Hooggeschoolde allochtonen moeten knokken om een baan op hun niveau te vinden.

Rina is haar roepnaam, Shqiponja Duro haar volledige echte naam. Ze is 32 en van Albanese afkomst. Als politiek vluchtelinge belandde ze zes jaar geleden in België. In haar thuisland was ze journaliste, hier geraakte ze alleen aan de bak als arbeidster. Uien schoonmaken in de groentefabriek. Nu is ze woordvoerster van een groep allochtone hooggeschoolden, die mee oplossingen wil uitwerken om de hoge werkloosheid van mensen in hun situatie te bestrijden.

Met behulp van de integratiedienst van de stad Leuven trommelden 24 leden van die werkgroep op 18 juni de Vlaamse pers op om hun problemen onder de aandacht te brengen. De allochtone vrouwen – mannen waren er oorspronkelijk niet bij – vertelden er elk hun persoonlijk verhaal. Over hoe moeilijk het was om met een diploma van een ver land aan gekwalificeerd werk te geraken. En dat ze daar zelf verandering in wilden brengen. Wie op de Filipijnen professor in de Engelse literatuur is, wordt hier niet gelukkig als bejaardenhelper. ‘Die persconferentie gaf een lekker gevoel’, zegt Rina nu. ‘Zoveel journalisten. Eindelijk konden we onze frustratie kwijt aan het grote publiek.’

Ondanks die frustratie tonen de hooggeschoolden opvallend veel begrip. Rina: ‘Wij weten ook wel dat een diploma minder zekerheid biedt als je uit een ver en onbekend land komt. Ikzelf had aan de universiteit van Tirana ook wel een getuigschrift kunnen kopen. Dus is het normaal dat er hier in Vlaanderen een controle is. Maar wie halsoverkop is weggevlucht, beschikt vaak niet over al de nodige papieren. En die zijn nodig, want de huidige erkenningsprocedure is louter administratief. Daarom lijkt het ons beter een procedure in te voeren, waarbij nieuwkomers getest worden op hun kennis en vaardigheden. Dat soort tests zal een veel beter beeld geven van iemands capaciteiten dan de archaïsche papiermolen die nu bestaat.’

Maar er is veel positivisme. Rina: ‘In het enthousiasme na de persconferentie heb ik een e-mail gestuurd naar de Vlaamse overheid. De volgende dag werden we al uitgenodigd voor een gesprek op het kabinet van Werkgelegenheid. En intussen vernamen we dat het kabinet-Onderwijs ook al bezig is met een orgaan dat elders verworven competenties kan evalueren.’ Navraag bij de Vlaamse administratie Onderwijs leert dat het genoemde orgaan nog in een veeleer filosofische fase zit. Maar ze zijn er inderdaad mee bezig.

Taal is een ander probleem. ‘Ik had nog geluk’, zegt Rina. ‘Als filologe Romaanse talen sprak ik al Frans vóór ik in België arriveerde. Taal is echt het eerste element van integratie. Maar om Nederlands te leren, zette de VDAB mij samen in de klas met mensen van alle mogelijke niveaus, tot analfabeten toe. Ik wilde sneller gaan, maar kon net zoals zo veel vluchtelingen zonder inkomen geen privé-cursus betalen.’

‘Het beeld bestaat nog altijd dat elke allochtoon laaggeschoold is. Dat vooroordeel willen we met onze groep uit de weg ruimen. Maar we begrijpen ook de werkgevers. Als een allochtoon bij hen komt solliciteren en heel de tijd naar de vloer kijkt, weet de werkgever meestal niet dat dit een uiting van respect is. Dat soort zaken willen we aan de allochtonen in onze groep duidelijk maken: dat Europeanen anders werken en anders communiceren dan zij.

Van de werkgevers vragen we dat ze een allochtoon niet bij voorbaat afschrijven, maar kijken naar wat die persoon in zijn mars heeft. En niet automatisch denken dat iemand uit Oekraïne geen goede dokter kan zijn.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content