Jeugdcriminologen aan de KU Leuven pleiten voor het oprichten van een gevangenis of detentiehuis voor jongeren die zware misdrijven hebben gepleegd en bij wie een hoog risico op recidive bestaat. Tijdens de straf, die tot twee jaar duurt, wordt gewerkt aan heropvoeding en schadeherstel, aldus professor Lode Walgraeve, die het onderzoek heeft geleid.

LODE WALGRAEVE

“We leveren geen gesloten en afgewerkt voorstel af, onze opdracht was een denkoefening te maken, die nu door het kabinet van minister Stefaan De Clerck wordt bestudeerd. Er moet nog worden bepaald wat precies verstaan wordt onder “zware misdaden” en welke jongeren dus in aanmerking zullen komen voor plaatsing in een detentiehuis. Ook over de door onszelf bepaalde minimumleeftijdsgrens van twaalf jaar zijn we niet zeker. Die grens is redelijk arbitrair vastgelegd. We geloven trouwens niet dat er twaalfjarigen zijn die onder het voorstel zouden vallen. Ik ken geen enkele twaalfjarige die al verschillende zware misdrijven op zijn actief heeft en die in staat moet worden geacht verdere misdrijven te plegen.

Momenteel geldt: wanneer jongeren in een gesloten gemeenschapsinstelling worden geplaatst, dan is dat officieel voor heropvoeding. Een behandeling dus. De resultaten zijn, mede door de middelen waarover die instellingen beschikken, niet denderend. De jongeren verblijven gemiddeld ook slechts drie maanden in zo’n instelling, wij voorzien in de mogelijkheid van een verblijf van maximaal twee jaar. We vinden dat er meer aan de veiligheid moet worden gedacht: we plaatsen jongeren niet om hen te behandelen, maar omdat we bang van hen zijn.

We dringen erop aan dat jongeren bij plaatsing steeds gemotiveerd worden om herstelrechterlijke initiatieven te nemen. Die kunnen, bijvoorbeeld, uit gemeenschapsdienst bestaan. We beschouwen en behandelen de jongeren nu als delinquent, dat klopt. De jeugdbescherming zoals die nu bestaat, heeft een zeer humane, edele doelstelling – elke delinquent als hulpbehoevende behandelen – maar de resultaten zijn er niet naar, de behandelingsfilosofie is niet altijd even efficiënt. Bovendien blijken herstelrechterlijke maatregelen vaak meer pedagogisch effect te hebben dan zuiver pedagogische maatregelen. We willen echter niet zoals Engeland en Wales de strafrechtelijke toer opgaan. De pure straf is een negatief signaal, een element van wraak dat in het rechtsmodel is gebouwd, een signaal van onmacht.”

GEERT CAPPELAERE

Het oprichten van een jeugdgevangenis brengt geen heil en geeft bovendien aanleiding tot misbruik, stelt Geert Cappelaere, adviseur voor Unicef en verbonden aan de Universiteit Gent. Er wordt te weinig nagedacht over zinvolle alternatieven, in de richting van minder repressief en meer constructief optreden.

“In een tijd dat er volop gesproken wordt over alternatieve straffen, is het vreemd om terug te keren naar het oude concept van de gevangenis. De onderzoekers schilderen het gebouw misschien wel in een andere kleur, het blijft een gevangenis waarin de jongeren terechtkomen.

Waar moeten we anders heen met jonge delinquenten, luidt de vraag. Wel, afgelopen jaar waren er zes gevallen van jongeren die een moord pleegden. Een veelzeggend cijfer, want het geeft een idee van de praktische implicaties. Bouw je voor die zes mensen een gevangenis, of kost dat te veel en plaats je ze in de gewone cel? Als je de noodzaak van een jeugdgevangenis oppert, wek je de indruk dat er zich een omvangrijk probleem stelt, terwijl het dus om een heel klein aantal delinquenten gaat. En ik weet: als je vandaag een gevangenis bouwt, zit hij morgen vol. Bouw je er twee, dan zitten er twee vol.

In de wet staat wel geschreven dat vrijheidsberoving uitzonderlijk moet zijn, de praktijk ziet er echter anders uit. In de gevangenis van Bergen zitten tien minderjarigen opgesloten, ook al kan dat wettelijk niet. Ik ontken de goede intenties van de onderzoekers niet, maar in de praktijk zie ik veel misbruik. Dus: als men zegt dat enkel in uitzonderlijke gevallen wordt overgegaan tot plaatsing, vraag ik me af wat het in werkelijkheid wordt.

Ik deel de overtuiging dat in ernstige gevallen veiligheidsoverwegingen spelen, dat we sommige jongeren uit de samenleving moeten halen. Dat betekent echter niet dat we ze in een gesloten instelling moeten stoppen, we kunnen ook huisarrest opleggen. Of we kunnen proberen de ouders te responsabiliseren. Als we zien dat veel jongeren in gevangenissen een voorgeschiedenis hebben in de jeugdbescherming, moeten we ons de vraag stellen wat de waarde van die jeugdbescherming is. We vragen ons niet af hoe het komt dat het met die jongeren zo erg is geworden. Ik ben voorstander van een duidelijk jeugdstrafrecht, waarbij de kansen van de jongeren echter niet worden gehypothekeerd. Dat betekent: minder repressief en meer constructief optreden.”

Opgetekend door Bart Vandormael

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content