Veel Amerikanen kunnen er maar moeilijk bij dat niet iedereen van hen houdt of hen hun way of life benijdt. …

Veel Amerikanen kunnen er maar moeilijk bij dat niet iedereen van hen houdt of hen hun way of life benijdt. De toch al gruwelijke aanslagen van 11 september ervoeren ze er als des te absurder door. De terreur kwam toen bij hen thuis vertellen hoe een stuk van de wereld over hen denkt, welk ressentiment er tegen hen broeit en hoeveel fundamentalistische verdwazing dat oplevert.

Het bijna bijbels gedefinieerde Kwaad kreeg meteen een gezicht: Osama Bin Laden, een telg uit de feodale maar wel pro-Amerikaanse Saudische elite. Al is het nog de vraag of de demonisering van die man de aandacht niet afleidt van wellicht nog gevaarlijker individuen in het wijdvertakte al-Qaeda-terreurnetwerk. Washington kent Bin Laden goed. Hij is een creatuur van de tovenaarsleerlingen die hem als een pion gebruikten in de anti-communistische strijd van de jaren ’80 tegen de sovjettroepen die Afghanistan waren binnengevallen. Met succes, maar er werd weinig nazorg aan de man besteed.

De VS hebben dat wel vaker aan de hand: lui in den vreemde die ze voor eigen doelstellingen inzetten, maar die vervolgens in posities belanden waarin ze een hinder worden. De Zaïrese dictator Mobutu, de Angolese rebellenleider Jonas Savimbi, de Panamese narco-koning Manuel Noriega, de lijst is lang.

Maar hoe krijgen de VS de geest weer in de fles? Het was nooit de bedoeling dat de heer Bin Laden beleefd zou worden verzocht om zich op die dag op dat uur bij de onderzoeksrechter te komen aanmelden. Voor de Amerikaanse publieke opinie mag een convocatie zich zelfs bomsgewijs bij de opperterrorist aandienen. Dat betekent evenwel niet dat er geen minimale bewijsvoering nodig is. Niet om juridische, maar om politieke redenen. Een krachtig optreden tegen hem impliceert militaire acties tegen het land waar hij zich schuilhoudt, Afghanistan, en zoiets ligt gevoelig in de Arabische en moslimwereld _ waar de VS dus niet bij iedereen even geliefd zijn.

Die bewijzen aanvoeren is al evenmin eenvoudig. Zo wordt gemakshalve aangenomen dat al-Qaeda ook de hand had in de aanslag op het Amerikaanse marineschip USS Cole in oktober vorig jaar in Jemen. Maar deze zomer, negen maanden later, had de FBI, zo berichtte het weekblad Time, daarvoor nog altijd niet de nodige bewijzen kunnen bijeensprokkelen.

Nu zou dat anders zijn. Men vraagt ons om het aan te nemen, want de meest overtuigende bewijzen mogen niet publiek worden gemaakt, omdat ze afkomstig zijn uit bronnen die geheim moeten blijven.

Kan zijn.

Maar inmiddels hebben de VS met hun antiterroristische campagne weer een reeks directe, kortetermijndoelstellingen, waarvoor alweer een principe of twee moet wijken. De militaire acties maken allianties noodzakelijk met regimes die helaas niet uitblinken door hun stabiliteit of democratisch gehalte. Die hebben dus, van Rusland tot Oezbekistan, de verzekering gekregen dat ze een tijd niet meer zullen worden aangesproken op hun belabberde mensenrechtenbeleid. Al is dat laatste niet zelden net een grondslag voor het anti-Amerikanisme.

Toch lijkt de nazorg nu al begonnen. Kort nadat de eerste kruisraketten waren ingeslagen, dwarrelden ook 37.500 Amerikaanse rantsoenen over Afghanistan neer. Kant-en-klaarmaaltijden. Als de begeleidende politiek maar niet even kant-en-klaar is. Anders zou de strijd tegen de terreur wel eens erg lang kunnen duren.

Marc Reynebeau

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content