‘Twee van mijn drie kinderen gaan op 25 mei stemmen, van wie één voor het eerst. Thuis wordt flink gediscussieerd over de verkiezingen. De kinderen doen mee aan de Stemtest, vergelijken hoe ze denken over politieke thema’s, kijken welke BV bij hen past enzovoort. Het is goed om te horen waar zij mee bezig zijn, en zo leer ik tegelijkertijd waar het eigenlijk wél over zou moeten gaan tijdens deze campagne.

‘Natuurlijk zijn de concurrentiekracht en die andere sociaal-economische thema’s belangrijk, maar als ik aan mijn kinderen denk, hoor ik veel te weinig de echte visie op onze samenleving voor de volgende generaties. Er komt na 25 mei een periode van vijf jaar zonder verkiezingen, tenzij de regering zou vallen. Het is dé kans om voor één keer zo’n visie te ontwikkelen.

‘Het zou ook moeten gaan over de solidariteit tussen generaties. Kijk naar Frankrijk. Daar kwam een hele generatie jongeren op straat. Niet alleen omdat ze werkloos zijn, of omdat hun werkloosheidsuitkering te laag is en ze geen betaalbare woning meer kunnen vinden. Nee, ze protesteren ook tegen de oudere generatie. Als we niet uitkijken is het denkbaar dat dit ook hier gebeurt: dat de jonge generatie de oudere generatie ter verantwoording roept. Mijn kinderen vinden het bijvoorbeeld vreemd dat sommige partijen de werkloosheidsuitkering voor afgestudeerden willen afschaffen. Krijgen ze dan geen tijd meer om de juiste baan te zoeken? Moeten ze de eerste de beste vacature aanvaarden? Ze vragen zich af waarom een samenleving die zo lang solidair was voor bruggepensioneerden die solidariteit wil beperken voor pas afgestudeerden.

Voeling met de armen

‘De verkiezingscampagne concentreert zich vooral op het federale niveau. Tussen Elio Di Rupo en Bart De Wever, tussen Franstaligen en Nederlandstaligen, maar ik mis het debat over enkele belangrijke vergeten thema’s op Vlaams niveau. Over onderwijs, over milieu en mobiliteit.

‘Het onderwijsthema is even opgedoken in de campagne, maar spitst zich grotendeels toe op het mogelijke behoud van het aso. Maar ik mis de bredere visie. Welk soort onderwijs willen we, en vooral: met welke mensen? Ik vind dat er een probleem is in de manier waarop wij naar de leerkrachten kijken en hoe zij onderwijs verschaffen. Veel jonge leerkrachten voelen zich slecht behandeld, bijvoorbeeld omdat ze van de ene school naar de andere worden gestuurd. Je moet al heel gemotiveerd zijn om in het onderwijs te stappen en er te blijven. Daarom moeten we nadenken over hoe we de beste mensen gemotiveerd voor de klas krijgen. Het is misschien een ouderwets woord, maar zij verdienen meer respect. Je kunt er niet mee blijven zwaaien dat leraars veel vakantie krijgen. Dat klopt niet meer.

‘Daarnaast maak ik me zorgen over mensen die uit de boot vallen, over de armen en de kansarmen. In België zijn er ongeveer 400.000 kinderen die in echte armoede opgroeien. Die evolutie is nog veel schrijnender voor de kansarmoede. Ik huiver bij een duale samenleving waarin de ‘beteren’ alle kansen krijgen en vinden dat de kansarmen maar niet te veel gepamperd moeten worden. Kunnen we toestanden tolereren die Jan Leyers onlangs toonde in zijn reeks Arm en rijk? Jonge Duitsers met een diploma die naar gaarkeukens worden gestuurd? Mensen die na een tegenslag in een neerwaartse spiraal belanden? Ik vraag me soms af of bedrijfsleiders en politici genoeg voeling hebben met dat deel van de samenleving. Kennen zij de angst van alleenstaanden of ze financieel het einde van de maand zullen halen? De onzekerheid of ze die noodzakelijke beugel voor hun kind kunnen betalen? Kennen ze de angst om hun job te verliezen?

De sterke leider

‘Mobiliteit is nog zo’n vergeten thema, maar het lijkt zo saai om daarover te spreken. Hoe komt dat toch? Ik zou in de verkiezingsdebatten wel eens willen horen hoe het zo afschuwelijk fout kon lopen met onze mobiliteit, hoe zo’n dossier als de Oosterweelverbinding gestrand is. Ik weet nog altijd niet goed wat en of daar ooit iets van zal komen.

‘Missen we sterk leiderschap? Ik denk het wel. De toestand in ons land is ook zo ingewikkeld, en we zijn in een toestand gesukkeld waarbij vele regeringen en coalities elkaar de voorbije vijf, zes jaar in snel tempo opvolgden. Daarbovenop kwam nog een economische crisis. Dan is een sterke leider nuttig, zo heeft het altijd gewerkt. Alleen komen en gaan ze in deze tijden zo snel. Nu heb je Bart De Wever, maar daarvoor waren het Yves Leterme, Steve Stevaert, Guy Verhofstadt of Jean-Luc Dehaene. Als het op die langetermijnvisie aankomt, wordt vooral een sterke ploeg belangrijk, naast die leider.

‘Maar ik ben niet pessimistisch. We leven niet in een Avondland waar niets werkt. Integendeel, dit is een fantastisch land. De jonge generatie, mijn kinderen houden mij optimistisch. Zij denken niet: ach en wee, ik zal geen pensioen krijgen. Zij zijn daar niet mee bezig. Zij zeggen: “Ik kom er wel, en als ik hier geen werk vind, dan zoek ik het elders. Als ik hier geen betaalbaar huis vind, dan moeten we maar op een andere manier gaan wonen. Als ik te lang in de file sta of geen auto kan kopen, dan neem ik wel het openbaar vervoer.” Die energie geeft een mens enorm veel vertrouwen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content