Ingrid Van Daele
Ingrid Van Daele Ingrid Van Daele is redacteur bij Knack

De dreigende oorlog tegen Irak heeft zeker evenveel met olie als met terrorisme te maken. Om hun afhankelijkheid van het Midden-Oosten te beperken, proberen de Verenigde Staten, en zij niet alleen, voet aan de grond te krijgen in de olierijke gebieden van de Kaspische Zee. Hun ‘bondgenoot’ in de strijd tegen het terrorisme, Rusland, volgt de Amerikanen met argusogen.

Lectuur: Mohammed-Reza Djalili en Thierry Kellner, ‘Canaux et canalisations’ in het tijdschrift Outre-Terre, mei 2002. Deze maand verschijnt een boek van beide auteurs onder de titel ‘Géopolitique de la nouvelle Asie centrale. De la fin de l’URSS à l’après-11 septembre’, Parijs, PUF, 585 pag.

‘Met vrachtwagens, treinwagons én via een pijpleiding wordt olie uit Rusland getransporteerd naar de Baltische staten’ zegt Dirk Kockx van een bevrachtingsbedrijf in de Antwerpse haven. ‘Vandaar wordt ze dan naar Antwerpen verscheept. De Baltische staten zijn gunstig gelegen voor bestemmingen zoals België. Bovendien is de havencapaciteit in Rusland te beperkt.’ Twintig procent van de olie van de Europese Unie komt uit Rusland, dat daarmee Europa’s grootste olieleverancier is. Ze wordt aangevoerd per schip of stroomt rechtstreeks via pijpleidingen de Unie in.

Rusland, dat niet tot de OPEC behoort, zet ook een strategische samenwerking met de Verenigde Staten op. In het noorden van Rusland wordt zelfs een terminal gebouwd uitsluitend met het oog op de uitvoer naar Amerika.

Ook Canada, Venezuela, Mexico, Nigeria leveren aan de Verenigde Staten. Al jaren streeft de VS ernaar zijn afhankelijkheid van de olie uit het Midden-Oosten te beperken. Daarom willen de Amerikanen ook voet aan de grond krijgen in wat sommigen als het nieuwe eldorado bestempelen: het olierijke gebied rond de Kaspische Zee. Multinationale oliegiganten investeren er in bestaande en nog onontgonnen olievelden. En met succes. Twee jaar geleden werd het Kashaganveld ontdekt, een van de grootste vijf olievelden ter wereld. Het was de belangrijkste vondst sinds dertig jaar – toen in Alaska de Prudhoe Bay werd aangeboord.

Miljarden dollars zijn er al naar de ontginningsprojecten bij de Kaspische Zee gestroomd. Ook de ex-sovjetrepublieken in het gebied kijken uit naar buitenlandse investeringen. Na hun onafhankelijkheid wilden staten als Kazachstan en Azerbeidzjan – beide rijk aan olie en gas – en Turkmenistan (alleen gas) het energiemonopolie van Rusland doorbreken. Via de transportinfrastructuur die uitsluitend gericht was op het noorden, richting Rusland, behield Moskou immers zijn greep op het gebied, ook na 1991. Om de onafhankelijkheid van de nieuwe staten te consolideren, besloot Washington daarom halfweg de jaren negentig door het gebied een nieuwe transportas te bouwen: een verbinding tussen Bakoe in Azerbeidzjan, Tbilisi in Georgië en de Turkse haven Ceyhan. Dat veelbesproken BTC-project (zie kaart) zou – als alles goed gaat – in de lente van dit jaar worden opgestart.

2,3 miljard dollar is de geraamde prijs van de BTC-pijpleiding, die op haar weg van de Kaspische Zee naar Turkije een aantal Koerdische dorpen van de kaart dreigt te vegen. Volgens de Britse krant The Observer meent de KHRP, een organisatie die opkomt voor de rechten van de Koerden, dat de Turkse overheid de BTC-pijpleiding als een excuus zal gebruiken om de Koerden uit hun dorpen te verdrijven en ze te verspreiden over het land. Kritiek op de plannen is er ook omdat de aanleg van de olieleiding in strijd zou zijn met internationale wetgevingen. Bovendien zou de BTC-pijpleiding ernstige schade aanrichten aan het milieu. Volgens de plannen loopt ze immers dwars door een natuurgebied in de regio Borjomi in Georgië. En dat zou het bronwater in de streek aantasten, dat vandaag goed is voor 10 procent van de export van het land. Als belangrijkste lid van het consortium belast met de bouw zet de Britse oliegigant BP er zijn reputatie van milieubewust bedrijf mee op het spel.

druk van moskou

Maar de politieke druk om de BTC-pijpleiding te bouwen, is enorm groot. De Verenigde Staten willen zoals gezegd toegang krijgen tot de nieuwe oliereserves en hebben daar bakken geld voor over. Het was president Bill Clinton die er in 1999, na jaren van Amerikaanse inspanningen, op kon toezien hoe de staatshoofden van Georgië, Turkije en Azerbeidzjan hun handtekening zetten onder de overeenkomst over het BTC-project. Dat zal na voltooiing goed zijn voor een doorstroming van een miljoen vaten olie per dag.

Niet iedereen is evenwel opgezet met die plannen. Vooral Rusland zou de aanleg van de BTC-pijpleiding proberen te boycotten. Die zal immers níét over Russisch grondgebied lopen, waardoor de Russen grote economische en strategische belangen aan hun neus zien voorbijgaan. Moskou oefende al meermaals druk uit op Azerbeidzjan, Kazachstan, Turkmenistan en Georgië om de kansen van de Amerikaanse bedrijven in de regio te beperken. Politieke analisten vragen zich zelfs af of de Russische militaire acties in Georgië wel echt gericht zijn tegen Tsjetsjeense rebellen en vermoedelijke leden van al-Qaeda. Zijn ze niet veeleer bedoeld om het land te destabiliseren en aldus westerse investeerders weg te houden uit de regio?

Rusland werd wel betrokken bij een ander project – in de hoop, zo wordt gezegd, dat Moskou zich inschikkelijker zou tonen ten aanzien van de BTC-pijpleiding. Het gaat om de CPC-pijpleiding van het Caspian Pipeline Consortium: een verbinding met de olierijkste staat in de streek, Kazachstan. Ze werd eind 2001 in dienst genomen en loopt van Tengiz (Kazachstan) naar de Russische haven van Novorossiisk aan de Zwarte Zee. Ze biedt de Russen een extra controle op de oliedoorvoer. Tien jaar na de onafhankelijkheid van de staten van Centraal-Azië en de Kaukasus, houdt Rusland de regio nog steeds in zijn greep.

Toch is Rusland niet de enige speler in Centraal-Azië en de Kaukasus. Ook Turkije, Iran, China en Pakistan proberen sinds het uiteenvallen van de Sovjet-Unie invloed te verwerven in de regio. Turkije kan alvast rekenen op de steun van de Verenigde Staten. Toen Washington midden de jaren negentig de bouw van de BTC-pijpleiding voorstelde, wilde het daarmee onder meer Ankara vergoeden voor zijn steun tijdens de Golfoorlog van 1991. Een pijpleiding door het land zou het politieke gewicht van Turkije alleen maar doen toenemen.

De Islamitische Republiek Iran moet het stellen met een veel zwakkere geostrategische positie in de regio. ‘Als de Russen de grote winnaars zijn in de machtsstrijd rond de Kaspische Zee, is Iran de grote verliezer’, meent Thierry Kellner, auteur van het boek Géopolitique de la nouvelle Asie Centrale. Nochtans had het anders gekund. ‘Voor de oliemaatschappijen is er geen twijfel mogelijk: het snelste, veiligste en goedkoopste doorvoerland is Iran.’ Vooral voor de doorvoer van olie van het offshore Kashaganveld in het noorden van de Kaspische Zee is er vraag voor een zuidelijke route door Iran. Maar al jaren is Iran de aartsvijand van de VS. Tegen het land zijn nog steeds sancties van kracht, de Iran-Libya Sanctions Act (ILSA) uit 1996. Die verbiedt Amerikaanse bedrijven of hun buitenlandse filialen meer dan 20 miljoen dollar per jaar te investeren in de Iraanse olie- of gassector. ‘Een kortstondige versoepeling na de aanslagen van 11 september was een historische kans geweest om de betrekkingen tussen de twee landen weer aan te halen’, aldus nog Thierry Kellner. ‘Amerika en Iran hadden trouwens een gemeenschappelijke vijand: de Taliban-regering, een regime dat zeer anti-sjiitisch is. Iran had eindelijk kunnen genieten van zijn gunstige geografische ligging. Maar de aanhoudende oppositie van Washington en de politieke sclerose van de Iraanse leiders hebben het land compleet gemarginaliseerd.’

Het Iraanse regime weigerde zijn anti-Amerikaanse politiek te herzien. En president George Bush zou die vijandige houding alleen maar bevestigen – hij nam het land op in de ‘As van het Kwaad’.

ZEVENTIG JAAR RUST

Zeventig jaar lang, tussen 1921 en 1991, hadden slechts twee staten zeggenschap over de Kaspische Zee: Iran en de Sovjet-Unie. Die hadden daarover bilaterale overeenkomsten bereikt. Veel belangen, zeker oliebelangen, waren er niet te veroveren. Terwijl Bakoe (Azerbeidzjan) in de 19e eeuw een olieboom kende – zijn olievelden waren goed voor meer dan de helft van de olieproductie wereldwijd – bleef de ontginning in de sovjetperiode zeer beperkt. Het was pas na de ontbinding van de Sovjet-Unie dat het gebied uitgroeide tot een aantrekkingspool voor westerse oliebedrijven. De vijf landen rond de Kaspische Zee eisten elk hun deel van de koek: Iran, Rusland, Kazachstan, Turkmenistan en Azerbeidzjan.

Maar hoe moest die koek worden verdeeld? Is de Kaspische Zee juridisch gezien een meer (van weliswaar 386.000 km2) dat men in vijf stukken moet opsplitsten? Of gaat het om een zee, waarvan de energiereserves offshore verdeeld moeten worden? Die vraag heeft de zaken lange tijd afgeremd, en een globale oplossing is er nog steeds niet. De Russen hebben een bilateraal akkoord met de Azeri’s gesloten en een ander met de Kazachen. Op die basis verkavelen zij nu de bodemschatten van de Kaspische Zee in nationale sectoren. De oppervlaktewateren blijven gemeenschappelijk en vormen de eigendom van de aangrenzende staten.

Iran schoot niet bijzonder veel op met de regeling: het kreeg niet meer dan 13 procent van de oppervlakte. En dat bleef niet zonder gevolgen. In juli 2001 joegen Iraanse luchtmachtjets een prospectieschip van BP weg dat onder Azerbeidzjaanse vlag voer. Meer dan 100 mijl was het schip van de Iraanse kust verwijderd, en toch eiste Iran dat het zijn territoriale wateren zou verlaten. Ook toen Rusland in augustus vorig jaar militaire manoeuvres uitvoerde in de Kaspische Zee, voelde Iran zich bedreigd.

De regio rond de Kaspische Zee, die vóór 1991 kon gelden als een rustige zone, vormt nu een permanent spanningsveld tussen vijf staten. Elk van hen moet bovendien rekening houden met interventies van Europa en de Verenigde Staten, én van de oliebedrijven. Stuk voor stuk spelers die het strategische beeld van de olierijke regio mee bepalen.

OLIEVOORRADEN

Maar over welke olievoorraden spreken we eigenlijk? Zijn de nieuwe olievelden echt zo fenomenaal groot? Vanaf 1991 werden tal van schattingen uitgevoerd en werden – soms nogal afhankelijk van de doelstellingen – uiteenlopende cijfers verspreid. Zo schatte het Amerikaanse ministerie van Energie in 1996 dat de potentiële oliereserves in de Kaspische regio meer dan 200 miljard vaten bedroegen – iets minder dan de bewezen voorraden van Saudi-Arabië of 16 procent wereldwijd. Volgens een Europese studie van Wood MacKenzie van januari 2002 zouden de oliereserves in de kom van de Kaspische Zee dan weer heel wat bescheidener zijn. Potentieel zou het gaan om 100 miljard vaten, de bewezen voorraden zouden goed zijn voor 40 miljard. Het gros daarvan, 70 procent of meer, is afkomstig van Kazachstan, met zijn indrukwekkend offshore olieveld Kashagan. Een veel kleiner aandeel behoort toe aan Azerbeidzjan en Turkmenistan.

Ook de daadwerkelijke olieproductie is relatief beperkt. Volgens Wood MacKenzie zou Centraal-Azië tegen 2010 ongeveer 4 miljoen vaten per dag moeten kunnen produceren, wat minder is dan de helft van de huidige productie van Saudi-Arabië. Tegen 2015 zou de productie van de Kaspische Zee ongeveer overeenstemmen met die van Noorwegen vandaag. De export zou dan ongeveer 3 tot 4 procent bedragen van de totale consumptie wereldwijd.

Hoe het ook zij, het oliegebied bij uitstek blijft het Midden-Oosten. De oliereserves zijn er samen goed voor meer dan 600 miljard vaten of 65 procent van de wereldvoorraden. De vijf kernleveranciers Saudi-Arabië, Irak, Iran, Koeweit en de Verenigde Arabische Emiraten zullen op korte termijn alleen nog belangrijker worden. Een alternatief voor deze landen zal de Kaspische Zee nooit vormen. Maar met een almaar stijgende vraag in de wereld kan het gebied op zijn minst zorgen voor een diversificatie in de bevoorrading.

De Verenigde Staten staan als eerste in de rij. Maar ook China, dat rekent met een economische groei van 7 tot 8 procent en daarmee gepaard gaand een sterke toename van het aantal voertuigen, wil zijn oliebevoorrading veiligstellen. Ook de Chinezen zullen zich in de eerste plaats tot het Midden-Oosten moeten richten. Maar ze willen zich ook bevoorraden in Rusland, Kazachstan en de andere staten van de regio. Daarom dringt het land aan op de constructie van een pijpleiding naar het oosten. Er bestaat een projectontwerp voor een leiding van meer dan 3000 kilometer van het Kashaganveld naar China.

Het land werkt er al langer aan om voet aan de grond te krijgen in Centraal-Azië. Een paar jaar geleden werd de Organisatie voor Samenwerking van Shanghai opgericht, waartoe ook Rusland, Oezbekistan, Kirgizië en Tadzjikistan behoren. Op die manier kon China een veiligheidsfaçade rond zich optrekken. Tegelijk verwierf het olievelden en werden verschillende projecten voor gas- en oliepijpleidingen opgezet. Vooral de Kazachse petroleum trekt de Chinezen aan. Die kan immers rechtstreeks van Kazachstan naar China vloeien, zonder het territorium van een ander land te moeten doorkruisen. Waardoor het bij internationale spanningen, bijvoorbeeld met de Verenigde Staten, moeilijk zou zijn om de bevoorrading stop te zetten.

HART VAN DE WERELD

China voelt zich immers omsingeld. De komst van Amerikaanse militairen na 11 september 2001 dreigt de bestaande regionale verhoudingen te verstoren. In Oezbekistan, dat zich als eerste aanbood om met president Bush samen te werken, zijn 1500 Amerikaanse manschappen gestationeerd. Maar ook Kirgizië en Tadzjikistan hebben Amerikaanse militairen op hun grondgebied. Drie landen die deel uitmaken van de Organisatie voor Samenwerking van Shangai, die China in het leven riep precies om de Amerikaanse invloed in Centraal-Azië in te dijken. Bovendien is Amerika aanwezig in Afghanistan, een buurland van China. China mag zijn relaties met Amerika onlangs dan al verbeterd hebben, voor een land met aanzienlijke regionale en zelfs mondiale ambities is de Amerikaanse aanwezigheid op zijn zachtst gezegd verontrustend.

De landen van Centraal-Azië doen evenwel ook hun voordeel met de aanwezigheid van de Amerikaanse basissen. Ze zitten financieel aan de grond en kunnen de economische ondersteuning van de Verenigde Staten goed gebruiken. Ook politiek kunnen ze op de steun van de VS rekenen. Niettegenstaande het doorgaans gaat om autoritaire regimes, winnen ze internationaal aan legitimiteit. De toestand van de mensenrechten blijft beroerd, maar de kritiek klinkt minder luid.

Ook intern kunnen de regimes hun macht verstevigen. Zo sloegen de Verenigde Staten in hun strijd tegen het terrorisme de islamitische oppositiebeweging in Oezbekistan neer. De Oezbeken zelf kwamen er nauwelijks aan te pas.

Toeval of niet, maar ook Rusland heeft onlangs troepen in Kirgizië gestationeerd. De positie van de Russen in de regio waar ze decennialang heer en meester waren, is onduidelijk. Enerzijds wil Rusland op één lijn staan met de westerse landen. Vandaar de oprichting in mei vorig jaar van de NAVO-Rusland-raad. Parallel daarmee moet Rusland een evenwicht zoeken met zijn andere partnerlanden, meer bepaald met China en de leden van de ‘As van het Kwaad’. En daar schuilt een ambiguïteit. De Russische economie mag dan al structurele hulp uit het Westen nodig hebben, toch is Rusland terughoudend ten aanzien van de Amerikaanse aanwezigheid in de regio.

De vraag is of Centraal-Azië een prioriteit blijft voor de Amerikaanse politiek. De kans bestaat dat een oorlog met Irak de aandacht van de regio zal afleiden. ‘Maar stel dat de Verenigde Staten toch kiezen voor een vertegenwoordiging op lange termijn,’ meent Mohammed Djalili van de universiteit van Genève, ‘dan krijgen ze er als wereldmacht nog een invloedsgebied bij.’ Ze krijgen de controle over wat een van de vaders van de geopolitiek, de Brit Halford Mackinder, begin van de twintigste eeuw het Heartland noemde, Centraal-Azië – het hart van de wereld. Vandaaruit kunnen ze hun positie als niet te evenaren wereldmacht nogmaals bevestigen.

Voor het eerst in hun geschiedenis bevinden de Verenigde Staten zich op wat een spil op de wereldkaart kan worden genoemd. Als ze kiezen voor een permanente militaire aanwezigheid, liggen er tal van perspectieven open. Het Midden-Oosten, Zuid-Azië, China en zelfs Rusland liggen een boogscheut ver. Maar de opties van de VS zijn uiteraard nog onduidelijk. Bovendien is de regio, de situatie in Afghanistan in het bijzonder, nog allesbehalve stabiel.

Het is bovendien lang niet zeker dat Rusland die politieke keuze van Amerika zou goedkeuren. De Centraal-Aziatische staten zijn er niet helemaal gerust op. Tijdens een tv-interview drukte de Oezbeekse president zijn bezorgdheid uit over de nieuwe mogelijke tweestrijd: hij vreest voor een nieuwe confrontatie tussen de grootmachten.

Ingrid Van Daele

Het Kashaganveld behoort tot de grootste vijf olievoorraden ter wereld.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content