Er verschijnen weinig verhalenbundels in Vlaanderen. Laat staan goede verhalenbundels. Laat helemaal staan verhalenbundels die zó goed zijn als Een kind van God van Rachida Lamrabet. Een gesprek met een ouderwets geëngageerde schrijfster.

Rachida Lamrabets debuutroman, Vrouwland (2007), werd overwegend gunstig tot zéér gunstig onthaald. Geheel terecht. In dat boek vervlocht ze de levens van een aantal jonge mensen behendig met elkaar op het stramien van de thema’s migratie, liefde, droom en individualiteit. Wat is vrijheid? En hoe ligt die mee in de balans tussen de gemeenschap, de samenleving en het individu, die ene mens met zijn of haar eigen wensen en verlangens, in zijn of haar enige leven?

In haar eigen woorden zou ze de stof van haar schrijven als volgt benoemen: ‘Identiteit. Geloof. Migratie. Minderheid versus meerderheid.’ Dat is wat haar bezighoudt in het toneelstuk dat ze in voorbereiding heeft en de nieuwe roman waar ze aan werkt. En daarover heeft ze het ook, zonder drammerigheid en met groot gevoel voor het subtiele en fragiele, in de verhalen van haar nieuwe boek, Een kind van God.

Dan gaat het bijvoorbeeld, in het titelverhaal, over een jonge Turkse drugsverslaafde die een rechtszaak aanspant tegen de Belgische pleegouders bij wie men haar baby heeft ondergebracht: die willen het kind katholiek laten dopen, en dat wil zij, als moslima, begrijpelijkerwijze niet. In ‘Meneer Dubois’ moet de zwarte Calixe in het reine zien te komen met het racisme van haar voormalige collega’s Annick en Farida, én met de blanke man die destijds zijn onwettige zwarte dochter, haar moeder, wél uit haar geboorteland heeft weggehaald maar verder niet naar haar heeft omgekeken, zodat de vrouw jong gestorven is. In ‘Aachira Airlines’ kiest een heel erg godvruchtige moslima niet voor de liefde – die zou een niet-moslimse Vlaamse man in haar leven brengen – maar voor Jamal en haar voorstelling van de rechte weg: ‘Leven volgens de regels die je uiteindelijk naar El Aachira (het Paradijs, nvdr) zullen brengen, en getrouwd zijn met de ware, dat blijkt, voor mij althans, niet haalbaar. (…) Door een fout was Johan geen moslim. En was ik gedoemd om een ongelukkige, maar devote moslima te zijn.’

De andere verhalen sluiten daar op de een of andere manier bij aan. Levensberichten die zich afspelen tussen de polen macht/dwang en persoonlijke integriteit. Dit zijn geen postmoderne spinsels over niets met de pretentie over alles, de wereld, God (die ook) en klein Pierke te gaan. Hier is een geëngageerde schrijfster aan het woord, een schrijfster met een goed oog voor de complexiteit en de soms rare contradicties van het moderne leven.

Rachida Lamrabet heeft altijd willen schrijven, vertelt ze, als kind al. Maar de facto doet ze het pas serieus sinds twee jaar. Het maakt de prestatie die ze met haar eerste twee boeken heeft geleverd des te bewonderenswaardiger.

Wat dat geëngageerde betreft: Lamrabet werkt ook als juriste op het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding (CGKR). Ze staat mensen bij die het slachtoffer zijn van discriminatie en die dat rechtgezet willen zien, als het moet via de rechtbank. Meer bepaald rassendiscriminatie is haar afdeling.

In het verhaal ‘Meneer Dubois’ krijgt de jonge zwarte Calixe op zeker ogenblik te horen: ‘Wij vinden het erg vervelend dat u bij het minste dat er fout loopt uw huidskleur erbij betrekt.’ Een opvangmoeder bij wie ze haar zoontje wilde onderbrengen heeft namelijk besloten het kind er toch niet bij te nemen. Volgens Calixe uit racisme.

RACHIDA LAMRABET: Mag ik eerst even opmerken dat ik mijn werk op het Centrum en mijn schrijven als twee totaal gescheiden dingen zie?

Uiteraard mag u dat. Hoezo eigenlijk?

LAMRABET: Ik wil alleen maar vermijden dat ik nu als woordvoerster van het CGKR gezien zou worden, want dat ben ik dus niet. Dit gezegd zijnde: bij Calixe zie je de tegenreactie, hè. Je hebt mensen die bijna een idee-fixe hebben: dat racisme is er, en elke tegenslag die ze hebben verbinden ze dan onmiddellijk aan het feit dat ze een andere huidskleur hebben. Soms totaal onterecht. Zoals Calixe, misschien. Misschien, want het is toch dubbel, in dat verhaal.

Zoals in veel van deze verhalen… In ‘Meneer Dubois’ staat ook dit intrigerende zinnetje: ‘Afzijdigheid kon geen levens redden’, denkt Calixe daar, lijnrecht tegen de opvatting van haar eigen moeder in.

LAMRABET: Dat doelt specifiek op haar diensthoofd, die niet is opgetreden tegen de racistische pesterijen van haar Vlaamse en haar Marokkaanse collega. Ik denk dat het een vorm van schuldig verzuim is als je in zulke gevallen niet de moed hebt om in te grijpen. Afzijdigheid kan zeer negatief zijn, als ze ertoe leidt dat je mensen aan hun lot overlaat en je je eigen verantwoordelijkheid ontloopt. Ik denk dat dat heel belangrijk is vandaag de dag, dat je voor elkaar durft op te komen en voor elkaar wilt zorgen als dat nodig is. Ik begrijp wel de huiver voor te grote bemoeienis, en mensen die uit een totalitaire maatschappijvorm komen zullen ongetwijfeld blij zijn met meer afzijdigheid, maar als je te maken krijgt met maatschappelijke wantoestanden of mensen die het moeilijk hebben, dan mag je niet aan de kant blijven staan, vind ik.

Uw verhalen zijn serieus, maar daarom niet zonder humor. In ‘Rachid’ wordt een vorm van starre, piëtistische religiositeit subtiel belachelijk gemaakt: ‘Iedereen deed zeer gewichtig en plechtig. Niemand lachte. Zelfs wanneer ze discreet kuchten, prevelden ze iets sacraals. Toestemming om te kuchen of zo, of een smeekbede om het kuchen tot een goed einde te brengen, weet ik veel.’

LAMRABET: Ik heb een heel eigen invulling gegeven aan godsdienst en geloof, maar dat vind ik een heel intieme zaak, waar ik verder liever niet over uitweid. Ik beleef het op mijn manier, en ik twijfel voortdurend. Ik geloof niet in de Absolute Waarheid, alles is relatief. Waarschijnlijk schemert dat wel een beetje in mijn verhalen door. Er zijn heel veel jongeren als Rachid, die met de nodige ironie naar kwezelarij kijken. Maar er heerst hier de onterechte opvatting dat de islam één monolithisch ding is waar geen afwijkende meningen, nuances of verschillende richtingen in bestaan. Er zijn genoeg mensen die hun eigen weg in dat geloof zoeken en het hunne denken van de overgeleverde rituelen en gebods- en verbodsbepalingen. Het belangrijkste vind ik dat ik heel uiteenlopende personages neerzet in mijn verhalen.

Uiteindelijk gaat het in deze verhalen over macht.

LAMRABET: Je hebt het gegeven dat je uit een minderheidsgroep komt, die het bovendien sociaaleconomisch niet al te breed heeft. Daar komt het aspect macht dus al duidelijk naar voren. Wil je greep hebben op al was het maar je eigen leven, dan moet je wel in de sociaaleconomische positie zijn die dat mogelijk maakt. Dat is al de eerste hindernis – neem het verhaal ‘Jihab’, waar een vrouw een opleiding wil volgen, maar daar niet de kans toe krijgt omdat ze een hoofddoek draagt en die niet wil afzetten. Die eerste stap om tot de eigen emancipatie te komen, wordt in veel gevallen al bemoeilijkt. Om je te kunnen emanciperen, moet je toegang krijgen tot een aantal basisdingen zoals onderwijs, werk, een behoorlijk dak boven je hoofd. En dan kunnen we verder kijken, op welke manier je in die dominante cultuur een rol kunt krijgen. Of némen, want in de meeste gevallen zul je die kansen zelf moeten grijpen, en niet afwachten tot men je die in de schoot werpt, natuurlijk.

Maar dat is allemaal niet zo eenvoudig, voor een groep die toch erg gemarginaliseerd is, op allerlei gebieden. ‘Je moet vooruit’, horen ze, maar dan is de vraag: graag, maar hoe? Als je ziet dat deze samenleving vaak toch zeer verkrampt op die minderheid reageert. Er zijn werkgevers die systematisch jonge allochtonen weigeren. En je hebt ook die hele angstcultuur rondom de islam. Het lijkt me allemaal niet echt bevorderlijk voor de emancipatie van die groep.

Overigens gaat het uiteindelijk niet om een groep, maar om allemaal individuele mensen. Ik denk dat het van groot belang is dat voor ogen te houden: het gaat om ménsen. Die zullen best af en toe opvattingen hebben die niet helemaal sporen met de gangbare of heersende opvattingen, maar uiteindelijk zijn opvattingen secundair, volgens mij. Natuurlijk zullen heel veel mensen het daar niet mee eens zijn, voor hen gaan hun opvattingen juist voor alles en moet al de rest, dus ook de mensen zelf, daaraan geloven. Het is ook beangstigend om te zien hoe – aan beide zijden, trouwens – die opvattingen blijkbaar niet kunnen veranderen. Dat maakt het samenleven natuurlijk moeilijk.

RACHIDA LAMRABET, EEN KIND VAN GOD, MEULENHOFF/MANTEAU, ANTWERPEN/AMSTERDAM, 289 BLZ., 22,50 EURO.LAMRABET IS OP ZATERDAG 4 OKTOBER OM 16.00 UUR TE GAST OP HET ANDERE BOEK IN ANTWERPEN.

DOOR HERMAN JACOBS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content