Als Bree op de kaart van de sport staat, is dat te danken aan Kim Clijsters. Stilaan doet ook de basketclub nationaal en internationaal van zich spreken. En dat is te danken aan de komst, twee jaar geleden, van manager Rudi Kuyl.

Een groot Antwerps ‘bakkes’, maar de klasse van de edelman. Als de sommelier in Le Jardin Tropical in Knokke (één Michelinster) wat uitleg wil verschaffen over een ‘Rosé methode cham- penoise traditionelle’ uit Stevoort bij Hasselt, blijkt dat Rudi Kuyl hem al eens hééft geproefd. Kuyl was in de jaren tachtig, nog vóór zijn dertigste, manager bij basketclub Racing Mechelen. Twee titels, twee bekers. Na onenigheid met coach Lucien Van Kersschaever stapte hij op, om pas twaalf jaar later weer boven te komen, in het management van Racing Basket Antwerpen. Interne strubbelingen en de politieke invloed daar, zinden hem niet, einde verhaal.

Dolce far niente, in heel Europa golftoernooien bezoeken, zélf een balletje slaan, handicap verbeteren. Tot hij plots, in maart 2004, opduikt bij Bree, op dat ogenblik een flauwe middenmoter. Resultaat: vorig seizoen landskampioen, dit seizoen Europees een schitterende campagne, met zeges tegen grootheden als Aris Saloniki en Alba Berlijn, en in eigen land wéér mee aan de top. Manager Rudi Kuyl, een garantie voor succes?

Rudi Kuyl: ‘Ik ben in Bree terechtgekomen omdat men mij gevraagd heeft. Ik weet het nog goed: ik werd gebeld tijdens een skivakantie met de familie, krokus 2003. Ik was meteen geïnteresseerd. Waarom? Ik was 48 jaar, en het was een nieuwe uitdaging, voilà. Ik vulde op dat moment mijn dagen met golfspelen en dacht: laat ik dit nog maar eens proberen. Misschien kan ik nog wat verwarring zaaien in de basketwereld. Echt waar, hoor. ‘Zei hij lachend’, zet dat er maar bij, ja.’

Hoe bent u erin geslaagd om een bescheiden ploeg in zo korte tijd naar de landstitel te loodsen?

KUYL: Mijn aandeel is vrij simpel: van al wie in Bree werkte toen ik er aankwam, heb ik de juiste mensen gehouden en de rest heb ik doorgestuurd. Er rees bijvoorbeeld veel kritiek op het feit dat ik sterspeler Kevin Houston liet gaan. Vooral omdat die het jaar erna een schitterend seizoen speelde bij Leuven. Maar ik vond dat Houston geen deftige pass kon geven. En wie wil basketten, moet zijn ploegmaats kunnen aanspelen, dat is een minimumvereiste.

Mijn grootste verdienste is dat ik uit dertig kandidaten Chris Finch als coach heb geselecteerd. Het jaar voordien was die bij Bree nog ‘uitgesolliciteerd’. Ik heb in heel mijn carrière het geluk gehad dat ik mensen perfect kan inschatten. Ik heb altijd goed gerekruteerd: of het nu verkopers waren voor mijn zaak, of basketspelers. Ik had de feeling om de juiste mensen bij elkaar te plaatsen en alle neuzen in dezelfde richting te laten wijzen.

Verder heb ik Bree gewezen op een paar noodwendigheden om professioneel te kunnen functioneren. Zoals afspraken nakomen: ‘ Do what you say, say what you do.‘ En: ‘ Keep it short and simple.‘ Bewaar afstand, maar trek over je ijzeren hand een fluwelen handschoen aan. Ook niet onbelangrijk: om een basketbalclub te leiden moet je én het spelletje én de markten kennen. Welnu, ik durf te stellen dat ik in België op dat gebied niet de beste ben, nee, ik ben de enige. Ik weet dat Texas en Nebraska American-footballstaten zijn. Voor basket moet je onder andere in Indiana of North-Carolina zijn. Sommige coaches weten dat ook. Sommigen. Niet allemaal. Maar bestuursleden, met alle respect voor mijn collega’s, weten dat niet. Nochtans is dat ‘core’ in onze business.

Maar mijn grootste sterkte is dat ik financieel onafhankelijk ben. Ik moet geen spelers nemen omdat ze me onder tafel een commissieloon toesteken. Ik moet mijn mond niet houden omdat ik bang ben om mijn job te verliezen. Dat is zeer belangrijk. Ik wil water in mijn wijn doen, maar ik wil wél altijd wijn drinken.

Vanwaar die onafhankelijkheid?

KUYL: Mijn vader heeft altijd hard gewerkt, mijn ouders hadden het niet slecht. Ik kan hen daar alleen dankbaar voor zijn. Want ik ben hun enig kind. En zelf was ik onder andere algemeen directeur van een holding van zeven verschillende merkengarages in de automobielsector. Je ziet, ook buiten het basketbal heb ik gewerkt, hard gewerkt zelfs.

Hoe bent u ooit in het basketbal beland?

KUYL: Wie het basketbal al lang volgt, weet dat mijn vader manager was van het grote Racing Mechelen uit de jaren zeventig. Ikzelf speelde er bij de jeugd. In die tijd was ik echt maniakaal met de sport bezig. Ik volgde het Amerikaanse college-basket op de voet. Dat was in die tijd, zonder internet, nog niet zo simpel als nu. Mijn vader was een zeer intelligent man, die perfect Nederlands, Frans en Duits sprak, maar geen woord Engels. Daarom betrok hij mij, als jonge gast, vaak zeer nauw bij onderhandelingen met managers. Ik zal een jaar of zestien, zeventien geweest zijn, toen ik al mee aan tafel zat bij contractbesprekingen. Interessant hoor.

Mijn ouders hebben me ook altijd heel vrij opgevoed. Ik was vroegrijp, fysiek en psychisch. Ik heb in Mechelen zowat alle scholen versleten, heb uiteindelijk mijn humanioradiploma behaald voor de middenjury. Ik kon niet binnen de lijntjes lopen. Raar hè, voor iemand die nu overal de lijnen zo strak uitzet? Maar mijn vader vond dat oké. Op mijn zeventiende ging ik al in mijn eentje voor drie maanden naar Amerika. Op mijn twintigste zat ik in een ‘camp’ bij Jim McGregor, toen de grootste Amerikaanse agent in Europa, op zoek naar een vervanger voor James Lister. Op mijn zevenentwintigste werd ik zelf manager van Mechelen. Een snotneus, not done indertijd. Door mijn vader ben ik erin gerold. En ik ben er niet meer uitgeraakt.

Managerservaring genoeg, maar naar verluidt kunnen ook spelers u niet veel wijsmaken?

KUYL: Juist. En de spelers weten dat ook, hé. Alle spelers die ooit voor mij gewerkt hebben, zullen je hetzelfde vertellen: Kuyl is ‘gene gemakkelijke’, superrechtlijnig, eerlijk, en… he knows the game. Dat vind ik ook het belangrijkste. Af en toe vragen mensen me wel eens of ik het zou zien zitten in een andere sport. Is manager zijn in het voetbal niet hetzelfde als in een basketbalclub? Wat betreft een team leiden, de lijnen uitstippelen: ja, zeg ik dan. Maar ik ken te weinig van voetbal om er verantwoordelijkheid te dragen.

U komt uit Mechelen, woont nu in Knokke, en bent een man van het ‘savoir- vivre’. Is de noordelijke uithoek van Limburg dan geen cultuurschok?

KUYL: Er heerst een andere filosofie, laat ik het zo stellen. De mensen zijn er trouwens gevoelig voor dit soort vooringenomen vragen. Ze voelen zich snel in een hoekje geduwd. Onterecht, want het zijn zeer warme en charmante mensen. Ik heb er geen problemen mee, absoluut niet. Ze leven alleen niet met mijn ritme. Maar eerlijk gezegd: er zijn weinig mensen die met mijn ritme leven. Ik praat snel, ik eet snel, ik werk snel, ik verplaats mij snel… Zij doen dat niet. Maar echt botsen: neen, heel weinig. Ik let er wel op mijn woorden. Meer dan vroeger in elk geval. Het verstand komt pas met de grijze haren, nietwaar? Al weet ik van mezelf dat ik niet de meest subtiele diplomaat ben. Diplomatie is vaak tijdverlies.

Mensen die u goed kennen, noemen u nochtans met een boutade ‘de connectie tussen Bree en de bewoonde wereld’.

KUYL: Dat is overdreven. Eén ding weet ik zeker: Bree haalt de media. Veel meer dan toen ik er arriveerde. Verdrievoudigd, allicht. Alleen beseft men in Bree niet dat dat voor een deel mijn werk is. Al die jaren heb ik mijn relaties in stand gehouden. Na mijn periode bij Mechelen deed ik twaalf jaar niets in het basket, behalve nu en dan een topwedstrijd meepikken. Maar ik ben wel bevriend gebleven met journalisten, en met beleidsmensen. Dát is mijn aandeel, samen met de sportieve resultaten.

U maakt telkens lange verplaatsingen; twee- tot driemaal per week blijft u in Bree overnachten. Lag een functie bij het ‘grote’ Oostende niet meer voor de hand?

KUYL: Het zou in elk geval makkelijker zijn, maar het kan niet. Ik ben té nauw bevriend met Rudolf Vanmoerkerke. En er is een kloof ontstaan tussen het Oostende van nu, en het Oostende van toen. Jaak Gabriëls, de burgemeester van Bree, zei mij ooit: ‘Op de mesthoop kan maar één haan staan…’

En u en SP.A-voorzitter Johan Vande Lanotte, dat zijn er twee…

KUYL: Dat zegt u. Wat Johan Vande Lanotte allicht niet weet, is dat ik perfect kan functioneren in een omgeving waar de man die mij leiding geeft, mijn respect verdient. Geen probleem mee. Ik hoor van alle kanten dat de heer Vande Lanotte een uiterst intelligent man is. Alleen vind ik dat niet terug in zijn hobby. Kortom: theoretisch zou het kunnen, ik sta er voor open om het vroeg of laat te proberen, maar volgens mij komt het er nooit van.

Het zal niet de eerste keer zijn dat u vergeleken wordt met Michel Verschueren, de ex-manager van voetbalclub Anderlecht. Vindt u dat flatterend?

KUYL: De eerste keer dat die vergelijking gemaakt werd, moet midden jaren tachtig geweest zijn. Toen had ik ook al een ‘broske’. Michel Verschueren heeft zijn stempel gedrukt op Anderlecht, in zijn speciale stijl. Maar ik zou mij toch van bepaalde van zijn uitspraken willen distantiëren. Dus, flatterend? Wat moet ik daarop antwoorden? Ja en neen. Grote mijnheer, grote sportman, in de grootste voetbalclub van België. Er zijn misschien gelijkenissen, maar basketbal is een kleine sport. Laten we het daarbij houden.

Niet té klein voor mensen van uw kaliber?

KUYL: Ik heb er zelf voor gekozen, basketbal is de sport van mijn hart. De goegemeente beseft niet dat naar basket in Oostende, Charleroi, Bergen, Luik en Bree, wekelijks meer mensen komen kijken, dan naar Cercle Brugge, La Louvière of misschien zelfs Westerlo. Maar de media zijn de media, er wordt alleen nog groot geschreven over wat de lezer wil lezen. Basketbal mag dan al aan de beterhand zijn, we krijgen inderdaad nog altijd niet de ruimte die we verdienen. Het zij zo.

Bree werd vorig jaar verrassend landskampioen. Waarin schuilt de kracht van jullie ploeg?

KUYL: In het collectief. Onze ploeg is een kameradengroep, geen interne strubbelingen, zelfs geen woordenwisselingen. Het collectief én de coach. Ik bewijs Bree misschien geen dienst door zo de lof te zwaaien over Chris Finch, maar hij is wel met grote afstand de beste coach met wie ik ooit al heb samengewerkt. Hij is Europese top, voor hem is de sky the limit. Ik hoop van harte dat we hem nog een paar jaar kunnen houden. Hij is de hoofdverantwoordelijke voor ons succes, zonder meer.

Jullie werden vrij verrassend kampioen. Hoe moeilijk is het om dan te bevestigen?

KUYL: Zeer moeilijk. Je wordt meer au sérieux genomen. Al kan ik me niet van de indruk ontdoen dat de andere topploegen bij het begin van het seizoen toch nog dachten: ‘We zullen wel zien, met Bree.’ Weer een zekere onderschatting. Maar dat is nu duidelijk voorbij. We hebben een paar versterkingen gehaald, en we konden vanaf dag één beschikken over goeie ouwe Roger Huggins. 38 jaar, maar wat die nog presteert… du jamais vu! Fantastisch. Als je me vraagt wie de sterkhouder van deze groep is, zeg ik: doe mij maar Huggins. Hij en nieuwkomer Julius Jenkins zijn de redenen waarom Bree nu beter is dan vorig jaar.

Betekent het dat jullie opnieuw titelkandidaat zijn?

KUYL: Het is nog te vroeg om dat te stellen. Eerst dacht ik ook: dat we weer meedoen is on-ge-loof-lijk. We hebben niet zo’n ruime kern als de anderen, blessures kunnen meer impact hebben dan bij andere ploegen. Maar als we gezond blijven, denk ik dat de kampioen van dit seizoen toch eerst voorbij Bree zal moeten raken.

Jullie succes blijft ongetwijfeld niet onopgemerkt, zeker nu jullie ook Europees een sterke prestatie hebben neergezet. Kriebelt het voor iemand met ambitie niet om bij een ploeg met meer financiële armslag aan het werk te gaan? Charleroi, wil het gerucht.

KUYL: We zullen sowieso zelf meer financiën nodig hebben. Onze spelers hebben Europese belangstelling opgewekt, en tenslotte zijn het allemaal profspelers. Zeker voor de buitenlanders is het the money that counts. Kunnen die elders een pak meer verdienen, zijn ze weg. Dat begrijp ik. Maar we hebben ons huiswerk al klaar, hoor. Voor iedereen die eventueel weggaat, hebben we al een vervanger op het oog. En mijn eigen ambitie? De laatste keer dat ik de dubbel, titel én beker, won, was in 1987. Dat zou ik graag nog eens meemaken. Bij Bree kan dat.

Mijn bijkomende ambitie is om met een ploeg ooit door te stoten naar de Euroliga, de Champions League van het basketbal. Of als dat niet kan, een kleinere Europese beker winnen. Mocht een andere ploeg me die kans bieden, dan zou ik erover nadenken. Wat ik níét meer doe, is met een ploeg starten die niet eens de schoenen kan vullen van die waar ik het jaar voordien werkte. Voor minder ga ik nooit, het moet minimaal hetzelfde zijn. Maar ik ben een trouw man. Bree heeft me opgevist, als de ambities er blijven wat ze zijn, blijf ik graag in Bree. Maar ik ga niet van Knokke naar Bree rijden en omgekeerd om in de competitie zevende aan te komen. Dat doe ik niet. Schroeft men de ambities terug, dan ben ik weg. En dan liggen alle pistes open.

rudi kuyl

l Geboren in 1955.

l Speelde basketbal bij de jeugd van Racing Mechelen, raakte er tot op de bank bij de eerste ploeg.

l Manager van Racing Mechelen (1982-1988) en Antwerpen (2000-2002).

l Sinds 2004 manager bij Bree.

l Fervent golfliefhebber.

KRIS CROONEN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content