Het Servische offensief tegen de volksalbanezen in de provincie Kosovo dreigt eens te meer de Balkan uit zijn plooi te trekken.

Nu is het de Navo, vroeger zou het de Verheven Poort geweest zijn die met het Kosovaarse probleem opgezadeld werd. De Navo dreigt met luchtaanvallen op Servische doelwitten, de Turkse sultan in Istanbul zou er een bataljon janitsaren naartoe gestuurd hebben, om vrede te brengen met een bijsmaak van stilte en zwarte rook. Want in feite is dit een oud en redelijk simpel verhaal. Een Balkanverhaal met een oude demarcatielijn, middeleeuwse forten, katholieken, orthodoxen, moslimgemeenschappen in bergen en boerendorpen die al eeuwen met messen vechten. Het zogenaamde communistische Joegoslavië van Josip Broz Tito had een relatieve vrede en een reële groei in welstand over dit alles gelegd, die niet zozeer de aloude conflicten oplosten, als wel ze verdoofden.

De Kosovo-provincie van Joegoslavië, die onder Tito een praktisch autonoom statuut had – en eigenlijk op langere termijn aan Albanië beloofd was -, wordt voor negentig procent bewoond door ethnische Albanezen, die onder Tito een stuk welvarender waren dan hun broeders in supercommunistisch Albanië zelf. Toen de Servische demagoog Slobodan Milosevic na het verdwijnen van Tito de ontmanteling van Joegoslavië door de verschillende nationalismen inzette, schafte hij de autonomie van de provincies Kosovo en Vojvodina af. Dat was in 1989, het Oostblok was aan het instorten. Van toen af werd van verschillende kanten onheil en burgeroorlog voorspeld over de Albanese provincie van Servië, die meteen ook drastisch door geestdriftige Serviërs gekoloniseerd werd. Maar er was al zoveel burgeroorlog en etnische zuivering in het steeds verder uit elkaar vallende ex-Joegoslavië, dat nauwelijks iemand zich er echt mee bezig kon houden.

Tien jaar verdrukking in een regio waar tumult en gewelduitbarstingen het klimaat bepalen en waar volop wapens voorhanden zijn, is genoeg om van een brave boerenbevolking een vervaarlijk zootje onafhankelijkheidsstrijders te maken, dat is elders in de wereld voldoende aangetoond. Toen de eerste politieke bewegingen in Kosovo de terugkeer naar het oude autonomiestatuut begonnen te eisen, geloofde dan ook niemand dat het daarbij zou blijven, temeer omdat Milosevic in Belgrado er niet aan zou denken daaraan toe te geven.

DE NAVO IS WAKKER GESCHROKKEN

Toen de verdrukking en de repressie van de Albanese meerderheid in Kosovo door de Servische politie- en veiligheidstroepen werden opgevoerd, stond niemand ervan te kijken dat er ineens een gewapend groepje bestond, een eind weg van de traditionele politiek (die geen tradities heeft in Kosovo), dat ergens in de bergen de gewapende strijd voor onafhankelijk Kosovo zat voor te bereiden, en zich begon te oefenen met hier en daar een aanslag. Dat werd het Kosovaars Bevrijdingsleger (UCK). Door Belgrado werd dat, bijna dankbaar, bestempeld als een terroristische organisatie, wat het in feite ook wel een beetje is. Intussen was de meer realistische politieke beweging van Ibrahim Rugova, de Kosovaarse Democratische Liga (KDL) in de ogen van de internationale gemeenschap opgeklommen tot de status van aanvaarde gesprekspartner, maar die werd door Milosevic uiteraard aan het lijntje gehouden tot het te laat was.

Hoe groter de repressie, des te meer sympathie voor de “terroristen” van de gewapende strijd, hoe meer aanslagen en acties, hoe meer repressie: de onfeilbare vicieuze cirkel werkte ook in Kosovo perfect. Dus toen Milosevic zijn politie met tanks naar de boerendorpen van Kosovo stuurde, op zoek naar “de harde kern” van het UCK, was het niet zeker dat die harde kern of dat hele UCK al echt bestonden. Maar na zeven platgebrande dorpen, duizenden vluchtelingen op de weg, moeilijkheden met Albanië en Macedonië, en tientallen doden en gewonden, bestond het UCK wel degelijk.

De rook en het lawaai van die “politionele actie” wisten eindelijk de internationale gemeenschap en zelfs de Navo wakker te schudden. De Verenigde Naties, de Amerikanen en de Europeanen stonden wel voor een dilemma. Enerzijds was de enerverende Slobodan Milosevic een oude bekende die weinig sympathieën genoot, anderzijds kon hij rotsvast rekenen op de steun van zijn vrienden in Moskou en Athene om alle actieplannen tegen hem te saboteren en lam te leggen. Toch wist men voor de Navo zoveel groen licht te krijgen in de internationale fora dat die haar vliegtuigen weer over Servië en Montenegro kon sturen en plannen kon beginnen opstellen. Dat, en aanmanende woorden uit Moskou, was voorlopig genoeg om Milosevic zijn “politie” een laag profiel te doen aanmeten. Maar de relatieve stilte op het terrein die daardoor ontstond, kon slechts blijven duren tot de andere tak van het dilemma bereikt werd: als het dreigen met sancties en klappen niet meer doeltreffend zou zijn, was het niet duidelijk wat de Navo zou kunnen doen, buiten Belgrado bombarderen of janitsaren sturen, en dan zou Milosevic bij de eerste provocatie eigenlijk vrij zijn om te doen wat hij wilde. Daar zijn we nu dus aangeland.

Want onder de paraplu van de Navo kon de intussen behoorlijk gegroeide sector van Albanese Kosovaren, die al lang geen autonomie meer wilden maar wel degelijk volle onafhankelijkheid, zich naar behoren organiseren, en konden de lieden van de gewapende strijd – in het UCK – hun activiteiten terdege ontplooien. Het resultaat was een reeks raids en aanvallen van het UCK, die het er om te doen leek hele stukken van het Kosovaarse grondgebied voor de Servische overheid onbegaanbaar, of toch oncontroleerbaar te maken. UCK-eenheden namen dorpen in, bezetten strategische toppen en passages, sneden wegen af zodat de politietroepen niet meer van oost naar west of omgekeerd konden. In het midden van het gebied begon het stadje Malisevo het hoofdkwartier van “de harde UCK-kern” genoemd te worden. En er kwam herrie over de grens met Albanië, en ook uit Macedonië was er sprake van UCK-strijders of -wapens die aangevoerd en al dan niet onderschept werden. Zodat de UCK misschien kon beginnen denken dat een onafhankelijk Kosovo wellicht “uit de loop van een geweer” zou kunnen komen.

EEN TEKEN VAN HET KEREND TIJ

De afgelopen weken zou daar sprake geweest zijn van een strategische wijziging: vanuit de geïsoleerde bergdorpen, van de passen en nesten op het platteland waar ze zo goed ingeplant waren, zouden ze de steden gaan aanpakken. Een maoïstisch geïnspireerde strategie misschien, maar nog steeds is Albanië China niet. Het debacle van de bezette mijn benoorden Pristina, waar het UCK door de Servische politietroepen militair in de pan gehakt werd, was een eerste teken van het kerende tij.

De nederlaag bij het stadje Orahovac, dit weekeinde, lijkt belangrijker. Orahovac, een stadje niet ver van Malisevo, was als eerste stad op 17 juli door het UCK “bevrijd gebied” verklaard. Het antwoord van de Servische politiemacht, legerkolonnes met tanks en pantsers die van verschillende kanten kwamen met zware wapens en overmacht, moet wel overdacht en lang voorbereid zijn. Hun strategie lijkt erin te bestaan de UCK-lieden op de vlucht te jagen, hun sympathisanten – dat wil zeggen alle boeren en boerenjongens die ze aantreffen – gevankelijk weg te voeren, en hun huizen en dorpen plat te branden. Het is een oude terreurstrategie die indertijd nog door de janitsaren werd toegepast, maar die twee nadelen heeft: ten eerste dat ze de overlevenden zo kwaad kan maken dat ze hun schrik erbij vergeten, ten tweede dat de zwarte rookwolken van brandende dorpen ver zichtbaar zijn.

Het UCK kan, als het zich grotendeels uit de slag terug zou kunnen trekken, alleen maar meer aanhang bij de bevolking verwachten als resultaat van dit politieoptreden. De cyclus van repressie en terreur is nu weer zover dat Ibrahim Rugova, de leider die geweld wou vermijden, op hoe langer hoe minder gehoor kan rekenen, en dat de Kosovaren alleen nog over totale onafhankelijkheid en een unilaterale terugtrekking van Servische troepen willen praten. Alleen door het UCK werkelijk zeer snel totaal te verpletteren, kan Milosevic nog hopen met Rugova tot onderhandelingen te komen. Als die onvoorzichtig genoeg is om dat nog te willen. Doet hij het niet zeer snel – en het is waarschijnlijk gauwer gezegd dan gedaan -, dan zal de Navo weer van zich moeten laten horen, hoe onsympathiek die de oorlogsstokers van het UCK ook vindt.

Sus van Elzen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content