‘Je bent pas een gouden generatie als je goud wint’

KEVIN DE BRUYNE IN DUEL MET FERHAN HASANI VAN MACEDONIË 'De media schrijven altijd in superlatieven over ons. Als het goed is overdrijven ze, en als het slecht is ook.' © Belga Image

Ondanks zijn winterse overstap van Chelsea naar Wolfsburg heeft hij een goed seizoen achter de rug, vindt Rode Duivel Kevin De Bruyne. Enkele weken voor de start van het wereldkampioenschap in Brazilië straalt hij rust en zelfvertrouwen uit. En toch: ‘Ik ben er bijna zeker van dat het niet zo makkelijk wordt als iedereen zegt.’

Door de formule met play-offs loopt de Belgische voetbalcompetitie langer dan de meeste andere in Europa. Er is dit weekend nog Belgisch competitievoetbal, terwijl de meeste nationale ploegen maandag al verzamelen blazen. Onze Rode Duivels trouwens ook: zij houden volgende week een eerste licht trainingskamp op de terreinen van Racing Genk. Ook in Italië en Spanje voetballen ze nog tot en met zondagavond, terwijl de competities in Nederland, Duitsland en Engeland al werden afgerond. Midden juli weten we of die extra rust heeft gerendeerd.

Kevin De Bruyne, de nieuwe ster van het Duitse VfL Wolfsburg, is dus sinds vorig weekend van clubvoetbal verlost. Hij maakt van het seizoeneinde gebruik om een persdag te organiseren. Wij onderschatten in België hoezeer de Rode Duivels absolute wereldsterren zijn. Voor De Bruyne zijn journalisten uit Denemarken, Finland, Japan en Zuid-Korea afgereisd, naast uiteraard zowat de voltallige Duitse pers. De strenge persdame van Wolfsburg trekt per journalist een kwartiertje uit. Gelukkig is de Rode Duivel na het afwerken van wel vijftien interviews in het Engels (geen Duits meer na een uitschuiver in de pers vorig seizoen) zo sympathiek om opnieuw ons tafeltje op te zoeken.

De Bruyne is geen dromer. Als we vragen of hij beseft dat een goal op het WK een voetballer onsterfelijk maakt, haalt de international de schouders op. Ook dat hij zal spelen in een uitverkocht Maracaña, het meest illustere voetbalstadion ter wereld, raakt De Bruynes kouwe kleren niet. ‘Mooi,’ zegt de Rode Duivel, ‘maar ik heb al eerder in grote stadions gespeeld, je wordt zoiets gewoon. Het is plezierig, maar niet echt iets waar ik op zich erg naar uitkijk.’ Een koele kikker uit Drongen, op enkele weken van de belangrijkste afspraak uit zijn voetballeven.

Zijn de Rode Duivels zich eigenlijk bewust van de hype? In België zal in juni niet veel gewerkt worden. Iedereen neemt vrij om naar de nationale ploeg te kijken.

KEVIN DE BRUYNE: Ik weet het. We kunnen niet buitenkomen of mensen spreken ons erover aan. Het is zelfs een beetje overdreven, vind ik. Zeg,’t gaat maar om voetbal, hè jongens. (lacht) Enfin, liever zo dan omgekeerd. Bij mijn eerste matchen voor de nationale ploeg was er zesduizend man in het Koning Boudewijnstadion. En te oordelen naar het enthousiasme op de tribunes zat iedereen er met een gratis kaart en was even graag thuis gebleven. Dan is het nu wel aangenamer om Rode Duivel te zijn.

Kijk je naar Iedereen Duivel?

DE BRUYNE: Ja, ik vind het super. Mensen kunnen zien waar wij mee bezig zijn wanneer we niet op het terrein staan. Een voetballer doet heus meer dan even zijn matchke spelen in het weekend. Oké, ons leven is super en wij zijn letterlijk de laatste beroepsgroep die mag klagen, maar je moet tegelijk ook niet onderschatten wat we er allemaal voor moeten doen en laten.

Er wordt wel erg veel champagne getrakteerd in Iedereen Duivel. Een alcoholtest voor de training lijkt niet overdreven.

DE BRUYNE: We hebben acht meetings per dag en als je daar één keer vijf seconden te laat voor bent, heb je het al zitten hè. (lacht) Maar de spelers drinken zelden mee. De staf geniet er meer van dan wij, het is hen gegund ook. Zelf heb ik nog maar één keer moeten trakteren. Ik ben meestal nogal goed op tijd.

Marc Wilmots komt zeker niet over als een strenge coach.

DE BRUYNE: Dat is hij ook niet. Je ziet aan alles dat Wilmots zelf ook op hoog niveau heeft gevoetbald. Hij snapt hoe wij in elkaar zitten en geeft ons de vrijheid wanneer dat kan. Een grap maken mag, het hoeft niet altijd zo serieus. Maar wanneer het er echt om gaat, moet je er wel alles voor doen om te presteren, zowel in de match als op training. En Wilmots begrijpt dat er ook een leven buiten het voetbal is, dat evenzeer invloed heeft op hoe je presteert. Ook op het privévlak staat hij voor je klaar. Zijn contractverlenging is een erg goeie zaak voor de nationale ploeg.

Ik heb veel aan Wilmots te danken. Voor deze campagne had ik een handvol wedstrijden gespeeld voor de nationale ploeg. Onder Wilmots speelde ik alle matchen, kon ik zelfs al een paar keer beslissend zijn en mij tonen aan de Europese top. Dit is voor mij een zeer belangrijke kwalificatiecampagne geweest en het aandeel van de coach daarin zal ik niet vergeten.

Hoe kijk je terug op dit seizoen? Je begon bij Chelsea, brak daar niet door en verkaste in de winter naar Wolfsburg.

DE BRUYNE: Voor mij is het een goed seizoen geweest, wat de mensen ook denken of zeggen. Ik ben al een heel jaar vrij goed in vorm en ik heb zelfs mijn niveau nog een beetje kunnen opkrikken. In de eerste helft van het seizoen kon ik dat zelden op het terrein laten zien, maar op training voelde het heel goed.

Chelseatrainer José Mourinho vond net dat je niet hard genoeg trainde.

DE BRUYNE: Ik begrijp niet wat hij daarmee bedoelt. Je mag altijd naar mijn trainingen komen kijken: ik steek me nooit weg. Mijn voorbereiding bij Chelsea was goed, mijn eerste matchen ook, maar daarna ben ik om een of andere reden niet meer in de ploeg geraakt. En dan wordt het moeilijk om je plaats terug te pakken. Ik speelde nog één keer om de maand, in lastige matchen voor de League Cup waar half de basisploeg rust voor krijgt. Ja, dan weet je dat het eigenlijk over is. Dus ben ik naar een nieuwe club gaan zoeken. Wolfsburg is ambitieus en goed gestructureerd en voor mij de perfecte keuze.

Ik heb geen spijt van mijn transfer naar Chelsea. Ik heb daar een goeie tijd gehad. Oké, ik speelde niet veel maar ik heb er mij wel geamuseerd, al moest ik dat plezier op andere manieren zoeken dan in de match. Maar een afgang was het zeker niet.

In het midden van het seizoen naar een andere club gaan: makkelijk is dat niet.

DE BRUYNE: Van club verhuizen is sowieso niet makkelijk.

Zeker niet als je meer dan twintig miljoen kost en binnengehaald wordt als de man die de club naar de Champions League moet schieten.

DE BRUYNE: Goh, met dat soort dingen ben ik eigenlijk niet zo bezig. En of ze nu tien miljoen meer of tien miljoen minder hadden gegeven, op het veld speelt dat toch geen enkele rol. De status van topspeler is leuk als het goed loopt, maar je moet het ook kunnen relativeren wanneer het wat minder gaat. In het begin liep het niet bij Wolfsburg. De ploeg draaide niet en dan schrijft de pers dat ‘de topaankoop zich niet in zijn sas voelt’. Dat was eigenlijk niet zo, ik voelde mij bij Wolfsburg direct goed.

Twijfel jij ooit? Je lijkt zo zelfverzekerd, zowel op als naast het veld.

DE BRUYNE: Twijfelen… Nee. Ik zou niet weten waarom. (lacht) Slechte dingen kunnen gebeuren. Soms geef je een slechte pass, de score kan al eens tegenvallen. Toen ik jonger was, trok ik me dat aan, maar je leert zulke ervaringen van je af te zetten. Een profvoetballer krijgt automatisch iets onverstoorbaars over zich. De media schrijven altijd in superlatieven over ons. Als het goed is overdrijven ze, en als het slecht is ook. De ene week geef je drie assists, de andere week niet en verliest de ploeg. Naar je eigen gevoel heb je even goed gevoetbald, maar voor de kranten ben je de ene week een nul en zit je de week erna in bloedvorm. Tja, als het zo werkt, is het logisch dat ik het allemaal wat van mij af laat glijden.

Hoe kijken ze in Duitsland naar de Rode Duivels?

DE BRUYNE: Heel de voetbalwereld kent onze nationale ploeg al, wees gerust. (lacht) Ik denk wel dat veel landen ons naar voren schuiven om druk op ons te leggen, en tegelijk druk bij hen weg te nemen. Er zit misschien wel wat strategie achter dat ophemelen van de Belgen.

Bij de bookmakers staat België als vijfde genoteerd in de ranglijst van ploegen die de meeste kans maken om het toernooi te winnen. Gaat dat te ver?

DE BRUYNE: Ik vind van wel. Als je er twaalf jaar niet bij geweest bent, kan niemand eisen dat we de halve finale spelen. Het zou arrogant zijn om daarvan uit te gaan. Wel liever zo dan dat ze ons een kneusje noemen, maar de verwachtingen mogen voor mij weer naar een normaal niveau zakken. Veel journalisten vragen me wat ik een goed resultaat vind. Als wij de eerste ronde overleven – waar iedereen toch van uitgaat – hoor je al bij de beste zestien ploegen van de wereld. Bij de subtop. Ik denk wel dat we daar thuishoren. Maar meer? Dat hangt van zo veel factoren af. In de tweede ronde zouden we waarschijnlijk Portugal of Duitsland tegenkomen. Wij maken kans om tegen die ploegen goed mee te doen, maar verliezen kan zeker ook. Ik zou ons tegen dat soort teams geen favoriet durven te noemen, al weet ik tegelijk wel dat zij ons ook niet graag zullen loten. Die status hebben we ondertussen wel. Ze spreken over een gouden generatie bij de Rode Duivels, maar ik vind dat maar praatjes. Je bent pas een gouden generatie als je goud wint, hè.

Hoe verklaar jij dat België plots over een rist topspelers beschikt?

DE BRUYNE: Je kunt niet genoeg benadrukken hoe belangrijk Vincent Kompany en Marouane Fellaini daarvoor zijn geweest. Zij hebben het pad geëffend: dankzij hun doorbraak in Engeland kregen ook andere Belgen een kans bij de allergrootste clubs. Bij de grote clubs voetballen de beste spelers, maar het is ook waar dat je van spelen bij grote clubs een betere voetballer wordt. De Belgen die na Kompany en Fellaini kwamen, hadden het talent om hun kans te grijpen, maar zonder de twee pioniers was de bal misschien nooit aan het rollen gegaan.

Dé sterkte van de nationale ploeg is dat ze een ploeg van vrienden is. Veel internationals kennen elkaar van toen ze tien waren, of zelfs jonger. Je ziet in de wedstrijden automatismen die voor een nationale ploeg eigenlijk niet normaal zijn. Zaken die alleen ontstaan wanneer spelers elkaar door en door kennen.

Er wordt veel afgelachen bij de nationale ploeg, maar we kunnen ook snel de knop omdraaien en ernstig aan het werk gaan. Vooral Timmy Simons en Daniel Van Buyten, de ervaren jongens, zijn daar erg belangrijk in. Timmy heeft in de kwalificatiecampagne geen minuut meegedaan, en toch zou het niet hetzelfde zijn geweest als hij er niet bij was. Hij staat wat tussen coaches en spelers in. En laten we niet vergeten dat hij ook nog steeds een zeer goeie voetballer is.

Adnan Januzaj koos voor de Belgische nationale ploeg en maakt kans om mee te gaan naar Brazilië, hoewel hij de campagne aan zich voorbij liet gaan.

DE BRUYNE: Meer keus voor de bondscoach. Januzaj doet het goed bij Manchester United en als je daar je stempel drukt, kun je zeker voetballen. Ik denk niet dat het evident is om nog veel nieuwe jongens mee te nemen naar het WK, maar het kan.

Hoe belangrijk is de groepssfeer voor het presteren van een ploeg?

DE BRUYNE: Bijzonder belangrijk. Je leeft acht weken op elkaars lip, uiteraard gaat dat makkelijker als je het goed met elkaar kunt vinden. In mijn ervaring is vooral verveling iets waarvoor je moet uitkijken. Met spelers die zich isoleren en heel de dag op hun kamer blijven liggen, loopt het mis. Je moet af en toe samen eens buitenkomen, iets anders zien dan de hotelmuren. Dat kan banaal klinken, maar het is best belangrijk.

Er kunnen er sowieso maar elf spelen. Hoe hou je dan de wrevel buiten de deur?

DE BRUYNE: Dat is bij de nationale ploeg nog nooit een probleem geweest. Ik heb nog nooit een Rode Duivel boos zien rondlopen omdat hij niet speelde.

Zou jij niet kwaad zijn als je op de bank belandt?

DE BRUYNE: Kwaad niet, teleurgesteld wel. Maar als we winnen, dan vergeet ik dat. Stel je voor dat we de halve finale spelen, en ik haal de eerste ploeg niet. Dan zal ik toch heel blij zijn, zelfs al sta ik geen minuut op het veld. De ervaring zoiets mee te maken, overtreft alles.

Heb je Christian Benteke nog gehoord sinds zijn blessure?

DE BRUYNE: Nee, nog niet. Ik heb een sms gestuurd, maar ik denk dat Christian in de weken rond zijn operatie moeilijk te bereiken viel. Het is ook een type dat je op zo’n moment beter even met rust laat. Wat hem is overkomen, wens je niemand toe, maar het hoort nu eenmaal bij topsport. We zullen zijn afwezigheid als ploeg moeten opvangen, wat heel moeilijk is, want we hebben geen tweede type als Christian.

Wordt het anders voetballen met Romelu Lukaku?

DE BRUYNE: Romelu heeft andere kwaliteiten dan Christian, dat weet iedereen, en we zullen zo moeten spelen dat we die kwaliteiten optimaal benutten. Het wordt anders, maar daarom niet slechter. Zoals het ook anders maar niet slechter is als je bijvoorbeeld Dries Mertens in mijn plaats zet.

België werd op het WK uitgeloot in groep H, samen met Algerije, Rusland en Zuid-Korea. Had niet makkelijker gekund, zeggen de analisten.

DE BRUYNE: Ik hoop dat ze gelijk hebben. (lacht) Het zijn in ieder geval drie totaal verschillende tegenstanders, met elk heel andere spelbenaderingen. Ik moet toegeven dat ik op dit moment zo goed als niks van die ploegen weet, maar ze zullen hun plek op het WK ongetwijfeld hebben verdiend. Ik weet bijna zeker dat het niet zo makkelijk wordt als iedereen zegt. We kijken bij de Rode Duivels sowieso meer naar onszelf dan naar de tegenstander. De staf geeft maximaal twintig minuten theorie over hoe de andere ploeg voetbalt, voor de rest praten we over hoe wij gaan spelen en hoe wij de match willen winnen. De bondscoach hamert er bijvoorbeeld op dat we onze lichamelijke kracht beter moeten benutten. We hebben een hoop grote, sterke jongens die dominant zijn in de lucht. Dat kunnen we nog veel sterker uitbuiten.

Nog één vraag: worden we wereldkampioen?

DE BRUYNE: (lacht hard) Hopelijk. Het zou… (wikt zijn woorden) onwaarschijnlijk zijn, maar ik misgun niemand zijn dromen.

DOOR JEF VAN BAELEN

‘Of ze nu tien miljoen meer of tien miljoen minder hadden gegeven, op het veld speelt dat toch geen enkele rol.’

‘Dé sterkte van de nationale ploeg is dat ze een ploeg van vrienden is. Veel internationals kennen elkaar van toen ze tien waren, of zelfs jonger.’

‘Bij de grote clubs voetballen de beste spelers, maar het is ook waar dat je van spelen bij grote clubs een betere voetballer wordt.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content