche, 2 procent voor de Arrondissementele Informatie Kruispunten (AIK) en voor de nieuwe provinciale dispatchingcentra, minstens 1,5 procent voor de steun aan de federale politie bij ordehandhaving (de zogenaamde marseenheden), 1 procent voor de administratieve ondersteuning van het politiecollege of van de politieraad, enzovoort. Minstens 30 tot 40 procent van de lokale politie wordt aldus bij de zonevorming onttrokken aan zijn dagelijkse taken. Al wordt in regeringskringen opgemerkt dat de rationalisering en schaalvergroting allerlei besparingen zullen opleveren.

Anderzijds wordt niet ontkend dat de minister van Binnenlandse Zaken de lokale politie bij KB met nog meer federale taken zal opzadelen, zoals de bijzondere bescherming van diplomatieke instellingen, havens en spoorwegstations én het wettelijk toezicht op vreemdelingen en hun mogelijke verwijdering van het grondgebied. Als zoethoudertje belooft de regering de ‘niet-risico’-transfers van gevangenen, minderjarigen en illegalen te laten uitvoeren door een nieuw op te richten Veiligheidskorps. Daarin zouden militairen aan de slag kunnen die door de legerhervorming zonder werk zitten. Het Veiligheidskorps zou ook de taken overnemen van de ex-rijkswachters die nu de orde handhaven in hoven en rechtbanken. Maar behalve het probleem van de financiering (ten dele op kosten van Landsverdediging?) rijst ook hier het probleem van de personeelssterkte. De werklast van dit Veiligheidskorps met zo’n vijfhonderd personeelsleden zal immers mede bepaald worden door het aantal gevangenen dat dagelijks her en der voor de raadkamer of Kamer van Inbeschuldigingstelling moet verschijnen. Ook hieromtrent blijft het wachten en gissen, want cruciale beslissingen, Koninklijke Besluiten of rondzendbrieven blijven uit.

Het is zelfs niet meer zo duidelijk wat de hervormers nog bedoelen met basispolitiezorg. Zeker, er resten zes (van de aanvankelijk dertien) functies die elke politiezone móét uitvoeren. Elke zone dient minstens te zorgen voor onthaal, interventiemogelijkheden, een lokale ordedienst, een lokale recherche, patrouilles rond de klok en een wijkpolitie. Er is zelfs een ‘nabijheidstoelage’ van ongeveer 25.000 frank per jaar beloofd voor de politieman of -vrouw, die bij de hervorming zijn of haar wijkpolitietoelage verloor, maar verder wel handen en schoenen wil vuilmaken.

Dit alles belet echter niet dat de hervorming het politiewerk afwendt van de onmiddellijke dienstverlening aan de bevolking. Zo dreigt er – in tegenstelling tot de beloften van de regering – minder blauw op straat te komen en dus minder personeel beschikbaar te zijn voor de nochtans zo essentiële basispolitiezorg. Dit kan er bovendien toe leiden dat een community oriented police, zoals Binnenlandse Zaken die voorstaat, evolueert tot een problem oriented police zoals de rijkswacht die vroeger al eens heeft proberen door te drukken.

TERGENDE VERTRAGING

Niet alleen haalt de hervorming (te) veel politiemensen weg van het terrein, ook wordt de kans gemist om het politiewerk inhoudelijk te vernieuwen. Werkprocessen en procedures worden niet vereenvoudigd om meer tijd en personeel vrij te maken voor terreinwerk. De Autonome Politionele Afhandeling (APA) verlicht wel het werk van de parketten, maar nu krijgen de politiediensten allerlei opdrachten die niet altijd door het gerecht worden opgevolgd. Verder laat de informatisering te wensen over en loopt de commercialisering van het ASTRID-communicatiesysteem al bijna twee jaar vertraging op. Het systeem wordt zo duur dat het steeds meer gemeenten afschrikt.

Het ziet er overigens naar uit dat de steden en de gemeenten gelijk krijgen toen zij maanden geleden beweerden dat de politiehervorming hen een slordige 3 miljard frank (74,3 miljoen euro) extra zal kosten. De regering geeft toe dat de meerkosten van het nieuwe sociaal statuut 190.000 frank (4710 euro) per politiebeambte per jaar bedraagt. De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) zegt dat die meerkosten minstens tot 260.000 frank (6445 euro) per jaar zullen oplopen. Om deze discussie af te ronden, laat de regering een onderzoek uitvoeren dat de meerkosten alvast in dertien representatief geachte politiezones berekent. Op 6 maart hebben de bevoegde ministers, in aanwezigheid van premier Guy Verhofstadt (VLD), immers aan een delegatie van steden en gemeenten beloofd dat de regering desnoods de meerkosten van het Mammoet-statuut zal betalen. De regering zal met andere woorden opdraaien voor de gulheid van minister Duquesne ten overstaan van de bonden.

De steden en gemeenten zijn dezer dagen des te bozer omdat zij nu hun begroting voor volgend jaar moeten opmaken terwijl de regering hen in het ongewisse laat over welke kosten zij op zich moeten nemen. Want er heerst niet alleen onduidelijkheid over de meerkosten van de hervorming. Er is ook onduidelijkheid over de minimaal verplichte begrotingsbijdrage van elke gemeente aan de nieuwe politiezone; over de voorgeschreven personeelsstructuur; over de overdracht van de rijkswachtgebouwen (van de Regie der Gebouwen) aan de politiezones; over de overstap van gesubsidieerde contractuele (Gesco-)personeelsleden van de gemeenten naar de politiezones; over de bezoldiging van het administratief en logistiek personeel; over de provinciale politiescholen en zo meer.

De steden en gemeenten wachten bovendien al maanden op de wettelijke vereisten om tegen 1 januari 2002 in elke politiezone een boekhouder in dienst te nemen. Anders kan vanaf die dag immers geen enkele politiebeambte betaald worden. En dat zou erger zijn dan dat de invoering van het nieuwe uniform is uitgesteld tot in 2003. Al toont die beslissing misschien nog het best aan hoezeer deze hervorming mank loopt.

Over de problemen bij de politiehervorming organiseren de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten en de uitgeverij Politeia op donderdag 27 september een studiedag in de Elisabethzaal in Antwerpen. Tel.: 03-233 20 02

Frank De Moor

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content