De vorige regering had alleen na de affaire-Dutroux oog voor justitie. Geert Bourgeois (VU) wil een modern en efficiënt gerecht. In Vlaamse handen.

Als lid van een kleine fractie werkte Geert Bourgeois (VU) zich geregeld in de kijker. In 1995 was hij een nieuwkomer in het parlement, maar toen justitie na de affaire- Dutroux in het middelpunt van de belangstelling stond, luisterden vriend en vijand naar wat de Izegemse advocaat te vertellen had. Een gesprek over het gerecht en het volgens de VU falende regeringsbeleid.

Geert Bourgeois: Justitie was voor de vorige regering geen prioriteit. Het regeerakkoord legde geen nieuwe klemtonen. Zelfs de depolitisering van de magistratuur stond daar niet in. In de eerste beleidsverklaring van Stefaan De Clerck (CVP) kwam het woordje “humaan” niet voor.

Justitie werd pas een prioriteit na de affaire-Dutroux.

Bourgeois: Ja en dan liepen de hervormingen, aanbevolen door de parlementaire commissie, ook nog vast. De Kamer had die aanbevelingen unaniem goedgekeurd, maar Dutroux moest ontsnappen vooraleer er weer beweging in kwam. Het was de VU die de VLD mee over de streep haalde. We hadden ons ook kunnen verkneukelen in het falend beleid, maar we vonden dat het welletjes was.

Na de ontsnapping van Dutroux begonnen de Octopus-onderhandelingen.

Bourgeois: VLD, PRL en VU reikten de regering de hand met drie concrete voorstellen. Artikel 151 van de grondwet moest worden gewijzigd om de magistratuur te depolitiseren. Daar is uiteindelijk de Hoge Raad van de Magistratuur uit voortgekomen. Dat liep niet van een leien dakje, omdat sommigen bij justitie de onafhankelijkheid verkeerd begrepen. De onafhankelijkheid garandeert de rechten en vrijheden van de burgers. Maar het staat buiten kijf dat de rechter over zijn rechtspraak geen verantwoording is verschuldigd. Maar los daarvan blijft alle macht van het volk uitgaan en is dus ook de rechterlijke macht verantwoording verschuldigd.

Wat waren de andere twee prioriteiten?

Bourgeois: Met de politiehervorming wilden we terug naar de aanbevelingen van de parlementaire commissie. Dat betekent een geïntegreerde politie op twee niveaus. Die twee politiekorpsen hangen af van de burgerlijke overheid en worden democratisch gecontroleerd. Voor mij was dat een beloning post factum, want dat had ik al verkondigd toen ik ontslag nam uit de commissie-Dutroux. De leiding van het onderzoek moest ook bij het gerecht en niet bij de rijkswacht liggen. Dat was een zware discussie, want de rijkswacht wilde zelf een staat in de staat vormen. Niemand zou nog toegang hebben tot de informatie van het Centraal Bureau voor Opsporingen (CBO). Tenslotte hadden we nog een hele lijst verzuchtingen, zoals de strijd tegen het formalisme, een magistratenschool en snelrecht.

De SP was niet met haar hart bij de politiehervormingen die wij hadden uitgetekend. De SP verdedigde de belangen van de rijkswacht. Als Johan Vande Lanotte (SP) elke week gaat basketballen bij de rijkswacht, zegt dat iets over de verhoudingen. Het was ook geen toeval dat luitenant-generaal Willy De Ridder de Rode Ridder werd genoemd. Maar goed, ons voorstel week sterk af van het plan van de regering. Die wilde een nationale politie, in feite een rijkswacht in een nieuw uniform.

Wat stelden jullie dan voor?

Bourgeois: Wij wilden onverkort de aanbevelingen van de commissie-Dutroux uitvoeren en wensten geen eenheidspolitie waarop niemand vat heeft. Onze klemtoon ligt op een lokale politie, die democratisch wordt gecontroleerd. Een andere, federale politie zou zich met de criminaliteit bezighouden. Daar moet een federaal parket tegenover staan, en niet de 27 lokale parketten van vandaag, die niet eens per computer op elkaar zijn aangesloten.

Bent u tevreden met wat er is uitgevoerd?

Bourgeois: Wat nog ontbreekt, is de federale onderzoeksrechter. De lokale onderzoeksrechter mag geen instrument zijn in handen van de machtige, federale procureur. Tweede punt: er is te weinig controle op het tussenniveau. Het intergemeentelijke tussenniveau moet de interpolitiezones controleren. In de grondwet staan nog altijd de federaties ingeschreven, die zijn perfect geschikt voor deze democratische controle. Nu zullen in de tussenniveaus alleen de meerderheidspartijen vertegenwoordigd zijn. In, bijvoorbeeld, West-Vlaanderen zal de controle op de interpolitiezones een zaak zijn van de CVP.

Ondanks het Octopus-akkoord is ons gerecht niet gemoderniseerd?

Bourgeois: We moeten ons basisrecht aanpassen. Tal van wetten dateren uit de negentiende eeuw. Ons burgerlijk wetboek is van 1804, het wetboek van strafvordering van 1808, het strafwetboek van 1867. We hebben met veel moeite een heel klein deel van ons wetboek van strafvordering aangepast. Maar die hervorming van professor Franchimont bevat slechte regelingen inzake nietigheid en de strijd tegen het formalisme. Aan Vlaamse kant was de ontevredenheid daarover groot.

Waarom duurt het zo lang om die zaken te wijzigen?

Bourgeois: Ik heb een voorstel ingediend voor de oprichting van een Raad van Wetgeving. Bij de voorbereiding stootte ik op een voorstel van Carton de Wiart uit 1914 voor een nieuw wetboek van strafvordering. Vandaag hebben we met Franchimont een paar artikels gewijzigd. Niets meer. Terwijl Carton de Wiart al in 1914 schreef: meer dan zestig jaar geleden werd een buitenparlementaire commissie aangesteld om de hervorming voor te bereiden. Overigens had Charles Rogier al in 1833 voorgesteld om een Raad van Wetgeving op te richten.

We schieten op.

Bourgeois: We zijn fundamenteel verkeerd bezig. We hebben nog nooit nagedacht over het nut van een gevangenisstraf. Dat is een straf uit de negentiende eeuw.

Het parlement praat daar niet over?

Bourgeois: Neen, een minister benoemt een of andere professor of commissie om, bijvoorbeeld, een beginselwetgeving over het gevangeniswezen uit te schrijven. Het parlement krijgt een toelichting, alsof het een kleuterklas is, en in het beste geval een nota van enkele bladzijden. Daar wordt geen maatschappelijk debat over gevoerd. Als het parlement zijn waardigheid terug wil krijgen, moet het als wetgever een debat over de hoofdlijnen voeren. Het parlement kan dan een Raad van Wetgeving, samengesteld uit deskundigen, de opdracht geven om dat uit te werken. Ik stel voor om van de honderd vijftig medewerkers van de kamerleden er vijftig na een vergelijkend examen naar die raad over te hevelen. Die raad krijgt geen volmacht, zoals de professoren vandaag. Hij werkt voor het parlement en rapporteert.

Het parlement moet worden geherwaardeerd.

Bourgeois: Ik verwijt het Dehaene dat hij niet planmatig wil werken en het parlement uitschakelt. Hij lost de problemen op als ze zich stellen, zegt hij in slecht Nederlands. Hij werkt met volmachten, doet aan canapépolitiek, maar praat niet openlijk over de grote thema’s met het parlement. Het ontbreken van een publiek debat werkt de antipolitiek in de hand. De regering lacht ook met ons controlerecht. Ministers maken ons belachelijk door niet of nietszeggend te antwoorden op onze vragen. Het parlement zou die ministers moeten bestraffen door te weigeren nog wetsontwerpen van die bewuste ministers te bespreken.

In 1991 werd onder druk van de VU, toen in de regering, een eerste stap gezet naar de depolitisering van de magistratuur. Dat kreeg na de affaire-Dutroux een vervolg.

Bourgeois: In de jaren zeventig wezen de partijen op arrondissementeel niveau de rechters en substituten aan. Onder meer professor Marcel Storme (gewezen CVP-senator) heeft dat aangeklaagd. Dat was een onderdeel van een algemene normvervaging. Er kwam een politiek van de onverantwoordelijkheid. Dat is wat ik de Belgische ziekte noem, een term die Marc Verwilghen (VLD) later overnam.

En die Jean-Luc Dehaene Verwilghen zeer kwalijk nam.

Bourgeois: Ik ben voor een cultuur van verantwoordelijkheid. Wie tot een gemeenschap behoort, neemt verantwoordelijkheid op, voor zichzelf, zijn gezin, zijn gemeente, zijn gemeenschap. Verantwoordelijkheid leidt ook tot goed bestuur, waar de VU zo op hamert. Het slechte bestuur zorgt in dit welvarend land voor veel onvrede.

De depolitisering van het gerecht is er nu toch gekomen?

Bourgeois: De wet van 1991 was een behoorlijke wet voor de toetreding tot de magistratuur. Maar de volgende CVP-SP-regering holde die uit door plaatsvervangende magistraten als geslaagd voor het toelatingsexamen te beschouwen. Na de Witte Mars heeft de VU een voorstel bij hoogdringendheid laten bespreken om die achterpoortjes te sluiten. Een aantal mensen had daar nadien serieus spijt van. Maar dat is nu geregeld en met de Hoge Raad is er een oplossing voor de bevorderingen.

Toch vindt u dat de vorige regering onvoldoende werk heeft gemaakt van justitie.

Bourgeois: Ze maakte vooral geen werk van de gerechtelijke achterstand. Stefaan De Clerck (CVP) had als beginnend minister herhaaldelijk aangekondigd dat hij die achterstand in drie jaar tijd zou wegwerken. Uiteindelijk heeft hij alleen plaatsvervangende raadsheren benoemd bij de Hoven van Beroep. Niemand weet of dat tot resultaten heeft geleid. Onze statistieken staan nergens. Ik weet alleen dat een kort geding in beroep negen maanden aansleept. Een kort geding! De justitiehuizen met de onervaren justitie-assistenten doen er soms een jaar over om een verslag over het hoede- en bezoeksrecht op te stellen. Een jaar, voor zo’n elementaire zaak.

Wat zou er snel en goedkoop kunnen veranderen?

Bourgeois: De VU wil één arrondissementele rechtbank die alle andere vervangt, behalve het vredegerecht. Zo’n grotere structuur moet de efficiëntie verhogen. Is de werklast in de ene rechtbank te groot, dan kunnen rechters van een andere rechtbank bijspringen. Een rechter van het geding sluit bevoegdheidsgeschillen uit. De rechtzoekende kan nooit meer aan het verkeerde adres zijn, als de rechter zelf bepaalt voor welke kamer hij moet komen. De rechtbank legt ook onmiddellijk de termijnen vast. Daarvoor moeten we zelfs niet wachten op de installatie van de arrondissementsrechtbanken. Dat kan nu ook al. Op dit ogenblik zijn niet de rechters, maar de advocaten de baas.

U bent zelf advocaat. U zult toch ook wel eens een procedure rekken.

Bourgeois: Natuurlijk. Iedereen doet dat. Een advocaat die een nietigheid kan pleiten, moet dat doen voor zijn cliënt. Daarom moeten we dringend de wet wijzigen. Bijkomend wil ik dat de rechter, naar Nederlands voorbeeld, onmiddellijk het verweer leest. Hij kan dan desgewenst de partijen bij zich roepen. In Nederland komt het zo in twintig procent van de zaken niet tot een uitspraak. De partijen regelen dat in der minne. Dat vermindert het werk en voorkomt dus achterstand. Zo’n maatregel kost geen frank.

De rechtbanken moeten moderner werken.

Bourgeois: Onze griffiers moeten niet meer schrijven, zoals in de negentiende eeuw. De rechter moet zijn vonnis maar op de computer schrijven. We kunnen van die griffier een referendaris, een vonnis-ondersteuner en een documentalist voor de rechter maken. Zo kan een rechter ook meer domeinen aan. Nederland heeft minder magistraten en een snellere rechtsgang. In ons land kondigt de minister triomfantelijk aan dat Dutroux in 2001 voor de rechter komt. Indrukwekkend.

U pleit voor resultaatsverbintenissen voor de rechtbank.

Bourgeois: In Engeland verspreiden de rechtbanken kleurenfolders. Wie naar de rechtbank moet komen, krijgt informatie toegestuurd over parkeerplaatsen en openbaar vervoer. Een telefoon wordt binnen de dertig seconden beantwoord. Wie in de rechtbank uitzonderlijk toch moet wachten, wordt tijdelijk opgevangen. Er worden termijnen voor het proces vastgelegd. Dat is allemaal belangrijk voor het vertrouwen in het gerecht.

Waarom moet justitie worden gedefederaliseerd?

Bourgeois: Vlaanderen en Wallonië hebben een andere kijk op de organisatie van het gerecht. In Vlaanderen is er een ruime meerderheid voor arrondissementsrechtbanken, in Wallonië willen PS en PSC dat niet. De Vlaamse magistraten hebben een veel hogere werkdruk.

België zou daar kunnen aan werken.

Bourgeois: Dat gebeurt niet, dat ligt wettelijk vast en Vlaanderen kan zijn meerderheid niet uitspelen. Het is pas sinds we echt over hervormingen praten, dat we voelen hoe groot ook inzake justitie de cultuurverschillen zijn. Over verjaring denken de Nederlandstaligen volledig anders dan de Franstaligen die uitsluitend zweren bij de rechten van de verdachten. Wij hebben oog voor de rechten van de verdachten, maar ook van de slachtoffers en de maatschappij. Het kan niet dat vanwege één komma of een ontbrekende handtekening iemand vrijuit gaat. Nederland en Duitsland hanteren de Schutznorm. Ze bekijken of de belangen van de verdediging geschaad zijn en of zo’n fout herstelbaar is. De Franstaligen willen daar niet van weten. Hetzelfde met verjaring. Als de witteboordencriminaliteit met al zijn schijnconstructies veel onderzoek vraagt, moeten we de verjaringsperiode aanpassen.

Omwille van die verschillende visies wil u Justitie defederaliseren?

Bourgeois: België had als enig land van de Europese Unie volmachten nodig om de maatregelen te nemen om de muntunie in te stappen. Zo groot was het verschil. Als Dehaene over belastingen begon, stond Vlaanderen op zijn achterste poten. Als hij het over besparingen had, steigerde Wallonië. Hetzelfde geldt voor justitie. Er kan niets gebeuren omdat de culturele verschillen te groot zijn. De rechtspraak in Luik is heel anders dan in Vlaanderen. Het formalisme voor wat de nietigheid betreft, tart daar elke verbeelding. Een Franstalige kamer van de Raad van State heeft nog nooit een gunning van een overheidsopdracht geschorst. Als Van Hool ten onrechte het buscontract in Wallonië niét krijgt, draait de belastingbetaler daar twee keer voor op: het contract is duurder en Van Hool krijgt nadien toch zijn schadevergoeding. Een asielaanvrager heeft in beroep voor een Franstalige kamer van de Raad van State één kans op tien, voor een Nederlandstalige kamer één op tweehonderd. Dat gaat over dezelfde wet!

De VU is voor een confederaal België. Maar Justitie moet worden gesplitst.

Bourgeois: We moeten dat niet emotioneel maar koel benaderen. Wallonië en Vlaanderen moeten rustig bekijken wat we nog samen willen doen.

Peter Renard

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content