Erik de Jong, alias Spinvis, vond het tijd voor een nieuw avontuur en componeerde zijn eerste opera. Kintsukuroi zal hij heten. ‘Alles wat je doet, zou eigenlijk als de eerste keer moeten voelen.’

‘Néé, je moet geen Spinvisaria’s verwachten’, grinnikt Erik de Jong. De man die door het leven gaat als Spinvis maakte met celliste Saartje van Camp en choreograaf Adriaan Luteijn zowaar een opera: Kintsukuroi. En daarin zingt een heer van stand nu eenmaal niet over de dag dat hij een tic-tac in zijn neusgat had zitten, maar over een seismoloog met een gebroken hart die de Japanse tsunami over zich heen krijgt.

Maar waarom precies een opera, mijnheer De Jong?

ERIK DE JONG: Omdat het een nieuw avontuur is. Het voelt als de eerste keer. Alles wat je doet, zou eigenlijk als de eerste keer moeten voelen. En het is heerlijk om je te laten verrassen door een danser of een koor, die ook mee op de scène staan in Kintsukuroi.

Een dag na de Belgische première van Kintsukuroi gaat Nick Caves opera in De Munt in première. Vorig jaar waagde ook de Italiaanse theaterregisseur Romeo Castellucci zich aan opera. Waarom zijn opera’s plots zo in trek?

DE JONG: Kunstenaars willen steeds meer de grenzen tussen de kunsten overschrijden. Dat is alvast een reden. En misschien willen we ons publiek dieper onderdompelen in een verhaal en hen zo een andere, intensere, oprechtere maar ook meer troostende realiteit laten ervaren dan de werkelijkheid?

Wij vertellen een driedelig verhaal over een oudere man die zich zijn kindertijd herinnert waarin hij nog volop zoekende was, die een volwassen man werd die alles – ook zijn grote liefde – vond, om dan als oudere man te moeten kampen met het grootste verlies: het verlies van die geliefde.

Een man zoals u?

DE JONG: Ja, zonder in detail te willen treden. Als artiest probeer je iets te vertellen wat eigenlijk veel te intiem en te broos is om te delen. Maar je kunt niet anders. (hervat zich) Ik kwam het begrip ‘kintsukuroi’ tegen, wat zoveel betekent als een aardewerken schaal die na een valpartij gelijmd werd en waarvan de barsten met goud beschilderd zijn. Die schaal is na het breken nog mooier dan voorheen. Daarover gaat deze voorstelling. Het leven breekt je en je lijmt jezelf telkens weer. Maar de barsten blijven. Dat zijn de herinneringen die je rijker en mooier maken. Ik ben intussen 53 jaar, word steeds gevoeliger voor wat er in de wereld gebeurt en heb steeds meer verleden om op terug te blikken. Je bestaat uit meer vroeger dan later en moet je al voorbereiden op hoe je het zult doen, dat ouder worden. Daarover schrijf ik.

Hoe dominant wordt de Japanse invloed in het verhaal?

DE JONG: In de muziek vormen trillingen een leidmotief, en we verwerken er zowel oosterse als westerse klanken in. Dat verenigen van twee klankwerelden, staat ook voor de versmelting van de werelden van twee mensen. Ik bespeel in de voorstelling de koto, een imposante twaalfsnarige Japanse harp.

U speelt koto en vertolkt het hoofdpersonage?

DE JONG: Neenee, ik speel – samen met onze band en Saartje -, zing enkele songs, vertel een verhaal en vertolk eventjes de rol van de vader. Maar het hoofdpersonage wordt vertolkt door een voice-over en door een oudere danser: de voormalige Nederlandse sterdanser David Krugel. De imperfectie van zijn lichaam en bewegingen is perfect voor dit geschonden personage. Dat is ook de reden waarom we van dit verhaal, samen met choreograaf Adriaan Luteijn, een ‘gedanste opera’ maakten: we willen je dit verhaal lijflijk tonen en laten voelen. Dat trillende lijf van de oude man vertelt zo veel over de tikkende tijd en de wonden die de tijd slaat. Dat geeft een extra pakkende laag aan de muziek.

Zoals u het nu omschrijft, klinkt dit toch eerder als muziektheater dan als opera.

DE JONG: Als je naar opera gaat, dan weet je dat het ertoe doet. Daar wordt iets wezenlijks verteld en getoond. Opera is een virtuoze kunst die over de grootse emoties van het leven zingt. Daarom noemen we Kintsukuroi een opera. Ook al componeerden we geen aria’s maar kreten, bijna-aria’s. Die verklanken een tsunami. Of beter: het moment waarvoor geen woorden zijn en je met verstomming geslagen bent. Over die momenten gaat elke opera. Ook de onze.

Spinvis, Kintsukuroi, 23/10, AB, Brussel.

DOOR ELS VAN STEENBERGHE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content