Hou er even het hoofd bij, want het volgende behoort tot de hogere wiskunde. Bij de komende verkiezingen trekt Freya Van den Bossche de Oost-Vlaamse kamerlijst van de SP.A. Zij is schepen van Onderwijs in Gent en wil deze (voltijdse) functie niet opgeven. Zij is vooral geïnteresseerd in thema’s als onderwijs, huisvesting en welzijn, allemaal bevoegdheden van het Vlaams parlement, niet van de federale Kamer van Volksvertegenwoordigers. Kortom, eens verkozen tot kamerlid, zal zij met dat mandaat niets uitrichten. Spijbelen, niet opletten in de les. Waarom is ze dan kandidaat? Omdat ze geacht wordt populair te zijn.

Tweede op de lijst, Paul Van Grembergen. Deze nu al lichtelijk overwerkte Spirit-minister in de Vlaamse regering wil helemaal niet naar de Kamer, hij wil straks burgemeester van Evergem worden. Hij zal het mandaat niet opnemen, maar omdat Spirit een mandaat is toegezegd, wordt een vertegenwoordiger van die partij eerste opvolger. Die mag dan in de plaats van Van Grembergen naar de Kamer.

Pas op de derde en de vierde plaats duiken ‘echte’ kandidaat-kamerleden op, de uittredende volksvertegenwoordigers Dirk Van der Maelen en Daan Schalck, twee hardwerkende maar (mede daarom) niet erg in het oog lopende politici. Schalck is een nieuw mandaat niet zeker; hij staat op een strijdplaats. Zijn collega Magda De Meyer kan het dus helemaal schudden, maar krijgt een waterkansje: zij staat als tweede op de opvolgerslijst en komt alleen in de Kamer mocht Van den Bossche of Van der Maelen minister worden.

En dan hebben de Oost-Vlaamse socialisten nog Freddy Willockx. Een stemmenkanon, maar hij wil burgemeester blijven in Sint-Niklaas. Lijstduwer worden? Zou kunnen, maar dan bestaat het risico dat hij via zijn voorkeurstemmen ook echt wordt verkozen, en dan valt Van der Maelen uit de boot. Kan niet. Dus moet Willockx maar de lijst duwen bij de kandidaat-opvolgers, daar kan hij geen kwaad.

Het zit logisch in elkaar.

Redeneringen als deze doen dezer dagen de ronde in elke partij, zonder enige uitzondering. Ze zijn onder meer het gevolg van de recente wijzigingen aan de kieswetgeving, die zogezegd bedoeld waren om de kloof tussen burger en politiek te dichten en om de kiezer meer greep te geven op de keuze van zijn vertegenwoordigers. Een misplaatste frats als de rechtstreekse verkiezing van de burgemeester hoort daar ook toe.

Het omgekeerde zal het geval zijn. Meer dan ooit wegen interne partijberekeningen door, minder dan ooit zal de kiezer effectief zijn zeg kunnen hebben over wie hem zal vertegenwoordigen. Dat komt ervan wanneer zoveel zichzelf populair achtende kandidaten prominente plaatsen op de lijsten op- eisen, soms op meerdere tegelijk, maar er niet eens aan denken om het mandaat op te nemen waarvoor ze zullen worden verkozen. Kandidaten vragen hun kiezers om het vertrouwen, maar ze zeggen luidop dat ze dit vertrouwen meteen zullen schenden. Ze degraderen verkiezingen tot een populariteitstest. Achteraf, wanneer de stemmen zijn geteld en, zoals Rousseau al wist, de kiezer voor vier jaar zijn stem kwijt is, zullen ze in een achterkamertje de macht wel onder elkaar verdelen.

En dan maar klagen over het cynisme van de burger tegenover de politiek. Wat hadden ze dan gedacht? Als politici zich gedragen als rattenvangers van Hamelen, betekent dat wel dat ze de kiezers als ratten beschouwen.

Marc Reynebeau

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content