Met “Cocktail Party” van Thomas Stearns Eliot (1888-1965) houden Lucas Vandevost en De Tijd vast aan het exploreren van literair theater. In Amerika geboren uit Britse voorouders, vestigt Eliot zich in 1915 definitief in Londen en ontwikkelt er een loopbaan als criticus, dichter en toneelschrijver die vaak haaks staat op zijn persoonlijke opvatting van het leven en de maatschappij. Zijn “toneel in verzen” is teksttheater dat steunt op een Angelsaksische traditie van versdrama en dat genre ook overstijgt. Toch blijft Nobelprijswinnaar Eliot vooral bekend als dichter (“The waste land”) en wordt zijn toneelwerk steeds minder gespeeld. Met “Murder in the Cathedral” (1935) bevrijdde hij het “religieus drama” van een al te dogmatisch en ritueel keurslijf; in “The Cocktail Party” (1949) bewijst hij dat “verzen even zo gewoon kunnen zijn als proza” en geeft zijn poëzie een bijzondere helderheid aan niet eenvoudige gesprekken en complexe situaties. Is de vertaling uit 1951 van Martinus Nijhoff nog sterk aan het poëtische aspect gebonden, de vertaling die Patricia De Martelaere voor De Tijd maakte, is er vooral op gericht de psycho-filosofische inhoud scherp te stellen, zonder daarom aan de ritmische rol van de taal afbreuk te doen.

Algemeen wordt “The Cocktail Party” beschouwd als een comedy. Het begin van het stuk wijst alleszins in die richting. De spelers geven een specifieke draai aan hun opkomen, hun houding en aan de conversatie. Je ziet het onmiddellijk: hier zit iets achter. Het mysterieuze wordt echter nogal vlug weggewerkt. Eliot, en regisseur Peter Van Kraaij kan niet anders dan hem te volgen, stevent af op een existentialistisch drama. Waar Sartre uitriep: L’Enfer, c’est les autres, zegt Eliot: De hel, dat ben je zelf. Hij doelt daarmee op de eenzaamheid van de mens op het ogenblik dat hij een levenskeuze moet maken. Een aantal “beschermengelen” duiden de verschillende wegen aan, maar kiezen doe je zelf, in het besef dat je niet bestaat zonder de andere(n).

In “The Cocktail Party” is iedereen hoofdpersonage, maar vanuit zijn persoonlijke religieuze overtuiging legt Eliot een bijzondere nadruk op de keuze van Celia ( Tamar van den Dop). Zij kiest voor de onbekende weg van de zelfopoffering en sterft als een martelares de kruisdood. De evolutie naar die ontknoping verloopt echter te traag en te nadrukkelijk om voortdurend te boeien, en maakt van de voorstelling een traktaat.

Reisvoorstellingen. Info: (03) 231.62.86.

Roger Arteel

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content