Kuregem, één jaar na de rellen. “Deze buurt heeft een sociale Gandois nodig.” Een gesprek met een bekroond huisarts in Kuregem: Louis Ferrant.

Het Lemmensplein? Ge zult er welkom zijn. Vorig jaar hebben ze er mijn beste vriend neergestoken. Hij mocht er zijn portefeuille komen halen die ze hier, bij het slachthuis, hadden gestolen. Hebt ge daar iets van in de kranten gelezen?” De oudere man maakt zich boos. “Als de rijkswacht een bandiet neerschiet, dan staan ze er allemaal, ook de pers.”

Het wantrouwen in Kuregem blijft groot. Een allochtone adolescent weigert uitleg te verstrekken. “Ik ben geen toeristische gids”, sneert hij. Veel jongeren – allochtonen – voelen zich slecht in hun vel. Veel ouderen – autochtonen – voelen zich al evenzeer in de steek gelaten.

Kuregem telt 19.000 inwoners en heeft in Anderlecht niet één gemeenteraadslid – laat staan een schepen. Het gemeentehuis is in de wijk, maar het bord Welkom in Anderlecht staat ostentatief voorbij de probleembuurt. De politici hebben Kuregem pas na de dood van drugsdealer Saïd Charki weer een beetje ontdekt. Een beetje, want met twee derde niet-Belgen blijft de wijk politiek oninteressant.

Zeker voor burgemeester Christian D’Hoogh, volgens zijn partijkaart een socialist (PS). Bij de rellen die volgden op de dood van Charki, zakte D’Hoogh niet één keer naar de wijk af. Het was partijgenoot Charles Picqué (minister-president van Brussels Hoofdstedelijke regering) die hem dit jaar aanporde om er – vier jaar na de verkiezingen – voor het eerst een kijkje te gaan nemen. “We schreven de burgemeester tien brieven, waarvan zes aangetekend. Hij kwam niet”, vertelt Christiane Peetermans van het gelijknamige buurtcomité.

Andere politici komen wel. Aan Vlaamse zijde betonen onder meer Anderlechtenaren Walter Vandenbossche (CVP) en Brussels minister Rufin Grijp (SP) interesse. Aan Franstalige zijde is vooral het FDF actief.

Een jaar later is er weinig veranderd in de wijk tussen de kleine ring, het kanaal Brussel-Charleroi en het Zuidstation. Veel bedrijven, onder meer in de textielsector, blijven de buurt verlaten omwille van de onveiligheid. Scholen hebben het moeilijk. Nog vorige week gooide een leerling een schroevendraaier naar het hoofd van de lerares die hem een nul had gegeven.

Adolescenten lummelen wat in de straten. “Hier zijn zoveel jongeren als tijdens het academiejaar in Leuven”, zegt gemeenteraadslid Vandenbossche die twee keer per week in de wijk is. “Dat bruist hier van de jeugdige dynamiek. Helaas is de helft van de bevolking werkloos; daarvan is 85 procent jonger dan 25 jaar.”

De leegstand neemt toe: het aantal bewoonde huizen is in enkele jaren tijd met een vierde gedaald. De straten liggen er vuil bij. In trottoirs zitten gaten, in het asfalt van de wegen gapen kraters. Net toen Charki aan zijn eind kwam, liep er een campagne Securegem om de veiligheid te vergroten. Na enkele maanden werd alles afgeblazen.

“Securegem was op die manier het slechtste wat ons kon overkomen”, zegt Dirk Gillis, die er een drukkerij leidt. “Als zo’n actie na drie maanden wordt opgeblazen, betekent dat een explosie van agressiviteit.” De ondernemer blijft de buurt trouw, maar hij stuurt wel een werknemer mee als zijn vrouw naar de slager loopt.

Veel van zijn collega’s zouden graag in Kuregem blijven, maar ze twijfelen dikwijls of ze zo wel kunnen doorgaan. Gillis: “Ik woon hoe langer hoe meer in mijn huis, niet meer in Kuregem. Als je je neus buitensteekt, ruik je de onveiligheid. Maar ik heb iets van: het kan alleen beter worden.” Pas het laatste jaar voelt de bevolking weer dat rijkswacht en politie meer in de straten aanwezig zijn. Daarvoor werd de buurt aan haar lot overgelaten. Er woonden toch alleen maar migranten en niet erg bemiddelde bejaarden.

Dokter Louis Ferrant (52) werkt al twintig jaar in Kuregem. De Kempenaar wilde na zijn studies aan de UIA (Antwerpen) aan wijkgeneeskunde doen. Tussendoor studeerde hij nog filosofie in Leuven en is hij ook wetenschappelijk bezig met gezondheidszorg voor migranten. Hij vindt dat ouders van bij de geboorte van hun kind intenser moeten worden begeleid bij de opvoeding. Voor zijn werk kreeg Ferrant vorige week de driejaarlijkse prijs van de Stichting Verhulst-Van Eeckhoven, met een waarde van één miljoen frank. De geëngageerde huisarts blikt terug op zijn ervaringen in de wijk van drukkers en leder- en textielhandelaars.

Louis Ferrant: Twintig jaar geleden was Kuregem een rustige wijk waar behalve Belgen, veel Sicilianen en ook wat Marokkanen woonden. De meeste vreemdelingen hadden nog werk en de tweede generatie zat op school. Veel meisjes uit die generatie kregen te weinig schoolkansen, huwden snel en hebben nu twee of drie kinderen. De jongens van die periode werden arbeider. Een deel werkt nog, velen verloren hun baan omdat ze te laag geschoold zijn.

Wanneer hebt u iets voelen veranderen?

Ferrant: Pas vanaf 1986 deden we meer en meer een beroep op een sociale dienst. Veel gedemotiveerde jongeren spijbelden op school. Ouders vroegen ons of de Nederlandstalige scholen toch niet beter waren – zo leerden hun kinderen de tweede landstaal en kwamen ze in scholen met minder vreemdelingen. In die tijd was er ook de eerste fysieke agressie tegen een leerkracht. Dat was een schok. We zagen de leegstand oprukken, onder meer door de grondspeculatie rond de komst van de hogesnelheidslijn in het nieuwe Zuidstation. De huurhuizen werden niet langer verzorgd. In de appartementen proberen de mensen dat sindsdien zo goed en zo kwaad mogelijk te verbergen, maar de gemeenschappelijke ruimten zoals toilet en trap zijn onderkomen. Er waren veel gevallen van intoxicatie door koolstofmonoxide van kachels en tot vandaag hebben vooral Oost-Europeanen, die op de laagste trap van de huurmarkt zitten, last van loodvergiftiging veroorzaakt door afbladderende verf.

Vandaag durven oudere buurtbewoners na zes uur hun woning niet meer uit.

Ferrant: Dat begrijp ik. Ik heb daar als dokter minder last van, omdat er nog altijd een zeker respect is voor artsen. Maar ook ik ben vorig jaar twee keer aangevallen. Eén keer was er een ongeval gesimuleerd in de buurt van het kanaal. Ik stapte uit mijn wagen en werd aangepakt. Maar toen ze zagen dat ik het was, lieten ze me los. Een andere keer rukten twee jongeren op een motorfiets mijn tas af. Ze lieten die onmiddellijk vallen, toen ze merkten dat het een dokterstas was.

De meeste mensen passen hun gedrag aan.

Ferrant: Ik ook. Als ik hier buitenstap, houd ik er rekening mee dat ik kan lastiggevallen worden. Ik heb geen boordpapieren meer in de auto en zo weinig mogelijk geld op zak. Ik steek geen kaarten of papieren in mijn portefeuille en laat mijn motor niet meer draaien terwijl ik mijn garage open.

De hele buurt wordt aan haar lot overgelaten. Daarvan zijn autochtonen én allochtonen het slachtoffer.

Ferrant: Op een zeker moment heeft de politiek deze wijk opgegeven. Kuregem was niet meer interessant, niemand wist wat ermee aangevangen. Dat hier vorig jaar rellen uitbraken, was geen verrassing. Het klimaat was al vanaf het einde van de jaren tachtig verziekt. De onveiligheid groeide systematisch. Dat begon met inbraken. Nadien volgden het fysiek geweld en het afrukken van handtassen. Nu is er de carjacking.

U kent de helft van Kuregem. Welke jongeren komen in de criminaliteit terecht?

Ferrant: Daar zijn al kinderen bij van de tweede generatie. Sommigen hebben het over vijfhonderd probleemjongeren. De harde kern is veel kleiner. Dat zijn er niet meer dan vijftig. Daar komen nog mensen van buiten de wijk bij, die van de situatie willen profiteren. Veel van die probleemjongeren van de tweede generatie waren thuis de enige jongen in een gezin waar de meisjes veel strenger werden gehouden. Die meisjes maakten het ook dikwijls, maar die ene jongen liep dikwijls mis. De jongens waren verwend: hun ouders stelden geen grenzen, waren te weinig aanwezig in de opvoeding. Zij werden op de straat losgelaten, zoals dat in Marokko de gewoonte was – maar daar was de sociale controle op straat veel groter. Sommigen begonnen met drugs te experimenteren en een deel is bij de harddrugs geëindigd. Maar dat is een erg beperkte groep. Later kwamen de Turken daarbij. Bij de Turken zijn de familiestructuur, de solidariteit en de trots op de eigen cultuur veel groter. Marokkanen laten hun eigen cultuur te snel vallen, verblind als ze zijn door het Westen.

U kent de probleemjongeren?

Ferrant: Er is een generatie waar slachtoffers zijn gevallen. Tot mijn verbazing zien sommige ouders die ene mislopen jongen als de prijs voor hun uitwijking. “C’est le prix que nous devons payer pour l’immigration.” Maar tegelijk bestaat daar een grote schaamte over. Enkele maanden geleden werd ik bij een vrouw geroepen die al langer hartproblemen had, maar er die dag echt slecht aan toe was. Pas veel later wist ik wat er aan de hand was: haar zoon was diezelfde dag veroordeeld tot een effectieve gevangenisstraf van vijf jaar. Hoelang ik die vrouw ook kende, ze durfde mij dat niet te vertellen. Pas later hoorde ik het van haar, in de gang van het ziekenhuis. Maar ze drukte me op het hart om dat zeker aan niemand voort te zeggen, ook niet aan de specialist die haar verzorgde. Die ouders ervaren die mislukking als een schande, zeer moeilijk om te dragen.

Er wordt altijd gesproken over wat misging. De meesten komen niet op het verkeerde pad.

Ferrant: Ik denk dat niet meer dan tien procent van de mensen hier problemen met zichzelf en de maatschappij heeft. Bij de anderen zijn er veel die gewoon getrouwd zijn, een baan hebben bij de MIVB (tram- en busmaatschappij) of Volkswagen, of die een betere functie bekleden in een bouwbedrijf of een ziekenhuis. Ze proberen hun kinderen goed op te voeden en misschien verwachten ze zelfs iets te veel van die derde generatie. Ze sturen hun kinderen ook dikwijls naar Nederlandstalige scholen en soms moeten wij hen wat afremmen door erop te wijzen dat zo’n derde taal niet eenvoudig is, als de ouders zelf geen Nederlands kennen.

Er is hier dus ook goed nieuws. Het spijtige is dat Kuregem daar in vele gevallen de vruchten niet van plukt, omdat ook succesvolle Sicilianen en Marokkanen verder in Anderlecht, Vorst of Sint-Pieters-Leeuw gaan wonen. Kuregem is niet altijd een leuk kader om kinderen groot te brengen.

Hoe kunnen de echte probleemgevallen weer bij de maatschappij worden betrokken?

Ferrant: Sicilianen zijn gewaardeerde arbeidskrachten in de bouwsector. We zouden die jongeren met bouwateliers weer een kans kunnen geven op de arbeidsmarkt. Marokkanen zijn zeer snel in het aanleren van talen en dikwijls goed in wat fijnere mechaniek. We kunnen voor hen nog meer doen rond de nieuwe informatica en automechaniek. Er is hier een project in de wijk om mensen met hun eigen bedrijf te laten starten. In de plaats van de jongeren te laten voetballen en op de kickers te laten spelen, moeten we hen weer uitzicht op werk geven. Waar dat niet lukt, moeten we de zaak begeleiden.

Dat betekent ook repressie.

Ferrant: Ik had vroeger wat reserves bij uitspraken van Johan Leman in die zin. Maar nu zeg ik zoals hij: we moeten duidelijk zijn. We moeten limieten stellen en consequent zijn als die worden overtreden. Hoe die repressie er dan uitziet, is iets anders.

Is er nog veel solidariteit in deze buurt?

Ferrant: We merken in onze wachtzaal enorm veel solidariteit en begrip tussen Belgen, Grieken, Marokkanen en Sicilianen.

Wie hier rondloopt, heeft de indruk dat hier sinds decennia geen bestuur geweest is.

Ferrant: Jarenlang had de gemeente geen enkele interesse. Vader Henri Simonet (PS, later PRL) stond daar boven. Hij keek naar de wereld, niet naar Kuregem. Zijn chauffeur zette hem hier ’s morgens af bij het gemeentehuis en reed hem voor de middag weer weg. Met zijn opvolger, Christian D’Hoogh, kwam daar amper verandering in. Pas sinds de rellen is het bestuur wakker geworden.

Is het wakker?

Ferrant: Niet voldoende. Bovendien werkt het in verspreide slagorde. Er zijn ideeën, zonder grondvisie. Kuregem heeft behoefte aan een sociale Gandois. Deze buurt verdient het dat iemand met inzicht en grote onafhankelijkheid een inventaris maakt van wat er niet is, wel is, en wat elkaar overlapt. Albert Martens deed dat voor Mechelen, waarom zou hij dat niet voor Kuregem kunnen? Maar de gemeente is bang dat zo’n onafhankelijke figuur de territoria van de respectieve schepenen zou aantasten. Ieder wil zijn jachtgebied behouden en zijn naam aan realisaties verbinden. Het resultaat is dat er niets gebeurt. Het blijft bij enkele kleine aanzetten. Zo wordt er eindelijk gewerkt aan betere straatverlichting, waarop de buurt hard aandrong.

Wat moet er gebeuren?

Ferrant: De overheid moet in de eerste plaats zorgen voor een publieke ruimte die respect afdwingt. Als er iets vernield is, moet dat ook onmiddellijk worden hersteld. Een tweede prioriteit is de motivatie van de mensen in de sociale en opvoedkundige sector. De Franse gemeenschap besliste de leerkrachten in probleemscholen beter te vergoeden. Dat is goed. Maar het is ook belangrijk dat iedereen die hier bezig is, voelt dat hij niet op een eilandje werkt. We praten te weinig. Als er al een gesprek is, wordt dat gedomineerd door één partij – nu veelal het FDF. Waarom moet elk initiatief politiek worden gerecupereerd? We moeten aan één zeel trekken.

Peter Renard

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content