De Kom op tegen Kanker-show komt er weer aan. Kanker is een enorme groeimarkt voor de farmaceutische industrie. Maar voor de zieken is de medische hulp soms onbetaalbaar. Ondanks de medische maximumfactuur moet een recordaantal kankerpatiënten een beroep doen op sociale steun.

et vangnet van de sociale zekerheid vertoont nog altijd grote mazen. Bij de Vlaamse Liga tegen Kanker, die nu de tweejaarlijkse mediacampagne

organiseert, werd vorig jaar door liefst 1553 kankerpatiënten een aanvraag voor sociale steun ingediend, een record. Het invoeren van de maximumfactuur voor gezondheidszorgen heeft er, ondanks alle positieve effecten, blijkbaar niet voor kunnen zorgen dat er geen mensen meer achter het net vissen (zie kader). Maar ook de overheid kijkt met grote schrikogen naar de stijgende kosten van de kankerindustrie. Dat is een van de achterliggende redenen waarom er in de farmaceutische werkgeversorganisatie pharma.be vorige week een machtsstrijd is losgebarsten. Een fel dispuut met de regering – na het afblazen van een geplande investering door het Amerikaanse concern Pfizer – heeft daar tot een heuse tweespalt geleid.

De farmasector probeert de laatste tijd naar Amerikaans model op alle mogelijke manieren zijn invloed te laten gelden. Deze zomer werd nog een grootscheepse advertentiecampagne opgezet, waarbij zwart-witfoto’s van patiënten werden gebruikt om voor de geneesmiddelenindustrie te pleiten. Nieuw was dat de campagne op een perslunch werd gelanceerd met de steun van negen patiëntenverenigingen. De farmaceutische industrie sponsort niet alleen medische tijdschriften, studies en congressen, maar ook al een aantal patiëntenverenigingen. Reden waarom er nu gepleit wordt voor een ‘ethische code’ om mogelijke belangenvermenging tegen te gaan. De Vlaamse Liga tegen Kanker, die via een televisieshow weer een beroep doet op de vrijgevigheid van het publiek, wordt zelf niet door de industrie gefinancierd. Wel worden sommige informatieve projecten door individuele bedrijven gesteund in ruil voor naamvermelding van de firma.

De Limburgse kankerspecialist Jaak Janssens staat erg kritisch tegenover de steeds grotere verwevenheid van gezondheidszorg en commercie. Hij is als eerste Belg voorzitter van de European Cancer Prevention Organisation (ECP), een organisatie die in Europa toonaangevend is op het vlak van kankerpreventie. Enkele weken geleden organiseerde de ECP nog een internationaal symposium in Blankenberge over de gevaren van gsm-stralingen.

JAAK JANSSENS: Voor zo’n vijf procent van de kankers spelen erfelijke factoren. Bijna al de rest heeft te maken met levensstijl. Daarom is preventie zo belangrijk. Maar de overheid doet er veel te weinig voor. De preventie wordt niet of nauwelijks ondersteund, tenzij enkele beperkte en kortlopende projecten waarvan je je kunt afvragen wat de zin ervan is. De industrie heeft er geen belang bij om te investeren in preventie als de behandeling van kanker zoveel financiële mogelijkheden meebrengt. De kankerverenigingen zelf hebben weinig aandacht voor preventie. Ga maar na hoeveel ze er de laatste jaren aan besteed hebben. Iets beter gaat het met de vroegtijdige opsporing van kanker. Hier bestaat wel aandacht voor en worden successen geboekt. Kankers worden eerder ontdekt. Niettemin stijgt het aantal kankers, dus het blijft dweilen met de kraan open.

Is de behandeling een lucratieve markt voor de farmaceutische industrie?

JANSSENS: Het is een lucratieve markt. Denken wij bijvoorbeeld aan Glivec, een schitterend medicament. Een doos waar je veertien dagen mee toekomt, kost 2700 euro! Dit maakt de patiënt niet alleen helemaal afhankelijk van de industrie, maar ook van de mutualiteiten en de overheid voor eventuele terugbetaling. Vrijwel alle oncologische producten zijn peperduur. Het nieuwe middel Herceptin, dat de laatste weken veel terechte lof kreeg in de pers, kost ruim 30.000 euro voor een behandeling van één jaar. Kankers zijn voor veel families nog altijd een bijna onbetaalbare kost. Zeker zeldzame kankers, die geen grote afzetmarkt voor de industrie vormen.

Het grootste deel wordt natuurlijk door de staat betaald, en dat loopt op tot een enorm budget. Je weet dat een op de twee Belgen kanker krijgt, en dat een op de vier eraan sterft. Dat zijn zo’n vijftigduizend nieuwe kankers per jaar in België. Ruw geschat denk ik dat er alles samen nu een half miljoen mensen in ons land kanker hebben of gehad hebben. In veel ontwikkelingslanden, zoals China, zie je nu een felle opmars van typisch westerse kankers, zoals dikkedarmkanker. Die halen ons in twintig jaar in. Internationaal is er een globalisering van de kanker aan de gang. Maar er is ook een internationalisering van de voeding natuurlijk. We eten meer en meer overal hetzelfde.

De macht van de farmaceutische industrie is op kankergebied groot. Zij bepaalt grotendeels de markt. De industrie heeft de farmaceutica en wil er zoveel mogelijk geld aan verdienen. Dat is logisch en niet onethisch. De industrie is ook de grootste sponsor van klinische studies, om niet te zeggen de enige sponsor. Voor een studie wordt gemakkelijk vijftig miljoen euro neergeteld. De overheid, onderzoeksfondsen en universiteiten hebben daar vrijwel niets tegenover te stellen. En ná het onderzoek investeert de industrie nog veel in de promotie. Artsen krijgen hun informatie over producten meer en meer van de industrie, rechtstreeks via medische vertegenwoordigers, of onrechtstreeks via betaalde studiereizen.

Elk jaar hebben we grote congressen met de kankerdeskundigen. Op de meetings van de American Society for Clinical Oncology zijn we met twintig tot dertigduizend oncologen die allemaal gesponsord worden door de farmaceutische industrie. Dit jaar in Orlando heb ik voor het eerst gezien dat de industrie ook haar vertegenwoordigers had in het wetenschappelijk comité en dus in feite ook stuurde wat er gezegd werd. Het zou natuurlijk ideaal zijn als artsen alleen neutrale informatie kregen, maar jammer genoeg gaat het dus vaak om gekleurde informatie…

Is gesponsorde informatie onbetrouwbaar?

JANSSENS: De wetenschappelijke literatuur wordt gefilterd door de industrie. Studies waarvan de resultaten tegenvallen of niets aantonen, zijn minder interessant en verdwijnen vaak in de lade. Als artsen niet goed toekijken, worden alleen nog die studies gepubliceerd die voordelig zijn voor de industrie. Gelukkig moet een wetenschappelijk onderzoek altijd door anderen bevestigd worden. Dokters zijn natuurlijk ook gevoelig voor promotie, net als de patiënten. De laatste dagen heb ik heel wat vragen gekregen van patiënten die in de pers gelezen hebben dat Herceptin een schitterend product is…

Met de ECP hebt u nu een symposium over gsm’s gehouden. Ook daar bleek de invloed van de industrie?

JANSSENS: Ja, dat symposium hadden we met de ECP zelf gefinancierd. Maar inderdaad, Louis Slesin, hoofdredacteur van een wetenschappelijk blad, heeft op dat congres met overvloedige gegevens geïllustreerd dat door de industrie gesponsorde studies meestal geen enkel gsm-effect tonen, terwijl op eigen houtje opgezette studies van wetenschappers wél vaak een schadelijk effect opleverden. Bovendien bestaan veel comités en adviserende organen vooral uit mensen van de industrie, en dat maakt het toch verdacht.

Resultaat is dat de gsm volgens de enen kankerverwekkend is en volgens de anderen niet. Je zit dus weer met ‘believers’ en ‘non-believers’, net zoals voor veel andere risicofactoren. Verwarrend voor het publiek?

JANSSENS: Klopt. Maar wat mij tijdens het congres frappeerde, was dat de onderzoekers het in elk geval heel serieus nemen. Aan de ene kant zie ik nu twee studies die tien jaar meegaan en die stellen dat er na die tijd een licht verhoogd risico op hersenkanker is. En aan de andere kant heb je geruststellende bevolkingsstudies die stellen dat er ondanks de gsm-boom geen toename van kankers is, maar die studies lopen maar over één of twee jaar. Het probleem is natuurlijk altijd dat je de ontwikkeling van kankers maar op een termijn van twintig, dertig jaar kunt onderzoeken. Wie in de jaren vijftig gezegd had dat een bepaald bouwmateriaal kanker geeft, zou geen gehoor gevonden hebben – maar nu zijn de gevolgen van asbest evident. Omgekeerd waren er veel artsen die in de jaren zestig dachten dat de pil kankerverwekkend was, en achteraf bleek dat allemaal zeer weinig voor te stellen. Ook voor de gsm’s zit je nu met een zogenaamde latentieperiode van zeker twintig jaar. Dus is de conclusie: er is op dit ogenblik onvoldoende reden om de gsm als een gevaar te zien, maar je moet wel waakzaam zijn, en zeker met kinderen van wie de hersenen nog in volle ontwikkeling zijn.

Al tientallen jaren wordt er gehoopt op een wondermiddel tegen kanker, en regelmatig wordt die hoop door de industrie met een nieuw product gevoed. Toch blijft kanker een killer?

JANSSENS: Absoluut. Zodra solide kankers uitgezaaid zijn, wordt genezing uiterst moeilijk, dat was dertig jaar geleden zo en dat is nog altijd zo. Maar het sterftepercentage is in het algemeen wel beduidend naar beneden gegaan, ten eerste door de vroegtijdige opsporing, en ten tweede door een aantal nieuwe producten. Bijvoorbeeld de hormonale behandeling werkt schitterend voor borstkanker. Maar een mirakelproduct dat kanker helemaal uitroeit, dat zal wel nooit bestaan. Kanker zit in de biologie van mensen, net als ouder worden.

Intussen blijft de klassieke behandeling – chemotherapie en radiotherapie – voor duizenden patiënten even wreed als vroeger?

JANSSENS: Ja, een barbaarse behandeling in feite. In feite dienen wij de zieke puur vergif toe, om zo de kankercellen uit te schakelen, maar tegelijk tasten we gezonde cellen aan. Vergeet niet dat de basis van chemotherapie het mosterdgas of yperiet uit de oorlog was. Het probleem is dat je op voorhand niet goed kunt voorspellen hoe iemand op chemo zal reageren. Bij longkanker zie je dat 30 procent er beter van wordt. Dus heeft 70 procent er geen voordelen, maar alleen nadelen van. En die nadelen zijn bekend: haaruitval, aantasting van het bloed, slijmvliesontsteking, depressie, infecties, moeheid. Men is gewoon uitgeput, lichamelijk en psychisch. De batterijen zijn op. Ik denk dat latere generaties er hoofdschuddend op zullen terugkijken als een middeleeuwse praktijk. We hopen dat we in de toekomst meer mogelijkheden krijgen om selectief te werk te gaan.

Door Chris De Stoop

De farmasector sponsort niet alleen studies en congressen, maar ook al patiëntenverenigingen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content