Ook het Belgische EU-voorzitterschap is sinds 11 september naar nieuwe ijkpunten op zoek. Ook voor de Belgische politiek wordt het wennen. Tot eind december is premier Guy Verhofstadt in wereldzaken ‘incontournable’.

Een groter verschil was nauwelijks denkbaar. Minister van Buitenlandse Zaken Louis Michel (PRL) die met veertig persmensen in zijn zog Islamabad, Teheran en Caïro bezoekt, premier Guy Verhofstadt (VLD) die zonder één journalist naar Washington en president George W. Bush trekt. De open diplomatie voor het Oosten, de geheime voor het Westen. In opdracht van de buitengewone Europese Raad van regeringsleiders begaven de twee kopstukken van de regering zich op reis, maar ze deden dat op een totaal verschillende manier. Na elk bezoek kreeg de pers van Michel tekst, uitleg en beschouwingen over de stand van de gesprekken. Over de ontmoeting van Bush en Verhofstadt waren ze op CNN, de buitenlandse persbureaus en een gestroomlijnd interview met de Belgische tv-correspondenten in Washington aangewezen.

Sinds 11 september, de dag van de aanslagen op het Pentagon en de WTC-torens, is het Belgische voorzitterschap van de Europese Unie in heel turbulente wateren beland en wordt er aan de Wetstraat 16 en in de Karmelietenstraat 15, waar Buitenlandse Zaken is gevestigd, volop aan wereldpolitiek gedaan. Voor het eerst in hun carrière ontvangen Verhofstadt en Michel meer telefoontjes van buitenlandse collega’s dan van de lokale politieke goden. Een prominent politicus ziet de bui al hangen. ‘Mijn gesprek met de regeringstop werd voortdurend onderbroken door telefoontjes met Parijs, de Britse premier Tony Blair en NAVO-baas George Robertson. Begin er maar aan: over de kleine Belgische problemen praten als de groten der aarde voortdurend aan de lijn hangen.’

Al op 2 mei maakte de regeringstop de zestien prioriteiten van het voorzitterschap bekend. Dat cijfer lokte verwondering uit, ook al omdat het Zweedse voorzitterschap dat toen nog aan de slag was met drie prioriteiten genoegen nam. Verhofstadt maakte van de verklaring van Laken over de toekomst van de Unie dé blikvanger van zijn voorzitterschap en wees verder op de ambitieuze Belgische doelstellingen op het vlak van duurzame ontwikkeling, uitbreiding en een Europees asielbeleid. Op 21 juli werd die mooie agenda van Belgische toppolitici, diplomaten en adviseurs een eerste keer door elkaar gehaald. Op die dag werd Carlo Giuliani op de Piazza Gaetano Alimonda in Genua door de carabinieri doodgeschoten en had de zogenaamde anti-globalistenbeweging haar eerste martelaar. Hoewel Verhofstadt het pas later inzag, werden in Genua enkele ijkpunten van het Belgische voorzitterschap veranderd. Een groen regeringslid formuleerde het enkele dagen na 21 juli als volgt: ‘We zullen niet op de Verklaring van Laken beoordeeld worden, wel op het aantal brandende auto’s. En als de manifestanten op zijn Italiaans worden aangepakt, is het gedaan met deze coalitie.’

MEESTERS VAN DE AGENDA

Sinds 11 september zijn al de scenario’s, zelfs de meest onwaarschijnlijke, die het Belgisch voorzitterschap tot dan toe in de mappen had, achterhaald. Er moest dus volop geïmproviseerd worden, want de situatie was zo dramatisch en uniek dat niemand onder de Europese leiders zelfs maar een vaag idee had hoe de crisis aangepakt moest worden. Niet één van de Europese regeringsleiders, ongeacht of ze nu Tony Blair, Gerhard Schröder, Lionel Jospin, José-Maria Aznar of Verhofstadt heten, was al in functie tijdens de Golfoorlog van 1991, die nog de meeste aanknopingspunten met de huidige toestand vertoont. De meesten waren toen gedreven oppositiefiguren, die volop aan hun weg naar de top timmerden. Over de hoogst vertrouwelijke afspraken en taakverdeling tussen de Verenigde Staten, de Europese Unie en de NAVO hadden ze toen en allicht ook nu nog het raden. Op dat punt beschikt het team rond George Bush, waarin ettelijke oud-strijders uit de Golfoorlog present zijn, over beduidend meer knowhow dan de Europese ploeg.

Tot 11 september was het Belgische voorzitterschap meester van de Europese agenda. Binnen de moeilijk definieerbare, maar zeer reële limieten waar elk voorzitterschap zich naar moet schikken, kon België eigen klemtonen leggen. De autonomie was beperkt, maar wel wezenlijk. De Verklaring van Laken, inclusief het debat over de eindtermen van Europa, is een Belgisch idee, net als het Europees actieplan voor Afrika. De VN-Conferentie over racisme in Durban zou heel anders verlopen zijn indien minister van Buitenlandse Zaken Michel en zijn kabinetschef Jan Grauls er geen Chefsache van hadden gemaakt. Zowel in Washington, Londen als Den Haag ontlokte dat assertieve optreden oprispingen – zo niet irritatie -, maar ze lieten uiteindelijk begaan. Sinds de terreuraanslagen is België de autonome agendasetting grotendeels kwijt en is de druk van de grootmachten spectaculair toegenomen.

De bijzondere Europese Raad van 21 september in Brussel kwam er op Duitse vraag. Niet zonder branie meldde de Wetstraat 16 op die hectische twaalfde september dat de vraag van kanselier Schröder van tafel was geveegd en niet meer aan de orde was. Drie dagen later, na telefoontjes van onder meer de Franse president Jacques Chirac, besliste de regeringstop precies het omgekeerde en werd alles in gereedheid gebracht voor die Europese top. Dat zowel de parameters als het spel compleet veranderd waren, maakte NAVO-baas Robertson duidelijk. Zonder dat het Belgische voorzitterschap veel in de pap te brokken had, liet hij zich op 12 september op de bijeenkomst van de Europese ministers van Buitenlandse Zaken uitnodigen en rondde hij met succes een blitzoffensief rond artikel 5 af. Robertson pakte iedereen in snelheid en vooral de Belgische regering werd in het defensief gedrongen. Voor overleg binnen het kernkabinet was nauwelijks tijd, omdat de NAVO-baas erop stond dat de persconferentie van de NAVO op het geplande uur in Evere van start kon gaan. Zelfs in hoge liberale kringen zette de aanpak van Robertson kwaad bloed en bij de beter geïnformeerden was het verwijt te horen dat hij een ‘valsspeler’ was. Ook om die reden kreeg Robertson, die er nochtans hard op aandrong, geen invitatie om op de top van regeringsleiders nog even zijn zeg te doen.

UNIE BUITENSPEL GEZET

Op het Europese adviescomité van het Belgische parlement hadden premier Verhofstadt en minister van Defensie André Flahaut (PS) geen enkele moeite om de resultaten van de top te verdedigen. Flahaut zei drie uur lang geen woord, terwijl Verhofstadt het unanieme standpunt van de Unie inzake de terreurbestrijding benadrukte. Dat de solidariteitsverklaring met de VS op een essentieel punt door de regeringsleiders was veranderd, kwam niet eens aan bod. Verhofstadt zweeg erover, de meerderheid gaf geen kik en de verzamelde oppositie was zich van geen kwaad bewust. In de ontwerpconclusie van het Belgische voorzitterschap stond dat ‘de Europese Unie bereid was om zich in de represailleacties te engageren’, in de slottekst ging het alleen over ‘de lidstaten’. De correctie kwam er op initiatief van Chirac die daarin volop door Blair en de Italiaanse premier Silvio Berlusconi werd gesteund. Zo werd de Unie buitenspel gezet en waren de grote lidstaten en de NAVO zeker dat ze alle bewegingsvrijheid behielden.

Toch had Verhofstadt een punt toen hij desondanks over een Europese overwinning sprak. De chefs overruleden de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken en beslisten dat het Europese aanhoudingsbevel er hoe dan ook komt. ‘De beslissing is onomkeerbaar en de ministers van Justitie moeten nu de concrete modaliteiten uitvoeren.’ Het kan moeilijk ontkend worden dat Verhofstadt maximaal Europees voordeel uit deze crisis probeert te puren. Als de Unie erin slaagt om met het aanhoudingsmandaat en het Europese parket (Eurojust) van wal te steken en daarbovenop nog een daadkrachtig Europol van start kan laten gaan, is dat geen kleine prestatie en heeft dat veel met de koppigheid en de geheime diplomatie – de pers wordt steeds verder op afstand gehouden – van de premier te maken. Die dossiers slepen immers al jaren aan en dankzij het internationale crisismoment kan Verhofstadt nu een doorbraak forceren.

Tot eind december is Verhofstadt incontournable in de Europese politiek en zo’n situatie wordt sowieso verzilverd. In België, maar ook in Europa waar in 2005 een nieuwe Europese Commissie aan de slag moet. Op de persconferentie na de Europese Raad in Brussel zat Commissievoorzitter Romano Prodi er alleen als garnituur bij, want de premier praatte het allemaal alleen vol. Prodi permitteerde zich slechts één opmerking, of liever één woord – over het stabiliteitspact – en kreeg onmiddellijk lik op stuk van Verhofstadt.

De forcing die de Europese Raad van regeringsleiders zich op dit ogenblik permitteert, charmeert allicht de onzekere publieke opinie. Zeker met Verhofstadt wekken de bijeenkomsten de indruk dat er vaart in de trage Europese molens komt. De vijftien heren maken het zich trouwens niet te moeilijk. Ze houden zich alleen met de grote lijnen bezig en besteden de praktische uitwerking en de vervelende details aan het lagere echelon uit. Dat de Europese porseleinwinkel en de democratische controle daarbij meer dan eens erg op de proef worden gesteld, is niet meteen de grootste bekommernis van de regeringsleiders. Meer zelfs, het democratische tekort van de Unie komt hen op momenten als deze goed uit. Of het over het Europese aanhoudingsmandaat, Europol of de definitie van het terrorisme gaat, het Europees parlement heeft ter zake geen beslissingsbevoegdheid. Nog altijd is dat een zaak van de nationale parlementen, maar die hebben dan weer andere prioriteiten. ‘Ik heb er de tijd en de medewerkers niet voor om me door al die moeilijke dossiers te werken’, liet een oververmoeide fractieleider van de meerderheid zich vorige week ontvallen. ‘Als het echt belangrijk wordt, werkt de democratie nauwelijks.’

Paul Goossens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content