?Zonder concept speel je alsof de muziek dood is,? zegt dirigent Mariss Jansons.

ALS HIJ VOOR het orkest staat, knettert het van de elektriciteit. Zijn greep op zijn muzikanten is fenomenaal. Het zou kunnen zijn dat Mariss Jansons (53) een tekort aan zon tijdens zijn jeugd met schitterende muziek tracht te compenseren. Zijn carrière speelde zich namelijk veelal af langs noordelijke breedtegraden. Onder Jansons is het Filharmonisch Orkest van Oslo op wereldniveau gaan meetellen. Meer waarschijnlijk speelt de erfelijkheid in zijn carrière een nog grotere rol. Zijn moeder zong in de opera van Riga, Letland, en zijn vader dirigeerde er. In de jaren vijftig verhuisde het gezin naar de cultuurmetropool Leningrad, Rusland, het huidige Sint-Petersburg, waar hij zijn opleiding kreeg.

Was u als zoon van twee muzikanten voorbestemd om ook muzikant te worden ?

MARISS JANSONS : Ik denk van wel. Zonder dat ze mij in die richting duwden. Het kwam vanzelfsprekend. De hele atmosfeer thuis ademde muziek en dan had je nog het operahuis van Riga. Muziek en opera kwamen automatisch. Als jongetje was het al mijn droom om dirigent te worden. Op mijn vijfde was ik al zo sterk beïnvloed. Een kind kijkt altijd naar wat zijn ouders doen, dat is de belangrijkste invloed. Soms kan dat omslaan op de moeilijke leeftijd van 14 of 15 jaar. Maar voor die leeftijd had ik al zeer sterk het gevoel dat ik muzikant zou worden.

Later verhuisden we dan naar Sint-Petersburg, daar liep ik muziekschool. Ik leerde er viool, altviool en dirigeren.

Waarom dirigeren, trok het gevoel van macht u aan ?

JANSONS : Nee, ik denk niet dat het om de macht gaat, zo heb ik het nooit aangevoeld. Ik haat macht. Het moet dus iets sterkers geweest zijn dan macht. Bij het dirigeren heb je een enorm plezier. Je leidt en je verwezenlijkt iets met een groot orkest. Terwijl je muziek maakt, maak je van honderd mensen één. En je kan jezelf uitdrukken : je gevoelens van daarbinnen.

Een dirigent maakt helemaal geen geluid, dat doen de anderen voor hem.

JANSONS : Wijzelf spelen niet, ons instrument is het orkest, zij spelen, jij bent alleen. Dat is het mysterie. Het belangrijkste is om bekwaam te zijn die mensen te verenigen en een energie uit te zenden, dat ze het voelen. Als je dat hebt, ben je een dirigent ; indien niet, dan spelen ze en maak jij bewegingen. Het zit in de genen, het is iets machtigs. Daarbij komt dan nog : je kennis, je ervaring, je stijlgevoel, je techniek, je repetitietechniek en veel andere zaken. Zelfs : je naam, je autoriteit, je leeftijd. Dirigenten zouden ook grote psychologen moeten zijn, ze hebben te maken met honderd man. Maar het belangrijkste is : je hebt de gave of je hebt ze niet. Het komt van God. Ik geef les sinds 1970. Ik weet wel hoe je dirigeert en hoe je dirigeren aanleert. Je kan ze opdrachten geven. Het is evenwel duidelijk dat zelfs een zeer begaafd muzikant niet noodzakelijk een begaafd dirigent is.

Slaat soms de routine toe ?

JANSONS : Routine is iets vreselijks, zoveel mogelijk te vermijden. Het maakt concerten vreselijk saai. Altijd moet je blijven denken. Je moet naar de diepte gaan, met nieuwe ideeën op de proppen komen. Je fantasie moet blijven werken. Je moet nieuwe ideeën bij het orkest introduceren. Zonder concept speel je alsof de muziek dood is, zonder ideeën. Het kan misschien een keurige uitvoering worden, maar geen interessante.

Is een concept een intellectueel begrip ?

JANSONS : In zekere zin. Maar een concept kan ook een voorstelling zijn. Een stuk heeft een atmosfeer, een beeld. Dat wordt mijn concept. De vraag is, hoe realiseer je dat ? Je kan niet zomaar je gevoelens laten lopen, dat wordt chaos. Het moet een combinatie zijn van je intellectuele kant en je gevoelens. Die steunen mekaar en die helpen je. Al van bij de voorbereiding mag je niet slechts intellectueel te werk gaan. Je mag niet alleen analytisch denken. Dan moet je al bepalen welke gevoelens je erin gaat stoppen. Anders gaat het intellectueel en droog klinken. Improviseren is ook weer niet goed. De dingen moeten samenkomen. Praktisch is het natuurlijk moeilijk om je gevoelens op voorhand te bepalen. Je moet wel een richting hebben, een beetje van binnen voelen waar het naartoe moet, anders kom je tot krankzinnig overdreven zaken.

Hoe komt u tot een concept ?

JANSONS : Door associaties, gevoelens, analyse. Je leest over de tijd waarin het stuk geschreven is, wat het zelf betekent, waarom de componist dit stuk zo schreef. Wanneer je dan die muziek hoort, voel je intuïtief dat de muziek bijvoorbeeld een sarcastische ondertoon heeft ; waarom sarcastisch ? Dat moet je als kunstenaar uitvinden. Hoe inventiever, geïnteresseerder of getalenteerder je bent, hoe meer je zal vinden. Een kwestie van talent, intuïtieve gevoelens, gecombineerd met een historische kennis, dingen die jij weet. Jij maakt je ideeën.

Als u nu bijvoorbeeld een symfonie van Sjostakovitsj speelt, blijft u dan altijd bij dezelfde ideeën ?

JANSONS : Als je twee avonden na mekaar hetzelfde speelt, hou ik van veranderingen. Tijdens tournees, wanneer je een massa concerten speelt, hou ik van improvisatie. Maar beperkt, improvisatie mag het ook niet kapotmaken. Ze moeten het pittig houden en routine vermijden.

Maar veranderen om origineel over te komen, mag niet. Altijd moet je je redenen hebben, terwille van je gevoel of je concept. Het kan zijn dat je over een bepaald onderwerp totaal anders bent gaan denken. Door Harnoncourt of Brüggen is de visie op klassieke muziek totaal veranderd, het opent voor ons allemaal een fantastische nieuw gezichtspunt.

De manier om Sjostakovitsj te bekijken, veranderde ook nadat zijn autobiografie in het Westen verscheen.

JANSONS : Voor westerse mensen zal dat zo wel geweest zijn. Voor ons veranderde het niet zo erg. Het bevestigde wat we al in zijn muziek aanvoelden. Wij groeiden op in dezelfde atmosfeer. Op een manier voelden wij ook, wat hij doormaakte. Maar het boek van Solomon Volkov bevestigde dit en bracht het aan de oppervlakte. Westerlingen waren niet onderhevig aan die enorme druk van het systeem en konden dat niet zo goed begrijpen. Ik herinner me dat in het begin de mensen zich hier afvroegen waarom de muziek van Sjostakovitsj zo grijs was, waarom zo pessimistisch. Hij beschreef zijn leven. Nu ze de achtergrond kennen, begrijpen ze het gemakkelijker. Trouwens, nu staan de mensen hier in het Westen ook meer onder druk, krijgen ze meer problemen. Ze begrijpen meer van de depressieve en grijze kanten van het leven. Die muziek klinkt nu vertrouwd, het leven is niet meer zo vriendelijk en eenvoudig.

Als we uw discografie overlopen, lijkt het erop alsof u uitsluitend het groot repertoire voor het groot orkest speelt.

JANSONS : Het is een speciale situatie. De platenindustrie verkeert in grote moeilijkheden. Er worden te veel platen gemaakt. Veel te veel. Ik denk dat het verstandigste zou zijn om twee of drie jaar niet meer op te nemen. Ik heb dat idee al een jaar geleden laten horen. Als ik steun van mijn collega’s krijg, doe ik het. We moeten iets doen, zo kan het niet verder. Weet je wel hoeveel platen er iedere week op de markt komen ? Enorm. We produceren almaar meer, en waarom ? Hoe moeten we daaruit geraken ? In deze situatie neem je ofwel alleen iets op wat vreselijk populair is. Dat is stom, er zijn al zoveel van die populaire platen. Of je kan iets doen waar je hart naar uitgaat. Bijvoorbeeld de symfonieën van Sibelius, daar bestaan al vele versies van, maar het is een groot en een nationaal componist. Je kan het ook anders aanpakken en onpopulaire muziek gaan maken. Dan rijst er een economische vraag. Want je platenmaatschappij heeft slechts een beperkt budget. Het wordt dan een spel. Ga je iets doen wat economisch niet werkt en artistiek slechts enkele honderden mensen aanspreekt ? Ik herinner me een heftige discussie rond Honegger met mijn platenmaatschappij, ze wilden er niet aan. Maar gelukkig, de opname was succesvol en nu kunnen we ermee verder. Maar daarom zeggen dat Honegger de meest populaire componist is ? Helemaal niet. Uitmaken wat werkt en wat niet werkt, is een groot probleem. Die geweldige overproductie zal de cd-productie stilleggen.

Hoe gaat het met de muziek in Rusland nu ?

JANSONS : Het publiek is nog erg geïnteresseerd in cultuur. We moeten daarom de prijzen van de tickets laag houden. Soms zijn de tickets voor onze concerten goedkoper dan die voor een film.

Al die nieuwe rijken houden niet van muziek en diegenen die wel van muziek houden, hebben weer geen geld. Zo krijgen liefhebbers toch de kans om ernaartoe te gaan. De interesse is in orde, maar de steun van de staat is zeer slecht. Overleven wordt erg moeilijk. De betere gezelschappen hebben het nog een relatief comfortabel, die kunnen rondreizen. Maar onder dat niveau wordt het knokken. Zelfs ons orkest, het Sint-Petersburg Filharmonisch Orkest, kan als solisten niet zomaar uitnodigen wie het wil.

Is dan tegenover vroeger het respect voor culturele zaken gedaald ?

JANSONS : Ik denk dat politici over steun aan cultuur altijd hetzelfde denken. Ik denk niet dat de communisten, diep in hun hart, echt om muziek of cultuur gaven. Ik ben nauwelijks politici tegengekomen die wild waren van muziek, die ervan hielden en ze begrepen. Maar op politiek niveau gooiden ze er een hoop geld tegenaan. Omdat ze vonden dat sport en cultuur iets bijbrachten aan hun politieke systeem. Als je medailles wint, zie je hoe sterk het systeem is.

Tegenwoordig malen de politici er niet meer om. We hebben geen geld, we zijn een arm land.

De communisten hadden ook geen geld, maar toch gaven ze het uit aan cultuur. Tegenwoordig weet iedereen dat er geen geld is. Als ze het toch zouden uitgeven aan cultuur, zouden ze de economie naar de vaantjes helpen. Onder de communisten waren we arm en nu zijn we zeker arm.

Lukas Huybrechts

Concert : Mariss Jansons zou op 20 mei met het Oslo Filharmonisch Orkest in het PSK een European Gala dirigeren. Ziekte velde hem, hij wordt vervangen door de jonge Fin Sakari Oramo. Tel. 02/ 507.82.00. Cd’s : Mariss Jansons & Oslo Philharmonic Orchestra, Sibelius, Symfonieën. 3 & 5 EMI Classics 5 55533 2. MJ & Berliner Philharmoniker, Sjostakovitsj, Symfonie nr 1, Concerto voor piano, trompet en strijkers EMI Classics 5 55361 2.

Mariss Jansons : Onder de communisten waren we arm en nu zijn we zeker arm.

Je kan niet zomaar je gevoelens laten lopen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content