Ingrid Van Daele
Ingrid Van Daele Ingrid Van Daele is redacteur bij Knack

Bij de lancering vijf jaar geleden waren de verwachtingen hooggespannen: tegen 2001 zouden Proton-kaarten 5 procent van de contante betalingen vervangen. Buurlanden hadden het zelfs over 20 procent op drie jaar.

Maar het Proton-project kwam niet meteen van de grond. De behoefte bleek overschat, de consument voelde zich niet aangesproken. Bovendien liep de verspreiding van de kaarten achterop. En zelfs wanneer ze in de debetkaarten werden geïntegreerd – wie een nieuwe debetkaart kreeg, had meteen ook een Proton-kaart – werd nog steeds slechts één op de drie kaarten (minimum eenmaal) geactiveerd. Daarbovenop waren ze in aantal transacties minder populair als betaalmiddel dan als telefoonkaart. Een op de vier gesprekken in openbare telefooncellen gebeurt vandaag met een Proton-kaart.

Een echec voor de investeerders? Of wordt de elektronische portemonnee dankzij nieuwe toepassingen – én nieuwe investeringen – alsnog een succes?

Ook vandaag is Proton een succes, beweren de voorstanders. Vergeleken met de ons omringende landen steken de resultaten van onze e-portemonnee torenhoog boven de andere uit, verklaart Leo Van Hove, FWO-onderzoeker verbonden aan de VUB. Portugal wás een succes, maar vandaag sterft het project een stille dood. Nederland probeerde het gebruik van zijn kaart op te leggen, maar hun chipper of chipknip werd naar de prullenmand verwezen als dé marketingflop van de voorbije tijd.

Proton presteert zichtbaar beter. Ook al gebruiken houders in ons land ze nog geen twee keer per maand, toch blijken andere landen duidelijk in het Proton-concept geïnteresseerd. Negentien landen kochten de Proton-licentie aan, in totaal werden 30 miljoen op Proton-gebaseerde kaarten verspreid, de groei van het aantal transacties wereldwijd verloopt exponentieel.

Een internationale dimensie loont. Toch kunnen we zelf inmiddels nog steeds niet met de Proton-kaart over de grens, ook niet om te betalen in euro. Dat weten ook de buurlanden en op termijn wordt er aan gewerkt. Toch wordt de internationale standaard, de common electronic purse specifications, ten vroegste vanaf eind dit jaar in de eerste elektronische portemonnees geïntegreerd.

Ook voor betalingen via internet zou een internationale standaard het gebruik van de kaarten alleen maar bespoedigen. Vandaag kan betalen via de Proton-kaart – en met de speciale kaartlezer – immers slechts op een dertigtal sites. Op dit moment heeft ze de kopers op het wereldwijde web dus nog niet erg veel te bieden.

Toch ligt precies daar een van de grote toekomstmogelijkheden voor de Proton-kaart. Anders dan bij betalingen met magneetkaarten worden immers geen gegevens (codes) op het wereldwijde web verspreid. De betaling is veilig. Dankzij de chip die op de kaart bevestigd is, een soort van minuscuul computertje dat gegevens kan opslaan, blijft de informatie op de kaart bewaard. Veiligheid is een van de troeven van de Proton-kaart.

Door het geheugen in de chip, kan de Proton-kaart ook voor tal van andere doeleinden worden gebruikt. Als identificatie- of toegangskaart voor werknemers in bedrijven bijvoorbeeld. Of als uitleenkaart in een bibliotheek – momenteel loopt een experiment in drie Vlaamse biblioteken. Ook de ziekenfondsen tonen zich geïnteresseerd: de kaarten kunnen ze hanteren om patiënten kosten terug te betalen.

Maar wijkt de kaart dan niet onvoorstelbaar veel af van haar oorspronkelijke doelstelling: een betaalmiddel voor kleine uitgaven? Voor sommige onderzoekers is een heroriëntatie de enige oplossing. ‘De banken hebben nu wel genoeg in elektronische portemonnees geïnvesteerd. Het is een mislukking. De toekomst van de e-portemonnee ligt in de andere sectoren.’

Toch geven de banken de e-portemonnee echter nog steeds niet op. Op termijn willen ze zelfs zoveel mogelijk kaarten integreren. In de toekomst wordt Proton tegelijk een sleutel voor kantoor, de voordeur bij ons thuis, we halen er geld mee af van onze rekening en betalen ermee op krediet. Aankopen worden erop geregistreerd en we kunnen ermee bij het ziekenfonds terecht.

Maar, integreren van kaarten betekent herinvesteren, en dus: nog een paar jaar geduld. Voorlopig blijft de elektronische beurs vooral wat ze totnogtoe altijd al is geweest. Een betaalmiddel voor een kilogram appelen, een brood, een krant, de parkeergarage. Of voor een telefoontje op de hoek.

Ingrid Van Daele

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content