Vice-premier en minister van Begroting Johan Vande Lanotte zet de financiering van de pensioenen op de politieke agenda.

‘Strijd tegen de vergrijzing’. De derde leeftijd én de vierde leeftijd zijn tot een probleem uitgeroepen. De vergrijzing van de bevolking lijkt als een ramp op het land af te stevenen. Nu is twintig procent van de bevolking ouder dan 65 jaar, straks dertig procent. De mensen leven langer, er zijn minder geboorten en de babyboomers die in de euforie na de Tweede Wereldoorlog werden verwekt, gaan massaal met pensioen. Ondernemingen dumpen hun 55-jarigen in het brugpensioen en werklozen van 50 jaar worden als verloren ouderen afgeschreven.

De wettelijke pensioenen worden onbetaalbaar, krijgen we al jaren te horen. De waarschuwing komt vaak van financiële instellingen, en die moeten natuurlijk hun eigen pensioenproducten aan de man brengen. Zo wordt een ten dele onterechte paniekstemming gecreëerd. Het Planbureau berekende onlangs nog dat een welvaartvast wettelijk pensioen best betaalbaar blijft. De economische toekomst is nooit voorspelbaar, maar met de nieuwe economie en de zekerheid dat een nieuwe klimmende Kondratieff-golf van vijftig jaar is begonnen, mag enig optimisme wel. Overigens is niet zozeer de stijging van de pensioenuitgaven dan wel de enorme overheidsschuld het probleem.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat net de minister van Begroting met een plan voor een pensioenreserve komt (hij kon wat ideeën opdoen in Nederland, waar zoiets al een jaar of vier bestaat). Vande Lanotte wil overheidsgeld in een spaarpot stoppen om de uitbetaling van de wettelijke pensioenen tot 2030 te waarborgen. Daarna verzacht het financieringsprobleem, omdat de toename van de vergrijzing afneemt. Het Zilverfonds, genoemd naar de zilveren haren van de bejaarden, moet verhinderen dat toekomstige begrotingen bezwijken onder de pensioenlasten.

VERMINDERING STAATSSCHULD

Het Zilverfonds biedt de gepensioneerden vertrouwen. Maar in de praktijk komt het neer op een versnelde afbetaling van de overheidsschuld. Gewoon versneld de staatsschuld afbetalen in plaats van belastinggeld in overheidsobligaties te beleggen, zou even efficiënt zijn. Maar daar boekt een socialistisch minister geen succes mee. Met een fonds voor gepensioneerden kan Vande Lanotte zich met het oog op de gemeenteraadsverkiezingen ideologisch profileren. De pensioenen van de kleine man zijn beschermd – socialisten scoren bij verkiezingen altijd het best met socialezekerheidsthema’s.

Het Zilverfonds van de Oostendse minister kreeg een gunstig onthaal. Zelfs Herman Van Rompuy, streng CVP-oppositielid en voorganger van Vande Lanotte op Begroting, applaudisseerde welwillend. Maar naar goede gewoonte binnen de paars-groene coalitie pleegde Vande Lanotte geen voorafgaand overleg over zijn plan. Sommige van zijn collega’s beginnen te vrezen dat het Zilverfonds met het geld gaat lopen waarmee zij andere cadeautjes hoopten te kunnen uitdelen.

Eerste minister Guy Verhofstadt (VLD) nuanceerde dus al meteen het plan-Vande Lanotte in de Kamer van Volksvertegenwoordigers. De pensioenen zijn niet de enige prioriteit van de regering, ook de belastingverlaging blijft er een. Maar wie de blauwe en de rode plannen ter zake bekijkt, beseft dat een paarse belastingverlaging er alleen met hangen en wurgen zal komen. De liberalen mikken op een algemene belastingverlaging van tien procent, die vooral de gemiddelde en de hoge inkomens ten goede komt. De socialisten houden het bij een fiscale bonus van 1000 frank per maand. Pensioenen en belastingen, dat kan een aardige politieke koppeling opleveren.

Tot 2005 kan de sociale zekerheid de stijgende kosten van de vergrijzing opvangen. Daarna is het niet langer mogelijk de wettelijke pensioenen te financieren met de pensioenbijdragen van de actieven. Anderhalve werknemer heeft dan een gepensioneerde te laste. De belastingbetaler – grotendeels dezelfde sociale-zekerheidsbijdrager met een andere pet op – moet bijspringen. Vande Lanotte wil daarom geld uit de schatkist overhevelen naar het Zilverfonds. Over de hele periode gaat het om 4700 miljard frank. Dat lijkt gigantisch, maar het is bescheiden in vergelijking met de reserves van verzekeringsmaatschappijen en bedrijfsfondsen.

Per jaar gaat ongeveer 25 miljard frank naar het fonds. Het Zilverfonds belegt zijn geld uitsluitend in Belgisch overheidspapier. Dat brengt minder op dan een investering in aandelen of in andere financiële producten. Maar voor Europa zijn alleen staatsobligaties in mindering te brengen van de overheidsschuld. Wat nog eens bewijst dat het Zilverfonds of een afbetaling van de overheidsschuld tot identieke resultaten leiden.

BEJAARDENBELEID

Aan de basis van het Zilverfonds liggen begrotingsgegevens en geen pensioenplannen. Johan Vande Lanotte spreekt zich niet uit over de modernisering van het pensioenstelsel. Dat is hem geraden, want pensioenen zijn het domein van zijn partijgenoot Frank Vandenbroucke. De academicus in de regering is daar volop mee bezig. Het is inderdaad niet het Zilverfonds dat de steeds bredere kloof tussen het laatste loon en het wettelijk basispensioen helpt te dichten. Er bestaat een maatschappelijke consensus om de tweede pensioenpijler, die van het collectief aanvullend pensioen in de ondernemingen, te veralgemenen. De minister van Sociale Zaken en Pensioenen treuzelt echter met een waterdichte regeling voor de pensioenfondsen per bedrijfstak en laat de uitvoering van de multi-ondernemingsfondsen voor wat ze is.

Minister voor KMO’s Jaak Gabriëls (VLD), is net als al zijn voorgangers toch tot lobbyman van de zelfstandigen verworden. Hij belooft hen een pensioenverhoging, zonder erbij te vertellen dat het verzekeren van het inkomen van morgen vandaag geld kost. Van de hervorming van de dure pensioenen van de ambtenaren, die rechtstreeks uit de schatkist komen, geen spoor. De regering vreest het verzet van de bonden. Zelfs Jean-Luc Dehaene waagde zich daar als ploegleider van de vorige regering niet aan. Over de uitbreiding van de derde pensioenpijler, die van het fiscaal gestimuleerd privé-pensioensparen, moet vroeg of laat een debat op gang komen.

Een kwart van de bevolking staat in de statistieken als bejaarde ingeschreven. Die groep groeit elk jaar. Het is een contradictie dat een zo gewichtig segment van het kiezerskorps zo weinig politieke invloed heeft. Een coherent bejaardenbeleid bestaat niet, de bevoegdheden zijn trouwens versnipperd over de federale en regionale en zelfs lokale overheden.

Zo komt maar moeilijk een debat op gang over de verhoging van de arbeidsparticipatie van de ‘ouderen’ – vele mensen zijn allang, soms tot tien jaar voor hun 65ste met pensioen. Alleen bevoorrechten zoals bedrijfsleiders en hoge ambtenaren mogen van een lange loopbaan genieten. Hoewel vele mensen lang(er) zouden willen werken en de krappe arbeidsmarkt daar ook mogelijkheden toe biedt, wordt het door de wet bestraft. De derde en de vierde leeftijd kunnen alleen in de sfeer van het vrijwilligerswerk en de caritas nog aan de slag. De ambtenarij handhaaft hoge drempels. Van het ene ‘loket’ voor problemen met pensioenen, huisvesting, integratie en fiscaliteit – de ambtelijke belastingaangifte is allang weer geschrapt – valt zelfs niet te dromen. De zorgverzekering van Mieke Vogels in Vlaanderen blijft een zorgenkind. De ziekteverzekering van de bejaarden heet een ernstig financieel probleem te zijn. Een Zilverfonds creëert nog geen bejaardenvriendelijke maatschappij.

Guido Despiegelaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content