Zondag is het feest. De Bond Zonder Naam wordt weldra veertig. En Phil Bosmans, de bezieler van de Bond, is vijftig jaar priester.

Voor Phil Bosmans (76) hoeft het niet, dat feest in Dilbeek op 30 augustus. Hij wil het simpel houden. Zijn vijftigjarig priesterschap herdacht hij in intieme kring, het veertigjarig bestaan van de Bond Zonder Naam (BZN) zal op zijn tijd gevierd worden. Maar als ze die viering nu per se willen, tja, dan doet hij wat ze hem vragen. Hij zal voorgaan in de eucharistieviering, zo goed en zo kwaad als hij kan. Maar, bijvoorbeeld, de communie uitdelen, dat gaat niet meer.

Sinds een jaar of vier is Bosmans gehandicapt. Na een beroerte bleven zijn rechterarm en -been verlamd. Een paar weken vóór die hersenbloeding had hij een zwaar auto-ongeval (tegen de vangrail, overkop) waar hij als bij wonder – voor Bosmans zijn de wonderen de wereld niet uit – ongedeerd uitkwam. Achteraf bleek dat een waarschuwing te zijn: hij was niet zomaar in slaap gevallen achter het stuur, het was een eerste kortsluiting in zijn hersenen.

Door die beroerte belandde hij drie maanden in het ziekenhuis. Ondanks doorgedreven therapie en hardnekkige wilskracht verbeterde zijn toestand nauwelijks, maar hij blijft oefenen om verslechtering te voorkomen. Hij leerde linkshandig schrijven, verdiepte zich in het werken met de computer. Bosmans is blij met wat hij nog allemaal kan: “De meeste mensen die aan de rechterkant verlamd zijn, kunnen niet meer praten. Ik gelukkig nog wel. Ik vloek dan ook meer dan vroeger. Niets gaat nog vanzelf. Dingen vallen zomaar uit mijn handen, een kop koffie halen, is een hele onderneming. Ik kan nu in praktijk brengen wat ik anderen altijd voorhield in mijn boeken”, lacht hij. En dat is? Geduld hebben, en vandààg leven.

Zijn boeken. Zo’n twintig titels, waarvan er wereldwijd meer dan tien miljoen exemplaren zijn verkocht, in 22 verschillende talen. “Menslief, ik hou van je” is, na de bijbel, het meest verkochte boek in Vlaanderen: achthonderdduizend stuks. Een godswonder, vindt Bosmans: een longseller, een blijvende bestseller, die in 25 jaar al zestig keer is herdrukt. En dat zonder enige vorm van publiciteit.

Wie had dat ooit gedacht? Lannoo zeker niet. De uitgeverij die Bosmans rijk maakte en hem destijds vroeg dat boek te schrijven, was het om te beginnen al niet eens met de enige eis die Bosmans stelde: het moest en zou een uitgave worden van dertig centimeter hoog. “Dat past in geen enkele boekenkast”, wierp Lannoo tegen. Bosmans: “Precies daarom. In boekenrekken sterven al genoeg boeken. Ik heb geen zin om er nog een bij te zetten.”

EEN RIANTE VILLA EN TIEN VROUWEN

Een verkoopcijfer van tien miljoen boeken: weinig schrijvers kunnen dat zeggen. Toch heeft Bosmans absoluut geen sterallures of goeroetrekjes. De boerenzoon uit het Limburgse Gruitrode bleef eenvoudig en bescheiden. Hij geniet wel van de brieven die hij krijgt uit de hele wereld, uit Nicaragua, uit Cuba, uit Singapore. Overal schrijft men: “Uw boeken geven me kracht en steun in moeilijke momenten.” Sommige fans sturen hem cadeautjes: een tekening, een handwerkje. Op zijn bureau staat een beker met dikke sigaren: een Kroaat bracht hem die, de resterende sigaren van zijn overleden grootvader. Hij had Bosmans opgespoord, wilde hem ontmoeten.

“Het gaat toch niet om mij”, zegt Bosmans. “Het gaat om de boodschap die ik doorgeef, en die is blijkbaar universeel.”

Met zo’n overvloedig schrijvershonorarium zou hij toch gemakkelijk in een riante villa aan de Azurenkust kunnen wonen, en er wel tien vrouwen op na houden?

“Dat hoef ik allemaal niet”, gniffelt Bosmans in zijn kleine kloosterkamer. “Ik ben content met wat ik heb. De honoraria van mijn boeken besteed ik aan mensen die het beter kunnen gebruiken dan ik.”

Phil Bosmans weet waarover hij spreekt. Hij werd in een arm gezin geboren, maar hij had geluk. Een tante zorgde ervoor dat hij niet naar de koolmijn moest, zoals zijn broers. Phil mocht naar school. Op zijn negentiende trad hij in bij de paters Monfortanen en ging naar het seminarie. Na zijn priesterwijding werkte hij in een parochie in de Vendée. Daar, in Frankrijk kwam hij in contact met priester-arbeiders. Hij was van plan dezelfde weg op te gaan, maar zijn overste riep hem terug naar België voor een “volksmissie” in Limburg: huisbezoeken en toespraken, processies en vergaderingen van ’s ochtends vroeg tot diep in de nacht. Met de onverdroten overmoed van de jeugd ging hij door, tot hij er letterlijk bij neerviel. Dat was in 1954, hij was 32 jaar oud en moest twee jaar het bed houden.

“Sommige dingen lijken een ramp, maar blijken achteraf een genade”, filosofeert Bosmans. “In het begin was ik opstandig. Welke zin heeft dit? Heb ik hiervoor zo lang gestudeerd? Heel mijn toekomst lag in het water. Ik mocht zelfs de mis niet meer lezen. Mijn overste vroeg aan een specialist wat hij met mij nog kon aanvangen. Niets, zei die dokter, deze mens blijft een wrak voor de rest van zijn leven. Die specialist is al lang dood, maar ik leef nog”, grinnikt hij met glanzende oogjes. “Omdat ik toch nergens meer voor deugde, ben ik in 1957 maar begonnen met het uitbouwen van de Bond Zonder Naam in Vlaanderen. BZN bestond al in Nederland, ik wilde dat gedachtegoed ook in België verspreiden. Het was een bond zonder naam, zonder lidgeld, zonder politieke, filosofische of kerkelijke bindingen, met enkel de bedoeling de wereld leefbaarder te maken, voor alle mensen met een hart onder hun jas.”

HET HART EN DE PORTEMONNEE

In 1958 bedacht Bosmans zijn eerste BZN-spreuk, die sindsdien in het Vlaamse collectief geheugen staat gegrift: “Verbeter de wereld, begin met jezelf.” Hoeveel spreuken in die trant hij heeft bedacht, moet hij uitrekenen: vijfendertig jaar lang, elke maand een andere.

Na amper één jaar BZN bereikte hij twintigduizend mensen, vandaag de dag sieren maandelijks driehonderdduizend blijde boodschappen cafés en scholen, wacht- en huiskamers. En daarmee mikt hij – om het op zijn Bosmans te zeggen – niet op de portemonnee van de mensen, maar op hun hart. Zo noemt hij BZN: de Cultuur van het Hart.

Bosmans: “Wij leven in een wereld waarin het lijkt of alles met geld te koop is. De reclame pakt altijd uit met vriendschap en liefde, met gezondheid, geluk en jeugd. Ik heb nog nooit een oud verschrompeld mannetje een aftershave zien aanbevelen, terwijl hij zich toch ook elke dag scheert en best heel gelukkig kan zijn. Het zijn altijd de jongste, de meeste frisse en levenslustige mensen die een product aanbevelen. Ze omhelzen elkaar, ze hebben elkaar zo lief, allemaal dankzij het gebruik van die shampoo. Dat is toch bedrog? Waarden als vriendschap en gezondheid, liefde en jeugd kun je niet kopen. Ook geluk niet. Het is enkel gratis te verkrijgen. Geluk is een schaduw die de liefde volgt, een echo die antwoordt als je iets van jezelf geeft.”

Behalve zijn maandelijkse spreuken, hield Bosmans ook lezingen en radiopraatjes. Toen hij in 1961 vernam dat er iets bestond als horoscooplijnen, die je vertellen wat je moet doen en laten om geluk te hebben in de liefde en met geld, opende hij een eigen telefoonlijn: Vitaminen voor het Hart. Het nummer (03) 233.33.11 wordt gemiddeld tweehonderd keer per dag gebeld. Een stem op een bandje vertelt elke week een ander verhaaltje over tegenslagen en de zonnige kant van het leven, over de kunst om vandaag gelukkig te zijn. Die stem is niet meer die van Bosmans, het verhaaltje ook niet. Na 35 jaar was het wel genoeg geweest. Hoewel hij met pensioen is, wordt BZN nog altijd vereenzelvigd met Phil Bosmans. Zegt hij: “BZN moet voort zonder Bosmans, als men maar trouw blijft aan zijn boodschap. En laat Bosmans een verzamelnaam zijn, zoals bos een verzamelnaam is.”

Zo signeert hij zijn boeken ook: met de naam Phil. Bos. Dat is korter en kost wat minder moeite, met die onwillige linkerhand.

WOORDEN, MAAR VOORAL DADEN

Hij rust niet op zijn lauweren, ook al zijn die talrijk. Bosmans liet het immers niet bij mooie woorden of loze praatjes. Nee, die moesten worden omgezet in daden. Hij zette zich met hart en ziel in voor diverse vergeten groepen, voor mensen die door de mazen van het sociale netwerk glippen. Voor hen moest er hulp komen. Psychosociale, materiële of financiële hulp aan kansarmen, thuislozen, migranten, vluchtelingen, zigeuners, gevangenen en ex-gevangenen.

Dat deed Bosmans uiteraard niet in zijn eentje. BZN stelt nu een vijftigtal mensen tewerk, en jaarlijks zijn er zo’n duizend vrijwilligers die bijna honderdduizend kalenders en minstens evenveel kaarsen aan de man brengen. Met de opbrengst daarvan kon en kan de BZN talloze mensen helpen.

“Onze jaarlijkse actie om in de kerstperiode een pakje met sigaretten, snoep en een wenskaart te schenken aan vijf- tot zesduizend gevangenen, viel niet altijd in goede aarde”, zegt Bosmans. “Maar het is onze bedoeling de misdaad uit te roeien tot in het hart van de misdadiger. Dat bereik je niet met haat en wraak.”

Ook de opening van Werkhuis MiN (Mensen in Nood) – in 1959 de eerste sociale werkplaats in België voor ex-gevangenen – kreeg tegenwind, niet in het minst van de overheid. In een oud soeplokaal in Antwerpen stelde Bosmans allerlei verworpenen der aarde tewerk: mannen die aan lager wal waren geraakt, zonder dop en op de dool.

In twee jaar tijd had Bosmans al meer dan drie miljoen frank aan lonen uitbetaald. Hij werd door de Belgische staat op het matje geroepen: “U staat bij ons 160.000 frank in het krijt, wegens het niet betalen van RSZ. Wij doen u een proces aan.”

“Oké”, sprak Bosmans. “Als dat zo zit, begin ik een strafprocedure tegen de Belgische staat. In Merksplas werken ook gevangenen, zij zijn dus werknemers van de Belgische staat. Voor hen wordt ook geen sociale zekerheid betaald. Als ze vrijkomen, staan ze op straat, zonder werklozensteun of wat dan ook.”

Een maand later kreeg Bosmans het bericht dat hij van alle vervolging ontslagen was. Daarna opende hij in België de eerste beschutte werkplaats voor sociaal, mentaal en lichamelijk gehandicapten.

“Ik zette ze gewoon samen: een mindervalide, ex-gedetineerden, een kleine zelfstandige die alles had verloren. Buitenstaanders tikten tegen hun voorhoofd, zegden dat ik gek was, maar het was prachtig om te zien hoe ze voor elkaar zorgden”, zegt Bosmans, die volmondig toegeeft dat het niet altijd gemakkelijk was.

GASTEN MET MESSEN EN REVOLVERS

“De eerste jaren waren een groot avontuur”, glundert hij. “Bij gebrek aan mensen en middelen, zaten er ex-gevangenen in de leiding, met alle gevolgen van dien. Ze leenden bijvoorbeeld de auto van een buurman om boodschappen te doen, en keerden de volgende ochtend terug zonder auto: ze wisten niet meer waar ze die auto hadden achtergelaten voor ze op café gingen. Ik ben vaak genoeg ’s nachts uit bed gebeld om tussenbeide te komen in vechtpartijen, of als iemand dreigde iedereen dood te schieten. Dat waren soms echt gevaarlijke gasten, met messen en revolvers. Er zijn nooit echt brokken geweest, een aantal keer bijna. Bang? Nee. Of ik liet het niet merken. Ik heb wel een paar jaar judolessen gevolgd, omdat een psychiater uit Duffel zei dat ik een gevaarlijk spel speelde. Hij zei dat ik me moest beveiligen, me moest kunnen verdedigen.” Bosmans moet er nog om lachen.

“Eén keer heb ik er een moeten buitenzetten. Die kerel trok zijn broekriem uit, sloeg links en rechts alles kort en klein. Ik zei hem: ‘Ik doe verdomme alles om je te helpen, en nu doe je dit. Dit huis is er voor iedereen, maar niet voor wie het afbreekt.’ Die man vloekte en tierde, maar hij ging weg. Later kwam hij me bedanken: ‘Gij zijt goed geweest voor mij'”, zegt hij, zichtbaar ontroerd.

Als Bosmans herinneringen aan zijn ex-gevangenen ophaalt, is hij nauwelijks te stuiten. Over een andere: “De aalmoezenier van de gevangenis had ons gewaarschuwd: ‘Wees voorzichtig. Hij wordt woest als je vriendelijk bent.’ Zelfs als je hem aan tafel iets doorgaf, duwde hij dat van zich af en nam het zelf. Het enige dat we voor hem konden doen, was hem links laten liggen. Die man belandde achteraf opnieuw in de gevangenis. Hij schreef: ‘Mag ik terug naar huis komen als ik vrij ben?’ En hij kwam terug. Nu is hij getrouwd, maar na zijn werk komt hij elke dag naar Hotel MiN om een kop koffie te drinken.”

“Liefde en geduld vermogen veel”, zegt Bosmans. “Ex-gedetineerden zijn vaak gebroken mensen. De ontelbaren die ik, waar ook ter wereld, in gevangenissen bezocht, komen altijd terug op hetzelfde, hun jeugd: ‘Ze wilden mij niet. Ik was niet welkom.’ Elke mens, ieder kind dat op de wereld komt, heeft toch een onvervreemdbaar recht op menselijke warmte, ook lichamelijk. Geborgenheid, daar blijft ieder mens levenslang naar op zoek.”

“Gevangenen krijgen veel te zware straffen. Als ze vrijkomen, hebben ze nog steeds een strop om de hals. Ze blijven levenslang gestigmatiseerd. Als er iets misgaat, zijn zij de eerste verdachten. Dat heb ik vaak genoeg gezien in ons werkhuis: ex-gedetineerden, zogenaamd vrije mensen, werden opgeroepen voor een verhoor als er ergens iemand vermoord was.”

BIJNA TE MOOI OM WAAR TE ZIJN

Het is Bosmans dikwijls genoeg gevraagd: “Waar hou je je toch mee bezig? Het haalt niks uit, je vecht tegen de bierkaai.” Ook in het geval van Samba Babukar uit Kaapstad, een zwarte vluchteling wiens ingelijste foto een plekje heeft op Bosmans’ bureau. Toen de vreemdelingenpolitie dreigde Samba naar zijn land terug te sturen, stapte Bosmans naar hun kantoor en zei: “Als jullie hem willen oppakken, moeten jullie eerst mij arresteren, want ik verberg hem.” Uiteindelijk kreeg hij Samba vrij.

Meer dan eens kreeg hij boze brieven van politici, maar als die hem op de vingers tikten, had hij slechts één repliek: “Ik doe het werk dat jullie laten liggen. Jullie moeten ervoor zorgen dat àlle mensen rechten hebben.”

Toen hij zich inzette voor de zigeuners, en de eerste standplaats voor hen in België oprichtte in Mortsel, deed Bosmans dat niet via de wettelijke weg. Maar inmiddels was zijn aanzien al zo groot dat de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken de gouverneur opbelde met de boodschap: “Laat Phil Bosmans maar doen. Ik wil wel eens zien hoe dit experiment afloopt.” Een jaar later schafte een koninklijk besluit de nomadenkaart af.

Had hij nooit zin om in de politiek te stappen? Bosmans: “Ik wil mij nooit vereenzelvigen met gelijk welke partij, maar ik heb mijn hele leven aan politiek gedaan. Dat is toch niets anders dan het goed beheren van de gemeenschap? Helaas, politiek is vooral boekhouding geworden. Maar ik heb nooit iets uitgevonden. Ik zocht een antwoord op concrete noden.”

En die waren talrijk. Bosmans richtte onder andere een huis in voor thuisloze vrouwen, vrouwen die pas uit de gevangenis kwamen, vrouwen die uit de prostitutie wilden stappen en voor ongehuwde moeders. Er kwam een Café zonder Bier, waar kansarmen terecht kunnen voor gezelschap, warmte of een babbel. De Oasehoeve die zieken, vooral kankerpatiënten, opvangt. De Stobbe, voor alleenstaande moeders met drie of meer kinderen, die nergens anders terecht kunnen. De Foyer in de noordwijk van Brussel, voor migranten, een jeugdhuis met vormingscentrum, een sociale dienst, een vrouwenhuis, een zelfhulpatelier voor werklozen. BZN kocht ook huizen voor migrantencentra in Borgerhout en Gent.

Voor al die initiatieven verdiende pater Bosmans niet genoeg met zijn boeken. Hij schreef renteloze leningen uit, kreeg giften die hem nog steeds – tot tranen toe – bewegen: mensen die hem hun dertiende maand of hun vakantiegeld brengen, iemand die de BZN een half miljoen frank schenkt.

“Het was soms bijna te mooi om waar te zijn”, zegt Bosmans. “Alsof het uit de lucht kwam vallen. Iemand stelt mij een magazijn ter beschikking op het moment dat ik overweeg om Hotel MiN op te starten. Ik krijg een klooster als ik erover denk om een vrouwenhuis te beginnen.”

ALS VOOR DOOD VOOR DE LICHTBAK

Toeval? “Voor mij is het de goddelijke voorzienigheid”, aldus Bosmans. “Ik kreeg hulp van God. Ik ben diepgelovig. Ik geloof in God zoals een blinde in de zon gelooft, niet omdat hij ze ziet, maar omdat hij ze voelt. Ik ervaar God overal, Hij is tastbaar aanwezig in de goedheid van mensen. Maar je moet niet gelovig zijn om een goed mens te zijn. Ik heb veel niet-gelovige vrienden, buitengewoon goede mensen. Voor mij bevinden ze zich in het magnetisch veld van de God waarin ik geloof.”

Volgens Bosmans is goed zijn het enige wat telt in dit leven.

“Wie goed is, is veel gelukkiger dan wie boosheid in zich draagt. Gelukkige mensen zijn nooit gevaarlijk. Dat wij ’s avonds niet op straat durven komen, dat huizen en auto’s voorzien zijn van een alarm, dat fietsen met scheepskettingen vastliggen: het wijst er allemaal op dat er te weinig mensen gelukkig zijn. Velen missen warmte, genegenheid en geborgenheid, voelen zich eenzaam en in de steek gelaten. Ondanks alle hulp wordt de kloof tussen armen en rijken steeds groter. Er is een grote vooruitgang gemaakt, maar dat is geen menselijke vooruitgang. Waar men vooral aan lijdt, is hebzucht in een of andere vorm: mensen zoeken gewin, zoeken zichzelf. Maar wij zijn toch niet gemaakt voor de industrie of onze bankrekening? Wij zijn gemaakt om voluit te leven, om gelukkig te leven. De wereld heeft behoefte aan een mentale reconversie.”

“Naast die hebzucht, is geestelijke leegte de grootste kwaal van deze tijd. Onze rijke landen leven in een geestelijke woestijn die zonder voorgaande is in de geschiedenis. De geest is verdrongen door de materie, maar een mens is toch meer dan materie, meer dan een toevallige structuur van atomen en moleculen? Een mens is ook geest, zijn lichaam is een bezield lichaam. Een mens sterft als hij geestelijk doodgaat. Wat is dat nog voor een leven? ’s Nachts proberen te slapen, overdag werken, ’s avonds liggen we voor dood voor de lichtbak. Op het nieuws zien we mensen voor onze ogen sterven, en daarna kijken we gewoon naar iets anders. Het raakt ons nog nauwelijks.”

“De filosoof Kierkegaard zei het al: ‘De verdrongen geest richt de grootste verwoestingen aan, en is de oorzaak van moedeloosheid, wanhoop en zelfmoord.’Het aantal zelfmoorden blijft stijgen, en hoeveel vertwijfelden en wanhopigen zijn er niet? Ook Saul Bellow, de Amerikaanse Nobelprijswinnaar voor literatuur, schreef: ‘Wie de ziel doodt, wekt de demonen.’ Ik denk soms dat de hel leeg is: de duivels zijn onder ons. God moet terugkomen, en dat kan enkel als de liefde terugkomt, als mensen elkaar aanvaarden. Tijdens de korte tijd dat wij op deze planeet samenwonen, zouden we lief moeten zijn voor elkaar, elkaar helpen en steunen, van het leven een hemel op aarde maken.”

Griet Schrauwen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content