‘Ik wil een dealer zijn’, zegt Bart Koubaa. ‘Je weet niet precies wat je bij mij koopt, maar het levert je wel een fantastische roes op.’ Een gesprek over De vogels van Europa, en de kunst van het niet-zeker-weten.

Die dag pleegt Eddie zelfmoord. Het gevolg van iets wat in 1980 op Texel gebeurde, denkt zijn oude vriend Maarten meteen, toen Eddie en hij ingegaan waren op de uitnodiging van hun koorleider om op het Waddeneiland Texel vogels te gaan spotten. De zoektocht naar misbruik die in De vogels van Europa van Bart Koubaa volgt, geeft niet alleen een mooi beeld van het begin van de jaren tachtig, toen Vlaanderen nog elke avond naar de Nederlandse tv keek en eieren nog drie dooiers konden hebben, het is ook een heel persoonlijk boek geworden. Koubaa heeft iets met Nederland. Wanneer hij met zijn ouders een dagje naar zee ging, was dat steevast naar Cadzand, en in zijn werkkamer ligt nog altijd het beduimelde exemplaar van Vogels van Europa, waar hij vaak met een nostalgische glimlach om de lippen in bladert.

Wat nog het meest opvalt aan de roman is hoe toegankelijk hij is. Koubaa is een schrijver die graag experimenteert en van wie soms romans verschijnen waar je kop noch staart aan krijgt. De vogels van Europa is anders: uitnodigend, zeg maar.

BART KOUBAA: Elk boek presenteert een beeld van zijn schrijver, en de ene dag is de andere niet. Toen De Brooklynclub verscheen, had ik een heel onrustige periode achter de rug en dat was er duidelijk aan te merken. Maar je moet niet denken dat ik voortaan altijd dit soort boeken zal schrijven. Ik wil blijven experimenteren. Ik ben geen traditionele verteller. Schrijven is voor mij niet het presenteren van verhaaltjes, maar zoeken, en aan de slag gaan met ideeën die ik in de non-fictie heb opgedaan. En dan krijgt de roman de vorm die hem past. Soms mislukken dingen, dat geef ik grif toe.

Elk hoofdstuk heeft de naam van een vogeltje en wanneer je goed oplet, en de tekst met een verrekijker leest, merk je dat dit vogeltje ook iedere keer weer terugkomt in dat hoofdstuk. Ik maak van mijn lezers vogelspotters, zoekers, die net zoals Maarten op zoek gaan naar iets waarvan ze helemaal niet zeker zijn. Voor Maarten is dat op het eerste gezicht het misbruik dat tot de zelfmoord van zijn vriend Eddie heeft geleid, maar wat hij uiteindelijk zoekt is zichzelf, in het verleden en het heden.

Er gaat een zekere gelatenheid uit van uw roman. Of zoals de ballonvaarder op het einde zegt: sturen kun je een heteluchtballon niet. Je weet niet waar je terecht zult komen.

KOUBAA: We kennen inderdaad onze toekomst niet, net zo min als we ons verleden begrijpen. Wanneer we aan het verleden denken, herinneren we ons vooral de hoogte- en dieptepunten en hoe het afgelopen is. Dat is wat ook Maarten ervaart wanneer hij terugdenkt aan zijn vakantie op Texel: hij beseft dat hij een verhaal construeert over wat er toen is gebeurd. Terwijl de meeste mensen denken dat ze het verleden echt kunnen kennen, en dat ze daar lessen uit kunnen trekken. We zien de factor toeval heel graag over het hoofd.

Loslaten, is dat niet waar uw roman uiteindelijk over gaat?

KOUBAA: Ja. We maken het onszelf tegenwoordig knap lastig doordat we niet meer kunnen loslaten. Het heeft volgens mij veel te maken met onze bijna obsessionele hang naar kennis. We willen alles weten voordat we iets doen, wat heel verlammend kan werken. Ik wil niet cynisch doen, maar iets niet weten kan goed zijn. (pauzeert) Schrijvers zijn handelaars in emoties en ideeën, wordt weleens gezegd. En inderdaad, in zoverre zij oerdegelijke klassieke verhalen schrijven, klopt dat. Maar ik ben liever een dealer. Je weet niet goed wat ik je verkoop, maar in het beste geval levert het je een weergaloze roes op.

DOOR MARNIX VERPLANCKE

‘Ik maak van mijn lezers vogelspotters, die net zoals mijn hoofdpersonage op zoek gaan naar iets waarvan ze helemaal niet zeker zijn.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content