Hoera, onze dinsdag- en woensdagavonden worden voortaan weer zinvol opgevuld. Volgende week begint de Champions League.

When the seagulls

are following the trawler,

it is merely because

they think

sardines will be thrown

into the sea.

(Eric Cantona,

Manchester United – 1995)

*

* *

Grote voetbalploegen zijn als grote journalisten: hun naam begint met een ‘M’. München, Manchester, Madrid, Milaan, Marseille, Moskou, Molenbeek. Of u dat weet weten wij niet, maar de letter ‘M’, niet toevallig de dertiende uit het alfabet, komt van het Griekse mu, en voordien van het Fenisische mem, dat water betekende. Memmen betekent dan wateren. Men vindt dat terug in sommige dialecten. ‘Hij zit te memmen’, luidt in correct Nederlands: hij zit te zeiken. Er worden nog andere betekenissen aan het woord memmen gegeven, maar die zijn verkeerd.

Het letterteken ‘M’ zou aan het Karolingische minuskelschrift ontleend zijn, en in het Latijnse alfabet zou het merkwaardig genoeg pas in de eerste eeuw na Christus zijn intrede hebben gedaan. Althans, zo beweert de encyclopedie. Moeilijk te geloven want het Latijn staat bol van woorden met een ‘M’. ‘Major rerum mihi nascitur ordo, majus opum moveo’, om maar iets te zeggen. De M werd bovendien bij de Romeinse cijfers gebruikt om het getal duizend weer te geven.

Belangrijke eenheidswaarden beginnen met een ‘M’ zoals meter, minuut, megabyte, megawatt en Marc Reynebeau. Eddy Merckx begon ook met een ‘M’. Net als Freddy Maertens, Roger Moens en Miel Puttemans. Louis Tobback niet.

In het voetbal staat de ‘M’ garant voor succes. Zelfs een dorpsteam als KV Mechelen haalde ooit de Europese top dankzij die fraaie beginletter. Mechelen gebruikte, zoals dat in de clubtraditie besloten ligt, in die dagen internationaal de Franse benaming Malines. Toen de Mechelaars in 1990 in de kwartfinale van de Europacup voor Landskampioen tegen het grote AC Milan moesten aantreden stond zowel op de Heizel als in San Siro groot op het scorebord : Malin-Milan.

Een decennium later is het nauwelijks te geloven, maar het scheelde toen geen haar of Mechelen had Milaan geëlimineerd. En dat was de grote ploeg met Frank Rijkaard, Marco Van Basten en een ongenaakbare Ruud Gullit. Over wie een verdediger van West-Ham ooit zei : ‘Er is maar één manier om Gullit af te stoppen: hem met zijn dreadlocks aan de deklat vastbinden.’

We nemen nu de jongste vijf winnaars van de Champions League : München (2001), Madrid (2000), Manchester (1999), Madrid (1998). Het jaar daarvoor won Dortmund, maar de finale was wel in München. Dit kan geen toeval zijn. Anderlecht zou dus het best uit zijn doppen kijken voor Lokomotiv Moskou, het ware beter indien Tirol de te herspelen match zou winnen, en vanzelfsprekend voor Madrid. Letterkundig maakt paars-wit het meest kans tegen AS Roma. En wie nu al een gokje wil wagen op de eindwinnaar van deze Champions League en graag geld inzet op een outsider, durven wij Mallorca aanbevelen.

PECUNIA NON OLET

De dans van mil- en kampioenen gaat dus weer beginnen, en Aimé Anthuenis is er voor de tweede keer op rij in geslaagd om Anderlecht van de rijke taart te laten meesmullen. De vlucht die de Champions League de jongste vijf jaar heeft genomen en de astronomische geldsommen die ze genereert en delegeert, krijgen de allures van de Amerikaanse NBA basketbal. De CL-inkomsten van vorig jaar bedroegen 26,5 miljard frank (657 miljoen euro). Waarvan een groot deel terugvloeit naar de deelnemende clubs, en naar de bij de UEFA aangesloten bonden.

Hier enkele cijfers om van te duizelen. Om alleen maar deel te nemen aan de eerste ronde krijgt elke ploeg 146 miljoen frank (3,62 miljoen euro). Door het Moldavische Sheriff Tiraspol en het Zweedse Halmstad uit te schakelen heeft Anderlecht dát bedrag alvast op zak. Het is meer dan het totale jaarbudget van Aalst, Beveren, La Louvière, Lokeren, Lommel, RWDM, Sint-Truiden en Westerlo, met andere woorden de helft van onze eerste klasse.

Stel nu dat je een match wint, je weet maar nooit. Elke keer dat dat gebeurt betekent dat 13 miljoen frank (0,32 miljoen euro) meer in de kas, bij een gelijkspel de helft. Stel dat je de tweede ronde haalt, zoals Anderlecht vorig jaar deed. Dan krijg je opnieuw een startpremie, van 79,5 miloen frank (1,97 miljoen euro) deze keer. Elke zege is weer 13 miljoen frank (0,32 miljoen euro) waard en elk gelijkspel weer de helft.

Kwartfinale levert 106 miljoen frank (2,63 miljoen euro) op, halve finale 133 miljoen frank (3,30 miljoen euro), en finale aan de verliezer 159 miljoen frank (3,94 miljoen euro) en aan de winnaar 265 miljoen frank (6,57 miljoen euro).

Pas op, we zijn er nog niet. Daarbovenop komen de inkomsten uit de ticketverkoop van de thuismatchen. En last but not least, een ruime hap uit de onoverzienbaar hoge commerciële rechten en televisierechten die met de Champions League gepaard gaan. De verdeling daarvan gebeurt via een ingenieuze coëfficiëntenformule, waarbij aan ploegen met een ruim televisiebereik meer wordt gegeven dan aan ploegen uit kleine televisielanden zoals, het zou weer eens moeten lukken, dit kleine landje aan de zee. Zo moest Anderlecht vorig jaar tot zijn ergernis vaststellen dat het als deelnemer aan de tweede ronde uit die pot slechts de helft kreeg van Bayer Leverkusen, dat al na de eerste ronde was uitgeschakeld.

Niettemin hielden de Brusselaars aan de Champions League 350 miljoen frank (8,67 miljoen euro) premies en 180 miljoen frank (4,46 miljoen euro) recettes over. Ter vergelijking: winnaar Bayern München streek, zonder de recettes, om en bij de 1,8 miljard frank (44,62 miljoen euro) op. De Belgische Voetbalbond kreeg uit de grote Champions-Leaguepot 20 miljoen frank (500.000 euro) cadeau. En uw dienaar, als naar gewoonte, niets.

Het zijn hallucinante bedragen, al zijn de uitgaven aan transfersommen, spelerslonen en algemene werkingskosten met dezelfde snelheid de stratosfeer in geschoten. Het procentuele rendement van één voor het stadion verkochte hamburger is nog altijd hoger dan dat van de voetbalclub die erin speelt. Dan spreken we nog niet van een toast cannibal, die wat de verhouding prijs-productiekosten betreft door weinig andere artikelen in de schaduw wordt gesteld, tenzij we ons op de kunstmarkt zouden begeven.

Er hoeft inmiddels geen tekening bij om duidelijk te maken wat níét deelnemen aan de Champions League voor een topclub betekent. Een ramp. Zelfs voor teams uit grote en rijke voetballanden, waar de nationale televisierechten aan elke club afzonderlijk meer opleveren dan alle eersteklassers samen opstrijken aan rechten in België. Vergeet de eer en de glorie, in de Champions League gaat het op een bijzonder dwingende en verstikkende wijze over één ding: geld. Het hebben of het niet hebben, dat is the question.

Maar dat is uiteraard in alle topsporten zo. Toen golfer Chi Chi Rodriguez de grens van het miljoen dollar aan prijzengeld overschreed en hem werd gevraagd hoe dat voelde, antwoordde hij: ‘Aangezien ik er al twee miljoen heb uitgegeven voel ik me net als een man die niets heeft gewonnen en een miljoen dollar moet afbetalen.’ Nog zwarter zag baseballspeler Paul Waner het in: ‘ They say money talks, but the only thing it ever says to me is goodbye.

Er zijn er gelukkig ook die het positiever opvatten, zoals ex-wereldkampioen zwaargewichtboksen Larry Holmes: ‘Boksen heeft mijn leven niet wezenlijk veranderd. Ik kom van een stinkende farm en nu ben ik stinkend rijk.’

*

* *

When a Frenchman

goes on about seagulls,

trawlers and sardines,

they call him

a philosopher.

I’d just be called

a short Scottish bum,

talking crap.

(Gordon Strachan,

Coventry – 1995)

Koen Eulenaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content