Hedendaagse jongeren zijn veel voorzichtiger en conservatiever dan hun ouders denken. Het verhaal van een taai misverstand.

Is de jeugd van tegenwoordig echt zo losbandig ? Media en ouders hebben er een eenzijdig beeld over omdat ze zich blindstaren op de coïtuservaringen van jongeren. Volgens een studie van Erik Van Hove, Nico Carpentier en Nicole Knops (Universitaire Instelling Antwerpen) daalt de leeftijd waarop jongeren voor de eerste keer betrekkingen hebben, maar dat betekent niet dat het jonge volkje er zo maar op los vrijt. De Antwerpse sociologen namen zowel het gedrag als de opinies van de jongeren onder de loep. Op hun zestiende zegde 32 procent van de jongens en meisjes betrekkingen gehad te hebben, op hun achttiende 70 procent. Vijf jaar geleden was dat respectievelijk 24 en 60 procent. Jongens beweren dat ze er eerder bij zijn dan meisjes maar jongens willen nog wel eens opscheppen.

Wat de cijfers niet zeggen, is hoe jongeren denken over seks en relaties. Maar ook daarover stelden de Antwerpse onderzoekers vragen. En wat blijkt ? Zo’n 76 procent van de ondervraagde jongeren vindt dat je geen seksuele betrekkingen mag hebben zonder van je partner te houden. En 89 procent vindt trouw onontbeerlijk voor het geluk van een koppel. ?Dat is een heel belangrijk accent in de studie,? meent Nico Carpentier. ?Dit gaat in tegen het klassieke beeld van de losbandige jeugd. In feite zijn de jongeren een conservatief volkje, waarin de traditionele waarden diep geworteld zijn : trouw in de relatie, in het huwelijk, tot in de dood. In de praktijk zie je een patroon van seriële monogamie. Ruim driekwart van de jongeren had in het jaar voorafgaand aan het onderzoek slechts één partner.?

Die ontwikkeling geldt overigens voor heel de maatschappij. Relaties zijn in de meerderheid van de gevallen serieus en in principe exclusief. Maar het gebeurt steeds meer dat mensen meerdere relaties na elkaar hebben.

ZE VINDEN HET NIET RAAR

Een studie die Alfons Geeraert in opdracht van het Departement Onderwijs uitvoerde en die in het onderwijstijdschrift Klasse gepubliceerd werd, suggereerde dat de vluggerds die voor het einde van het vierde jaar middelbaar al hun ?doop? ondergingen het in de helft van de gevallen een tijdlang bij die ene keer hielden. De nieuwsgierigheid was bevredigd.

?In mijn klas liep het helemaal niet zo’n vaart als dat rapport suggereert,? meent Elke die net haar laatste jaar middelbaar er op heeft zitten. ?Ik denk dat van de twintig leerlingen in onze klas drie het al gedaan hebben. Wie het nog niet gedaan heeft, is daar zeker niet beschaamd over. Er wordt wel over gepraat onder vriendinnen. Meisjes die het al wel gedaan hebben, zeggen : ik wou dat ik nog maagd was, ik benijd jullie. Laatst was er een vriendin voor het eerst naar bed gegaan met haar lief. Ze vertelde het aan een paar anderen die al ervaring hadden. Die waren blij voor haar dat het goed geweest was. Maar er was zeker niemand in onze klas die het raar vond als je nog maagd was.?

Ligt het anders bij jongens ? Elkes leeftijdgenoot Rudi : ?Er wordt dikwijls belachelijk gedaan rond seks : moppen tappen en zo. Met mijn vriendin kan ik over onze relatie praten, maar met de jongens in de klas is dat niet te doen. Als ze iets vertellen, is dat gewoonlijk om te stoefen. Van de vijfentwintig leerlingen in onze klas hebben er zeven of acht een lief. Ik ken maar weinig jongeren die zomaar met een wildvreemde in bed duiken. De meesten pakken dat toch serieus aan, niet van het ene lief naar het andere.? Elke en Rudi hebben allebei algemeen secundair onderwijs gevolgd. Jongeren uit de technische en vooral beroepsrichtingen zijn over het algemeen wat voorlijker op seksueel gebied.

Wim De Breucker heeft als psycholoog-seksuoloog samen met collega Bert Schippers het begeleidings- en vormingscentrum Web opgericht. Ze organiseren workshops voor ouders over relaties en seksualiteit bij jongeren, en brengen daarbij ook jongeren en ouders samen. Eerder werkte De Breucker voor Jeugd en Seksualiteit, een kleinere organisatie die evenals de Jongeren Advies Centra, de Centra voor Geboortenregeling en Seksuele Opvoeding en de Centra voor Levens- en Gezinsvragen vorming aanbiedt in scholen. Hij stelt vast dat er vooral een kloof is tussen wat jongeren en ouders denken dat de ander denkt over seksualiteit en relaties, en hoe ze werkelijk denken. ?Ik laat ouders en jongeren eerst in afzonderlijke groepjes praten. Ik vraag hen hoe ze denken over bepaalde thema’s, en hoe ze denken dat de andere groep daar naar kijkt. Als we daarna de uitspraken van de twee groepen aan elkaar toetsen, dan blijkt dat hun visie op wat belangrijk is in relaties en seks goed overeenstemt. Alleen wat ze dénken dat de andere partij denkt, stemt niet overeen. Dat geeft aanleiding tot conflicten en ruzies. Maar als ze beter naar elkaar zouden luisteren, zouden ze vaak tot dezelfde slotsom komen.?

Volgens De Breucker gaan ouders hun bezorgdheid, die ze vaak niet kunnen verwoorden in een gesprek, dan maar uiten door normen te stellen. ?Bijvoorbeeld : als we ons kind niet met dat groepje op vakantie laten gaan, komt het ook niet in de verleiding. Alsof dat kind voor de rest geen mogelijkheden genoeg heeft. Ik hoor jongeren zeggen dat ze er geen problemen mee hebben dat ouders grenzen stellen, als ze er maar een goede verklaring voor geven, die jongeren kunnen begrijpen. Het vraagt van ouders wel dat ze hun kinderen serieus nemen. Ouders en leerkrachten zijn vaak bang dat hun gezag wordt aangetast als ze met jongeren op gelijk niveau discuteren, maar het tegendeel is waar. Juist als je dat niét doet, krijg je contestatie.?

HET OPGEHEVEN VINGERTJE

Sommige ouders vrezen dat hun kroost te vlug zelfstandig wordt. Maar er zijn ook ouders die hun kinderen veel zelfstandigheid gunnen, zonder hen de daarmee gepaard gaande verantwoordelijkheid te geven. De Breucker : ?Ouders voelen zich in onze tijd zo verantwoordelijk voor het hele opvoedingsproces, dat ze daarin te ver gaan. Stel dat je dochtertje van acht vergeten is haar brooddoos in haar boekentas te stoppen. Veel ouders zullen dan die brooddoos naar school brengen. Het gevolg : je neemt het meisje haar eigen verantwoordelijkheid af. Het kind redeneert : als ik het morgen weer vergeet, dan zullen ze het wel weer brengen. Heeft dat meisje een dag geen boterhammetjes bij, dan zal ze niet verhongeren, maar wel leren meer verantwoordelijkheid op te nemen. Ik hoor van jongeren de klacht : gaat het om studeren, dan worden we zelf verantwoordelijk gesteld, maar gaat het om seks of om drugs gebruiken, dan krijgen we die verantwoordelijkheid niet.?

?De angst van ouders dat hun kroost zich liederlijk zal gedragen, vind ik niet terug in de waarden en het gedrag van jongeren. Natuurlijk, er zijn altijd wel losbandige jongeren, zoals er altijd wel losbandige volwassenen zijn. Maar in mijn gesprekken met jongens en meisjes merk ik dat ze respect voor elkaar erg belangrijk vinden. Ouders hebben schrik van de maatschappij die ze op hun kind zien afkomen. Van een niets mag op het vlak van seksualiteit is men gegaan tot alles mag. Sterker nog : alles moét of je hoort er niet bij.?

Een studie van de Gentse gedragswetenschapper Paulette Van Oost over seksuele vorming bij jongeren gaf aan dat 70 procent van de betrokkenen ontevreden was over de voorlichting die ze kregen thuis en op school. Vonden ze de informatie op school vaak te veel op het lichamelijke gericht te veel kennisoverdracht, te weinig gesprek thuis vonden ze het in 54 procent van de gevallen niet bespreekbaar en in 62 procent teveel gericht op de gevaren. Het opgeheven vingertje. Weinig aandacht voor het relationele en gevoelsmatige.

De Breucker : ?Als een kind een vraag stelt en de ouders gaan er niet op in omdat ze vinden dat het nog te jong is, dan voelt het kind al vlug : oei, dit is iets speciaals, ik kan dit thema maar beter vermijden. Dan blijft het kind zitten met de vragen. Vaak krijg ik van ouders te horen : wij wachten tot er spontaan vragen komen. Maar soms komen er geen vragen. Moet je dan niets zeggen ? Je wacht toch ook niet om je kind wegwijs te maken in het verkeer tot het vraagt : hoe moet ik de straat oversteken ??

Met welke vragen zitten jongeren zoal ? De Breucker : ?Dat varieert. Een deel van de vragen betreft voorbehoedsmiddelen, of het gebruik ervan, maar er zijn ook nogal wat vragen over vrijen en zelfbevrediging. Over dat laatste doen nog altijd heel wat fabeltjes de ronde. Rond masturbatie hing lang een negatief beeld, zeker bij meisjes. Vragen rond relaties duiken ook steeds op. Over aids en voorbehoedsmiddelen halen jongeren heel wat informatie uit de media, maar op emotioneel vlak hebben ze vaak het gevoel dat ze er alleen voor staan. Hoe moeten ze, bijvoorbeeld, duidelijk maken dat ze geïnteresseerd zijn in toenadering ? Met dat soort vragen blijven ze zitten.?

Het omstreden tijdschrift Den Vrijen Courant biedt openhartige informatie over vrijen en seks. Het gaat onder andere in op vragen van jongeren. Wat is het maagdenvlies ? Wat is een besnijdenis van een penis ? Wat kan ik doen bij pijnlijke maandstonden ? Wanneer is een meisje vruchtbaar ? Als we gaan vrijen, word ik altijd zenuwachtig. Wat doe ik daaraan ? Mijn vriend zegt dat hij en zijn vriendin altijd samen een orgasme krijgen. Hoe doe je dat ? Hoe vertel ik mijn lief wat ik bij het vrijen al dan niet fijn vind ? Mijn vriend wil geen condoom gebruiken. Hij zegt dat hij alleen met mij vrijt en dat ik geen vertrouwen in hem heb. Wat moet ik doen ? Ik ben verliefd op een jongen. Maar ik heb nog een andere relatie. Wat moet ik doen ? Ik wil het uitmaken met mijn lief maar ik weet niet hoe. Wat is een orgasme ? Ik ben 17 jaar, maagd en alleen. Ben ik normaal ? Kan ik aids vermijden door jaarlijks een aidstest te laten doen ? Als mijn lerares biologie naar mij kijkt, wordt ik rood en begin te zweten. Ben ik lesbisch ? Is de pil in combinatie met drugs gevaarlijk ?

MAAK HET MOOI

Hilde Seymus van Jeugd en Seksualiteit maakt een onderscheid tussen vragen van 12- tot 14-jarigen en 15- tot 18-jarigen : ?De meisjes in de jongere groep zijn erg bezig met hun maandstonden, willen weten of tampons ongezond zijn. De jongens maken zich zorgen over wat een normale ontwikkeling is, bijvoorbeeld, wat de omvang van hun penis betreft. Ze zijn ook gefascineerd door het mysterie van de menstruatie. De oudere groep stelt meer relationele vragen over liefde en vriendschap. Wat moet je doen als je ruzie hebt ? Als je drie keer per week ruzie hebt, hou je dan nog van elkaar ? Wat betekent dat : houden van elkaar ? Hoe weet je of je elkaar echt graag ziet ? Een heel leven trouw zijn aan elkaar, is dat mogelijk ??

Opvallend is volgens Seymus ook het grote verschil tussen de vragen van autochtone en allochtone meisjes. ?Allochtone meisjes zijn vaak in de war doordat ze in twee werelden leven. Enerzijds die van hun klasgenoten, die het normaal vinden dat je elkaar kunt verkennen, en anderzijds die van hun thuismilieu, waar ze een oudere zus zien uitgehuwelijkt worden. Ze dragen de verantwoordelijkheid voor de eer van de familie door hun maagdenvlies intact te houden. In die groep heb je vragen als : ik wil niet trouwen. Kan ik dat tegenhouden ? Hoe weet je of het goed zal gaan als je elkaar niet echt kent voor het huwelijk ? En vragen rond het maagdenvlies, de angst het door turnoefeningen te beschadigen, bijvoorbeeld.?

Paul Adriaensen hoort als jeugdleider regelmatig verhalen van jongeren, die thuis ruzie krijgen. ?Vooral kinderen met strenge ouders willen nog wel eens uit de band springen. Als die ouders dat ontdekken, reageren ze vaak met een verongelijkt ziejewel. Ze voelen zich bevestigd in hun wantrouwen. Ouders die hun kinderen een grotere vrijheid gunnen en daar tegelijk de boodschap aan vastknopen maak er iets moois van, het is maar één keer de eerste keer constateren vaak dat het niet zo’n vaart loopt. Of de eerste keer meevalt of niet, hangt volgens mij vaak af van de mate waarin jongeren met elkaar durven praten over hun gevoelens, en hun eigen grenzen respecteren. Het verhaal van Diane (zie kader) die een vreemde uitzoekt om de eerste keer mee naar bed te gaan uit schrik om een blauwtje te lopen, herken ik wel. Ik heb vaker gehoord dat jongens en meisjes het de eerste keer doen met een vakantievriendje of -vriendinnetje in Italië of Spanje, in plaats van met hun grote liefde. Jongeren durven nauwelijks praten over hun angst om af te gaan, of hun schrik dat het pijn doet.?

HET CONDOOM OM

Jongeren vrijen niet onveiliger dan volwassenen. Het bureau Marketing Unit ondervroeg in opdracht van Weekend Knack en Le Vif/L’Express zesduizend vrouwen tussen vijftien en vijftig jaar over condoomgebruik. Dat gebruik bleek het hoogste te liggen bij ongetrouwde vrouwen : 29 procent bij gescheiden vrouwen, 39 procent bij alleenstaanden, en het meest nog in de groep van 15 tot 24 jaar. Volgens de studie van Van Hove, Carpentier en Knops meldt 67 procent van de ondervraagde jongeren in 1993 dat ze bij hun eerste coïtus een condoom gebruikten. Dat was tien procent meer dan in 1988.

Als het condoom de eerste keer niet gebruikt wordt, is dat volgens enquêtes vooral wegens het onverwachte karakter van de eerste vrijpartij met coïtus. Maar na die eerste keer schakelen veel koppeltjes over op de pil, en vertrouwen er op dat noch zij noch hun partner in aanraking gekomen is met aids. Ann Buyse, een Gentse gedragswetenschapster, onderzocht enkele jaren geleden grondig het condoomgebruik van jongeren. Ze kwam tot de verontrustende vaststelling dat slechts in 60 procent van de situaties waarin jongeren het risico op aids niet uitsluiten een condoom gepland wordt. En dat slechts in twee situaties op drie waarin condoomgebruik gepland wordt, het kapotje ook effectief gebruikt wordt. De jongeren gaven als belangrijkste redenen om het zonder te doen op : de angst om er over te beginnen, om de relatie onder druk te zetten, of gewoon ?te opgewonden om het liefdesspel te onderbreken?. Maar dat overkomt natuurlijk niet alleen jongeren.

Ria Goris

De meeste jongeren vinden trouw in een relatie belangrijk.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content